Streven. Jaargang 29
(1975-1976)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 952]
| |
Grenzen van de Détente:
| |
Détente: de grenzen van het KremlinOnze beoordeling van en reactie op de Sovjet-opvattingen over détente kunnen niet anders dan met deze blijvende moeilijkheid kampen: enerzijds de dreiging van de onvoorstelbare - dus abstract geworden - onderdrukking van mensen; anderzijds de dreiging van een onvoorstelbare - ook abstract geworden - kernoorlog. Hoe kan het Westen koers houden tussen de Scylla van een politiek van confrontatie en de Charybdis van een politiek van ‘appeasement’? Onze koers - vooral in de storm van deze historische periode - | |
[pagina 953]
| |
is grillig en onzeker. Veel onzekerder, dacht ik, dan de koers van het Kremlin zelf. Na een periode van te veel illusies over détente dreigen wij onze koers veel abrupter te veranderen dan recente gebeurtenissen rechtvaardigen. Het resultaat van de Russisch-Cubaanse steun voor de MPLA in Angola - om dit voorbeeld te noemen - volgde immers op ‘morele en materiële’ steun voor die beweging sinds jaren. Die steun aan de MPLA, zo kunnen wij lezen, is allerminst in strijd met het proces van détente, zoals het Kremlin dit opvat. Want, aldus Brezhnew tijdens het 25ste partijcongres van de CPSU: ‘Détente schaft allerminst de wetten van de klassenstrijd af. Zij kan die wetten noch afschaffen, noch veranderen’. Détente is ‘een manier om gunstiger voorwaarden te scheppen voor de vreedzame opbouw van Socialisme en Communisme’. Tot dat scheppen van die gunstiger voorwaarden behoort: ‘solidariteit met de klassenstrijd in kapitalistische landen en met de vrijheidsstrijd van de volkeren in de ontwikkelingslanden’ (Inozemtsev in de Economist van 24 april 1976). Détente - naar Sovjetopvattingen - is dus een proces, een fase in de strijd tussen ‘twee wereldsystemen’. Met de Slotakte van Helsinki ‘begon een nieuwe fase in de détente; (het was) een belangrijke stap op weg naar de consolidatie van de beginselen van vreedzame coëxistentie en de ontwikkeling van betrekkingen en van samenwerking op basis van gelijkheid tussen staten met verschillende sociale systemen’ (Pravda 7 augustus 1975). Wat er tot die détente met het Westen behoort, kunnen we opnieuw bij Inozemtsev lezen. Onder ‘alle aspecten van détente’, noemt hij: beperking of einde van de wapenwedloop, politieke contacten en samenwerking, en wederzijdse voordelige economische betrekkingen. Wat voor ons in het Westen wezenlijk is voor ontspanning - vrijere uitwisseling van mensen, ideeën en informatie - valt dus buiten de grenzen van détente naar Sovjetopvattingen. Détente moet beperkt blijven tot de betrekkingen tussen staten. De Sovjet-Unie behoudt zich bovendien de volle vrijheid voor om de ideologische strijd voort te zetten. ‘Als wij over ideologische strijd spreken, bedoelen wij daarmee eerlijke, waarheidsgetrouwe propaganda over de voordelen van het socialistisch systeem, de ervaringen en prestaties van het socialisme en de waarheid over het kapitalisme’. (Nikolajev in de Internationale Spectator van 22 oktober 1973.) Natuurlijk mogen wij in het Westen geen eerlijke informatie geven over de voordelen van de pluralistische democratie of die andere waarheid over het socialisme - die in de Gulag Archipel te vinden is - bestuderen of vermelden. Dat is ideologische ondermijning. ‘Wat ideologische ondermijning, laster en valse informatie betreft, dat is in wezen geen ideologische strijd, maar een voortzetting van de Koude Oorlog’ (Nikolajev). | |
[pagina 954]
| |
Détente en ideologieHet is juist deze afschuwelijke, ideologische presentatie van de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie, die bron is van de voortdurende miskenning - ook bij ons - van de werkelijkheid van de Oost-Westbetrekkingen. Ik wil op deze plaats dan nog maar in het voorbijgaan twee bekende misvattingen noemen: die van hen die zeggen dat de ideologie geen rol speelt in de politiek van de Sovjet-Unie; en die van te vele anderen die - dankzij eindeloze herhaling van dezelfde stellingen - nog in die ideologie zijn gaan geloven ook. De ideologische presentatie is echter in drieërlei opzicht een heel belangrijke bron van miskenning van de werkelijkheid, ook aan onze zijde. 1 - Allereerst dreigen wij voortdurend te vergeten, dat die ideologie niet de opvattingen van het Russische volk weergeeft, maar slechts die van een kleine heersende minderheid, welke zich alleen door onderdrukking en terreur kan handhaven. Er gaapt een onmetelijke kloof tussen partijleiding en volk in het totalitair geregeerde Rusland. De grenzen van de détente liggen daarom zowel tussen regime en volk, als tussen détente en ideologische strijd. 2 - Vervolgens dreigen wij te vergeten, dat in de marxistisch-leninistische ideologie de ‘geschiedenis nog onzekerder is dan de toekomst’. (Vgl. mijn: European Perspectives on World Order, Sijthoff, Leiden 1975, p. 134.) Wat gepresenteerd wordt als de gang der geschiedenis volgens de altijd geldende ideologie, is in werkelijkheid niet meer dan datgene wat op ieder moment de partijleiding uitkomt. De ‘geschiedenis’ wordt, overeenkomstig die behoeften, regelmatig herschreven. Ook de opvattingen over détente zijn op dezelfde wijze aan verandering onderhevig. 3 - De meest fundamentele miskenning van de werkelijkheid ligt echter in de stelling, als zou de wereld verdeeld zijn in twee ‘wereldsystemen’ (zoals geproclameerd sinds de oprichting van de Cominform in 1947). Een dergelijke tweedeling is eenvoudig onzin en strijdig met de werkelijkheid in Europa en de wereld. Europa is in vele opzichten verdeeld: in grote en kleine staten, in nationale groeperingen, in bondgenoten en neutrale staten, in één-partij- en meer-partijenregeringen, in dictaturen en democratieën en in een bonte mengeling van economische en sociale stelsels en historische ervaringen. Wellicht voldoet een tweedeling van de wereld aan de primitieve menselijke behoefte, de mensheid op te delen in ‘wij, de goeden en progressieven’ en ‘zij, de slechten en reactionairen’. Die behoefte bestaat ook bij sommigen in het Westen. Als inzet voor de buitenlandse politiek in het tijdperk van de kernwapens is zij niet alleen onwerkelijk, maar ook levensgevaarlijk. De tweedeling van de wereld in tegengestelde systemen reduceert de anderen immers tot een willekeurig abstracte categorie: de kapitalist, de imperialist of de agressor. Zoals Gabriel Marcel jaren geleden schreef (Les | |
[pagina 955]
| |
Hommes Contre l'Humain. La Colombe, Paris 1951, p. 114 s.): ‘Slechts met behulp van de georganiseerde leugen kan men hopen dat de oorlog aanvaard wordt door hen die gedwongen worden hem te voeren of te ondergaan’. Juist door de passies die worden opgeroepen door de kleinerende reductie van de ander tot een abstracte categorie, is het die ‘geest van abstractie, die gerangschikt moet worden onder de meest geduchte factoren tot oorlog’. Op een andere, niet minder aangrijpende wijze, heeft Solzhenitsyn het onheil van de ideologie voor het politieke handelen aan de kaak gesteld in zijn Gulag Archipel (boek I, blz. 174 in de Engelstalige uitgave van Harper and Row). ‘Ideologie - dat is wat kwaad doen zijn lang gezochte rechtvaardiging en de boosdoener de noodzakelijke standvastigheid en vastberadenheid geeft. Het is die sociale theorie die helpt zijn daden goed te maken in eigen ogen en die van anderen, zodat hij geen verwijten en vervloekingen hoort, maar lof en eerbewijzen ontvangt. Zo versterkten de agenten van de inquisitie hun wil: door het Christendom in te roepen; veroveraars van vreemde landen: door eer te bewijzen aan de grootheid van hun vaderland; kolonisten: door beschaving; de Nazi's: door ras; en de Jacobijnen: door gelijkheid, broederschap en het geluk van toekomstige generaties. Dankzij de ideologie, was de 20ste eeuw het lot beschoren kwaadpleging te ervaren op een schaal die in de miljoenen loopt. Dit kan niet ontkend, veronachtzaamd of onderdrukt worden. Hoe kunnen we volhouden dat boosdoeners niet bestaan? En wie was het, die al die miljoenen vernietigde? Zonder boosdoeners zou er geen Archipel geweest zijn.’ | |
Détente en vreedzame coëxistentieHet is tegen deze achtergrond dat het Kremlin de Slotakte van Helsinki niet zozeer ziet als de grondslag voor een nieuwe Europese orde, maar als een soort balans in de voortgaande strijd tussen twee ‘tegengestelde wereldsystemen’. De nieuwe fase in de détente dient ertoe de overwinning van het socialisme en communisme te bevorderen, of zoals het heet, de beginselen van de vreedzame coëxistentie te consolideren. Er valt niet aan te ontkomen, dat het ideologisch beginsel van de vreedzame coëxistentie de groei naar meer normale en vreedzame Europese betrekkingen niet bevordert maar beperkt. Ik wil dit nader toelichten aan de hand van de bepalingen in de Slotakte over de vreedzame beslechting van geschillen tussen staten. Het is in onze wereld van soevereine staten helaas zo, dat staten hun toevlucht zoeken tot geweld, omdat deugdelijke methodes voor geschilbeslechting en conflictbeheersing ontbreken. Verbetering van deze methodes is van essentieel belang om oorlog en geweld terug te dringen. Het beginsel van de vreedzame coëxistentie | |
[pagina 956]
| |
laat zulk een verbetering echter niet toe. Het tegendeel is waar. De Slotakte toont aan, dat de staten van Oost en West in hun onderlinge betrekkingen tot veel minder bereid zijn op het stuk van de geschilbeslechting dan waartoe zij zich allen in het algemeen als lid van de Verenigde Naties in 1945 verplicht hebben. Het beginsel van de vreedzame coëxistentie sluit alle meer geavanceerde methoden voor geschilbeslechting uit in hun wederzijdse betrekkingen (zoals b.v. rechtspraak; conciliatie; het inroepen van een onpartijdige derde; geïnstitutionaliseerde methodes, die het Handvest van de VN instelt), en aanvaardt alleen geschilbeslechting langs de weg van onderhandeling tussen partijen. Het zal wel duidelijk zijn dat de kans op vreedzame geschilbeslechting via onderhandelingen heel klein is, wanneer die staten zulke meer geavanceerde methodes afwijzen.
Het beginsel van de vreedzame coëxistentie kan dus niet gezien worden als een basis voor de groei naar meer vreedzame en normale Europese betrekkingen. Het is naar zijn oorsprong - bij Lenin - het beginsel voor de internationale klassenstrijd. Sinds 1957 - toen het tijdperk van de kernwapens Chroestsjov dwong de leer van de onvermijdelijkheid van de oorlog te verlaten - is het zó aangepast, dat het nu ook het afzien van een kernwapenoorlog inhoudt. Door het beginsel tegelijkertijd tot het hoogste beginsel voor de betrekkingen met de ‘kapitalistische’ staten te verheffen, hebben sommigen ten onrechte geconcludeerd, dat de toevoeging - oorlogvoorkoming - en niet de oorsprong - de internationale klassenstrijd - de essentie van het beginsel was geworden. | |
Détente en de machtsverhouding tussen Oost en WestHet is in de hiervoor aangegeven zin, dat het proces van détente de beginselen van de vreedzame coëxistentie moet consolideren. Het zijn de feitelijke machtsverhoudingen tussen Oost en West, zoals gezien vanuit het Kremlin, die iedere keer bepalen, welke politiek onder de naam van détente gevoerd kan worden. Wat wij in het Westen thans de grenzen van de détente noemen, ziet het Kremlin juist als de successen van zijn eigen détente-politiek. Waar wij van mening zijn dat de Sovjet-Unie de grenzen der détente overschrijdt - Angola, voortgaande militaire versterking - meent de Sovjet-Unie dat zij de kansen van de détente goed gebruikt. Dit verschil in opvatting is niet nieuw. Dat het Westen deze Sovjetpolitiek als nieuw ervaart, vindt zijn verklaring in de gewijzigde machtsverhoudingen tussen Oost en West. Wat immers in de periode 1962-1975 (van de Cuba-crisis tot ‘Helsinki’) de naam détente kreeg, was het proces van onderhandelingen - tussen de VS en de USSR - in het bijzonder over wapenbeheersing. Dat proces begon | |
[pagina 957]
| |
op basis van een wederzijdse erkenning van een militair-politiek-strategisch evenwicht tussen de beide supermachten. Dit machtsevenwicht is in de laatste jaren zodanig verstoord dat in ieder geval de Sovjet-Unie zijn politiek baseert op een veronderstelde verzwakking van het Westen. Wat voor de Sovjet-Unie de nieuwe fase in het proces van détente heet, is voor het Westen de verstoorde illusie van de détente. Die illusie is echter verstoord door de wijzigingen in de machtsverhoudingen ten nadele van het Westen, uitgebuit door de Sovjet-Unie in eigen voordeel. Op ten minste vier terreinen hebben deze wijzigingen slechts indirect te maken met de détente: (1) de economische crisis sinds 1973; (2) de toenemende anti-westerse houding van landen in de derde wereld; (3) de verzwakking van NAVO's zuidflank in de Middellandse Zee, waar niet één bondgenoot meer volledig betrouwbaar is; en (4) de langdurige crisis in het Amerikaanse regeringsstelsel. (Vgl. Richard Loewenthal, Can (and Should) Détente Be Saved?, in: Encounter, May 1976.) Op ten minste één terrein heeft de wijziging direct te maken met de détente: de verminderde bereidheid van de kiezers in de Westeuropese democratieën de noodzakelijke offers voor hun defensie te brengen, tegenover de gestaag groeiende militaire macht van de Sovjet-Unie en het Warschau-pact sinds het midden van de zestiger jaren. De gewijzigde machtsverhoudingen dwingen ons echter wel tot een herbezinning op de détente-politiek van de Sovjet-Unie en ons antwoord daarop in het Westen. | |
Ideologie en de arrogantie van de machtVooral sinds het einde van de Koude Oorlog overheerst in het Westen de opvatting dat de politiek van de Sovjet-Unie beheerst werd door de dualiteit van de bevordering van de wereldrevolutie enerzijds en de bevordering van betere betrekkingen met het Westen anderzijds. Met name Nixon en Kissinger gingen er sinds 1969 van uit, dat ook de Sovjet-Unie meer belang was gaan hechten aan eigen nationale belangen dan aan het bevorderen van de wereldrevolutie. Anderen waren van mening dat onder de ideologie vooral een historisch gewortelde vrees voor agressie uit het Westen schuil ging. Zij meenden dat een Westelijke détente-politiek, gericht op het wegnemen van die vrees, ruimte zou geven aan een Russische politiek van meer samenwerking. Naar mijn mening zijn deze opvattingen in de huidige fase van de détente een illusie geworden. In de Sovjet-Unie is geen sprake van ont-ideologisering in de buitenlandse politiek, zoals Kissinger meende. En de veronderstelde ‘vrees voor het Westen’ is in Moskou vervangen door de ‘arrogantie van de macht’. | |
[pagina 958]
| |
Natuurlijk blijft het Kremlin bevreesd voor het voortbestaan van pluralistische maatschappijen en experimenten met ‘socialisme met een menselijk gezicht’. Die vrees is echter niet historisch geworteld. Zij is de noodzakelijke en blijvende consequentie van een regime dat zich handhaaft met terreur en onderdrukking van mensen. De ‘arrogantie van de macht’ is het nieuwe element in de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie, die de veronderstelde dualiteit tussen wereldrevolutie en samenwerking met het Westen tot een illusie heeft gemaakt. Ideologie en ‘nationale’ machtspolitiek zijn elkaar versterkende drijfveren geworden in de détente-politiek - nieuwe fase - van de Sovjet-Unie. Het is ongetwijfeld de ironie van de geschiedenis, dat China deze opvatting thans in het Westen aanvaard probeert te krijgen! | |
Een antwoord in het Westen?Wat kan het antwoord in het Westen zijn op deze - ongetwijfeld sombere - analyse van de Sovjetopvattingen over détente? Allereerst dit: Ondanks de verzwakking in machtspolitieke zin van het Westen, ligt zijn blijvende kracht in het voortbestaan van een pluralistische maatschappij en een parlementair-democratisch regeringsstelsel. Beide zijn gegrondvest op de erkenning en bescherming van de fundamentele rechten van de menselijke persoon - ieder als uniek schepsel van God. In die erkenning ligt tegelijkertijd de wezenlijke motivatie voor een voortzetting van de détente, zoals wij die zien. Vanuit die motivatie mogen en kunnen wij nooit aanvaarden dat het menselijk bestaan vernietigd wordt door een oorlog met kernwapens. Evenmin mogen en kunnen wij aanvaarden dat het menswaardig bestaan vertrapt wordt door totalitaire systemen of onderworpen wordt aan een ideologische strijd tussen collectieve machtssystemen. De wereld is niet verdeeld in twee systemen en er is geen ‘westerse’ ideologie om de strijd met het marxisme-leninisme te voeren. De erkenning van de grondrechten van de menselijke persoon verzet zich tegen de overheersing van iedere ideologie, omdat die in strijd is met de verscheidenheid en onderlinge verdraagzaamheid in een leefbare samenleving van mensen. Een voortgaande détente-politiek van het Westen zal van deze beginselen uit moeten gaan. In concreto zou dit de volgende politiek kunnen inhouden. 1 - In de huidige fase van de détente is het noodzakelijk, dat de cohesie tussen de Westelijke landen - vooral tussen de V.S. en West-Europa - hersteld wordt. 2 - Evenzeer noodzakelijk is het, de kiezers ervan te overtuigen dat onze gezamenlijke veiligheid geen verdere verminderingen van onze defensie-inspanningen gedoogt. 3 - In de zg. MBFR-onderhandelingen dient onverkort aan het beginsel van evenwichtige verminderingen in de conventionele strijdkrachten te wor- | |
[pagina 959]
| |
den vastgehouden. Het gaat hier immers niet alleen om een militaire rekensom, maar om een politiek beginsel. Aanvaarding immers van pariteit impliceert aanvaarding van vreedzame nabuurschap en verdraagzaamheid. 4 - In de nieuwe situatie kunnen nieuwe initiatieven ontplooid worden op het terrein van de beheersing en vermindering van kernwapens. Juist omdat wij de grondrechten van de mens centraal stellen, lijkt de vraag gewettigd of het niet tijd is de bescherming van de burgerbevolking tegen het gebruik van kernwapens als vraagstuk van humanitair recht aan de orde te stellen. 5 - Onderhandelingen over alle aspecten van de détente moeten bevorderd worden: multilateraal en bilateraal. 6 - Tenslotte, de vrije uitwisseling van mensen, ideeën en informatie is een wezenlijk element van détente. Binnen de geringe ruimte van Helsinki moet iedere mogelijkheid vooral langs bilaterale en non-gouvernementele wegen worden uitgebuit, door regeringen en de samenleving gezamenlijk. Alleen menselijke contacten door en over de kunstmatige grenzen van staten en systemen heen kunnen het netwerk vormen dat de vrede in stand houdt en bevordert. |
|