Streven. Jaargang 31
(1977-1978)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 673]
| |
F. Nieuwenhof, J. de Waart, Gesprek met drs. J. den Uyl 675Begonnen wij in het februarinummer via een gesprek met Prof. Steenkamp met een poging om wat dieper in te gaan op achtergronden en opvattingen van de grote medespelers in het Nederlandse politieke spel, thans zetten wij onze naspeuringen voort met een gesprek dat twee van onze redacteuren hadden met de ‘minister-president in ballingschap’, drs. J. den Uyl, ongetwijfeld een van de belangrijkste deelnemers aan de ontwikkeling van het politieke denken in Nederland. | |
F. Nieuwenhof, Staatsstructuur en formatiecrisis 685Door het gekrakeel rond de Nederlandse formatiecrisis van 1977 wordt uit het oog verloren dat die crisis niet in de eerste plaats werd veroorzaakt door onwil of popularisatie-behoefte van de aspirant-partners, maar voor een groot deel ook door tekorten van het huidige parlementaire systeem dat - voortbouwend op een lange traditie - modernere maatschappelijke ontwikkelingen slechts schoorvoetend - en dan nog op afstand - volgt. | |
L.L.S. Bartalits, Egypte en het panarabisme 695Het Arabierendom is in Egypte minder constant dan in Syrië en het wordt thans door het Egyptendom verduistert. Toch blijft het een belangrijk bestanddeel van de Egyptische ziel, hetgeen betekent dat het arabisme/panarabisme opnieuw zou kunnen opleven aan de oevers van de Nijl. | |
[pagina 674]
| |
J.Y.H. Jacobs, Het onfeilbaarheidsdogma actueler dan ooit 697Het boek van A.B. Hasler over Pius IX en het Eerste Vaticaans Concilie is van groot belang voor zeer actuele vragen: hoeveel speelruimte heeft de dogmatische uitspraak over de pauselijke onfeilbaarheid open gelaten voor een reële invulling van de collegialiteitsgedachte? In hoeverre vormt het pausschap met de benadrukking die het op Vaticanum I heeft gekregen, een belemmering voor de toenadering tot de andere christenen? Hasler stelt indringende vragen over de besluitvorming zoals die op het Eerste Vaticaans Concilie heeft plaatsgevonden. | |
F. Boenders, In gesprek met Theodore Roszak 702In de tien jaren na Roszaks indringende analyse van ‘de opkomst van een tegencultuur’ is er binnen en buiten die beweging ook veel niet gebeurd van wat haar aanhangers beoogden of verwachtten. Volgens Roszak, die van meet af aan het kaf van het koren probeerde te scheiden, zijn een aantal tegendraadse ideeën van de tegencultuur (zoals verzet of voorbehoud tegen de puur wetenschappelijke en technische benadering van menselijke problemen) ondertussen toch in brede lagen van de bevolking doorgedrongen. | |
J. Debbaut, Robert Barry: 1967-1977 714In de zogenaamde conceptuele kunst neemt R. Barry een heel eigen en zelfs eigenzinnige plaats in. Hij is niet alleen geboeid door de onvermijdelijke en veelbetekenende wisselwerking tussen een kunstobject en zijn omgeving, maar evenzeer door het netwerk van woorden en concepten die dat object zowel verhullen als onthullen. | |
H. Jans, De water-ruzie in België 720Wat op het eerste gezicht een zoveelste, typisch Waals-Vlaamse ruzie lijkt te zijn - dit keer nota bene over water! - ziet er heel anders uit wanneer het geschil bekeken wordt in ruimere (uiteindelijk internationale) ecologische context. Het ware jammer als de mogelijke primeur van een Europees milieubeheer, om welke reden ook, geen voortgang zou kunnen hebben. | |
J. Servaes, Bewustzijnsindustrie. De theorie van H.I. Schiller 726De gangbare opvatting dat technische vooruitgang ‘op zich’ volkomen neutraal is, blijkt nauwelijks bestand te zijn tegen de werkelijkheid van de bewustzijnsindustrie zoals die reilt en zeilt in onze samenleving. De auteur verwijst naar de feitelijke machten, de technische knepen en de bewust gehanteerde mythes, waardoor de wereldwijde informatie terdege gemanipuleerd wordt. | |
L.L.S. Bartalits, De buitenlandse politiek van de Volksrepubliek China na de dood van Mao Tse-Toeng 735De Chinese buitenlandse politiek steunt op de theorie van de drie werelden: de ‘eerste’ wereld, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie; de ‘tweede wereld’, de industriële landen van West-Europa; en de ‘derde’ wereld, de Volksrepubliek China, de communistische landen en de ontwikkelingslanden. In dit artikel gaat de auteur de opvattingen en kansen na van de verschillende bondgenootschappen en vijandschappen die tussen deze drie werelden mogelijk zijn. |
|