Streven. Jaargang 31

[p. 865]

[1978, nummer 10]

Streven
juli 1978

Inhoud

D.A. Seeber, Bidden in deze tijd: crisis en kansen. Gesprek met J.B. Metz. 867

Is de moeite die de westerse mens en christen thans met bidden heeft, een specifieke, met onze maatschappelijke en kerkelijke leef- en spreekwijzen verbonden gebedscrisis? Of biedt ook die situatie nieuwe kansen voor het gebed? Welke hinderpalen dienen opgeruimd, welke nieuwe of oude perspectieven opengebroken te worden? Op oorspronkelijke en indringende wijze is J.B. Metz, de Münsterse hoogleraar in fundamentele theologie, op deze vragen ingegaan zoals ze hem door D.A. Seeber werden voorgelegd.

P. Pelckmans, Bruno Bettelheim: een psychotherapeut over kindersprookjes. 876

Bruno Bettelheim, een great old man van de Amerikaanse psychotherapie, heeft, mede door zijn therapeutische praktijk, het sprookje opnieuw ontdekt. Wat men vaak aan het sprookje verwijt - het optimisme en het zogenaamde gebrek aan realisme - acht hij juist bijzonder goed aangepast aan de eigen-aardige ontwikkeling van het kind naar de volwassenheid. Toch blijkt het sprookje (veel) ouder te zijn dan de boeiende interpretatie ervan, die Bettelheim uiteraard binnen de huidige maatschappelijke en familiale context situeert.

Yvan Lebrun, Vroegtijdige meertaligheid. 887

Brengt vroegtijdige meertaligheid eerder nadelen dan voordelen met zich mee voor de ontwikkeling van het kind? Dat blijkt ook onder vaklui een uitermate controversiële kwestie te zijn. De auteur betwist de gegrondheid van de veelal negatieve appreciaties en betoogt dat vroegtijdige meertaligheid het taalvermogen op gunstige wijze beïnvloedt en verrijkt, als maar een aantal - vrij strikte - voorwaarden in acht worden genomen.

[p. 866]

H.M.J. van den Bosch en A.G.J. Dietvorst, Het Verre Oosten en het ‘nabije’ Westen. 900

In de moderne geografiebeoefening heeft men de laatste decennia steeds meer aandacht gekregen voor het vraagstuk van de ruimteperceptie. Daarmee wordt de wijze bedoeld waarop mensen de hen omringende ruimte ervaren en vastleggen in een zogenaamde mentale kaart. De perceptie van de omgeving is van grote invloed op het ruimtelijk handelen van de mens. De auteurs geven een schets van deze ontwikkeling in het geografisch denken. Zij illustreren de werking van het persoonlijk ruimtebeeld aan de hand van een onderzoek naar het wereldbeeld van een groep Nijmeegse geografiestudenten. De uit ander onderzoek bekende verschijnselen van onder- of overschatting van omvang en afstand wordt ook in dit onderzoeksmateriaal aangetroffen.

F. Boenders, Robert Jungk: over en tegen kernenergie. 915

Wetenschapsjournalist R. Jungk, vooral bekend om zijn haast profetische verkondiging van de ‘toekomst’ die dank zij de wetenschap ‘reeds begonnen was’, is overgestapt naar het kamp van de tegenstanders van de kernenergie. Zijn voornaamste bezwaren gelden de te langdurige en te uitgebreide gevolgen van een radio-actieve besmetting en de ongewenste maatschappelijke en politieke neveneffecten van de vereiste veiligheidsmaatregelen. Meer een persoonlijke visie op de problemen, met bepaalde affirmaties die beslist voor betwisting vatbaar blijven.

L.L.S. Bartalits, Politieke veranderingen in Hongarije. 927

Economisch is Hongarije opmerkelijk vooruit gegaan, maar dit leverde sinds 1973 ook problemen op. De arbeiders profiteerden te weinig van de vooruitgang. Zo kreeg de politiek weer de overhand op de economie: twee belangrijke personen, die de vooruitgang mede mogelijk hadden gemaakt, werden verwijderd. Toch betekent dit geen terugkeer naar de situatie van vóór 1968. Dat zou niet meer mogelijk zijn.

Paul Casparie, De Skinner in ons eigen hart. 938

Skinner is de man die het menselijk gedrag verklaart in termen van stimuli, responsen en reflexen. Wij moeten niet te gemakkelijk denken dat dit een simplisme is. De mens zonder inhoud, zonder eigenschappen, zonder essentiële kern is een vaste verschijning geworden in literatuur en sociologie. De auteur gaat op dat gevaarlijke verschijnsel nog nader in.