Streven. Jaargang 31
(1977-1978)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 481]
| |
V. Cosmao, De universele bestemming van de goederen 483Het matig enthousiasme voor een rechtvaardiger verdeling van de aardse goederen tussen alle naties is er in de industrielanden beslist niet op vooruitgegaan, sinds zij hun jongste economische crisis kennen. Toch moet het proces van een vrijwillige herverdeling - op straffe van een catastrofe - dringend doorgang hebben en de christelijke Kerken zijn het aan hun eigen boodschap verplicht de collectieve bewustwording van die evidentie met alle kracht te bevorderen. Na de artikelen van L.H. Janssen, H. Buelens en R. Van Straelen willen we ook de sociale inzichten van de Kerk in verband met de herverdeling van rijkdom en macht in het licht stellen. | |
Roger Riddell S.J., De ‘bevrijding van de theologie’ toegepast op Rhodesië 489In het vorige nummer heeft de auteur de gedachten van Segundo uiteengezet over de verhouding tussen de ‘theologie’ en de ‘ideologieën’. Daarin werd de noodzaak bepleit van een partijkiezen in de actuele situatie. Thans past hij deze ideeën toe op de situatie van de Kerk in Rhodesië, waarin hij de bisschoppen vooral hun onpartijdigheid en hun afwijzen van alle geweld verwijt. In het volgende nummer geven wij het antwoord van de Rhodesische bisschoppen, waardoor deze discussie een afronding krijgt. | |
L.L.S. Bartalits, Belgrado en de mensenrechten. Eerste fase 502Het nakomen van de Slotakte van Helsinki is het onderwerp van een veelomvattende en deprimerende documentatie, verzameld door de ‘Commission on Security and Cooperation in Europe’. Dit rapport geeft de auteur aanleiding om een tussenbalans op te maken, terwijl de conferentie van Belgrado doorgaat. | |
[pagina 482]
| |
G. Posson, De romanwereld van Gabriel García Márquez 507Praktisch het gehele oeuvre van de Columbiaan G.G. Márquez is thans in Nederlandse vertaling toegankelijk. Daardoor vallen nog duidelijker dan voorheen de continuïteit en de coherentie op van de thematische en stilistische behandeling, al blijven de vertalingen zelf daarbij wel eens in gebreke. Ofschoon Márquez' grondig pessimisme binnen de Latijnsamerikaanse politieke context is ontstaan, kan men zijn literair werk onmogelijk in het keurslijf van zijn of enig ander politiek engagement gevangen houden. | |
Paul Casparie, Kitsch 517De auteur begint zijn uiteenzetting met de uitdagende stelling: kitsch is kunst die door de elite verafschuwd wordt. Na een groot aantal ons allen overbekende voorbeelden is zijn conclusie: Kitsch zet even een deur naar een wereld van ongekende waarden op een kier... Even wordt men deelgenoot van de dromen van de onbekende mens. | |
H. Jans, Orde uit wanorde. I. Prigogine, Nobelprijswinnaar Chemie 1977 527Nogal onverwacht heeft de Nobelprijs Chemie 1977 opnieuw de aandacht gevestigd op een haast uitzichtloos probleem (waaraan J. Monod een paar jaar geleden een heel betwistbare ‘oplossing’ had gegeven): hoe is het ontstaan van alsmaar ordelijker - vnl. levende - structuren te verzoenen met de goed gedocumenteerde en gefundeerde wetten van de klassieke thermodynamica, die een onvermijdelijke toename van de wanorde voorspellen? Prigogines nieuwe benadering onthulde al enkele van de specifieke wetmatigheden die de mogelijke en waarschijnlijke evolutie van wanorde naar (meer) orde helpen verklaren. | |
F. Boenders, Psychoanalyse vandaag. Gesprek met Alexander Mitscherlich 539In gesprek met de Duitse tenor van de orthodoxe psychoanalyse peilt de auteur naar de stand van die wetenschap in Duitsland en naar haar relaties met andere, voornamelijk Amerikaanse en Franse tendensen en kritieken. Met klem verdedigt A. Mitscherlich de authentieke Freudiaanse analyse, die volgens hem nog steeds in staat is om zowel haar onderzoeksveld te verruimen als haar interpretatietechniek te vernieuwen. | |
Tjeu van den Berk, Als men in de verkeerde trein stapt... 549De laatste bisschoppensynode heeft zich bezig gehouden met het probleem van de katechese. De kritiek van de auteur concentreert zich vooral rond de vaststelling dat men bij de huidige situatie niet meer als vanzelfsprekend mag uitgaan van de geïnteresseerdheid en zeker niet van een verlangen naar medeverantwoordelijkheid in de Kerk van de aangesprokenen. Door deze situatie niet voldoende onder ogen te zien slagen de bisschoppen er niet in een werkzame oplossing te bieden voor het vraagstuk van de geloofsverkondiging. |
|