Streven. Jaargang 28
(1974-1975)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 867]
| |
Ineenstorting van de Amerikaanse Indochina-politiekGa naar voetnoot*
| |
[pagina 868]
| |
van Lon Nol in Phnom Penh was de weigering van het Amerikaanse Congres meer geld ter beschikking te stellen voor militare hulp aan Cambodja en Zuid-Vietnam. Het Congres, dat er terecht genoeg van had honderden miljoenen hulp te plengen op het altaar van de Nixon-doctrine, hetwelk zou inhouden dat de Verenigde Staten voort zouden gaan economische en militaire hulp te geven aan landen die zichzelf zouden willen verdedigen, weigerde naar de smeekbeden van president Ford en minister Kissinger te luisteren. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de Amerikaanse volksvertegenwoordigers handelden in overeenstemming met de wil van het volk, zoals dit uit publieke-opinie-onderzoeken gedurende de afgelopen maanden naar voren was gekomen. Een overweldigend deel van het Amerikaanse volk wenste dat er een absoluut einde kwam aan de rol van de Verenigde Staten in Zuidoost-Azië. De snelle opmars van de Noordvietnamezen en de eenheden van de Voorlopige Revolutionaire Regering in Zuid-Vietnam en de daarop volgende communistische machtsovername in Saigon op 30 april jl. dwong de Amerikanen toe te geven dat de tot nu toe gevoerde politiek van indamming van het communisme in Zuidoost-Azië en de toepassing van de zgn. Nixon-doctrine had gefaald. De snelle ineenstorting van de pro-Amerikaanse regeringen in Phnom Penh en in Saigon was echter al verdisconteerd in het in 1969 genomen besluit van president Nixon om de verplichtingen van de Verenigde Staten over de hele wereld - en in de eerste plaats in Zuidoost-Azië - te verminderen.Ga naar voetnoot1 Wat had die ommekeer bij president Nixon en in de Amerikaanse openbare mening veroorzaakt? Ongetwijfeld het te veel hooi dat president Johnson begin 1965 op de vork had genomen en de verkeerde gedachtengang achter het zenden van meer dan 500.000 Amerikaanse soldaten naar Zuid-Vietnam. Dat was het begin van Amerika's langste oorlog, een oorlog die de eerste was in de Amerikaanse geschiedenis welke zonder militaire overwinning eindigde en een oorlog die in de Verenigde Staten zelf zeer onpopulair werd en verdeeldheid schiep. De communistische overwinning in Cambodja en in Zuid-Vietnam betekent het voor de Verenigde Staten tragische einde van de historische fase die in maart 1947 was begonnen met de Truman-doctrine. Die leer had goed gewerkt voor Griekenland en Turkije, later ook voor Zuid-Korea; met mate was zij door president Eisenhower toegepast in Libanon, en zij werd ook door president Kennedy aangehaald in de eerste fase van het Amerikaanse engagement in Zuid-Vietnam. Maar toen ging de Truman-doctrine falen. De hulptoezeggingen bleken op den duur te zwaar voor het Amerikaanse volk. De politiek van de Sovjet-Unie was in de jaren na de Truman-doctrine anders geweest. Amerikaanse soldaten werden naar het gevechtsterrein zelf | |
[pagina 869]
| |
gezonden in Korea en in Zuid-Vietnam. De Russen daarentegen traden op door middel van strijdkrachten van het land zelf. Russische troepen werden alleen gebruikt om een rebellie neer te slaan in een land dat reeds onder controle van de Sovjet-Unie stond. De Sovjet-Unie handhaafde met andere woorden sinds 1945 haar positie met goedkopere methoden dan de Verenigde Staten. Stalin en zijn opvolgers in het Kremlin namen niet te veel hooi op hun vork en beleefden dan ook niet de terugslag van een Truman-doctrine.Ga naar voetnoot2 De oorlog in Vietnam had kunnen worden vermeden, indien de Verenigde Staten zich tijdig hadden gerealiseerd dat Ho Tsji Minh een nuttig tegengewicht had kunnen vormen tegen de Volksrepubliek China. Maar zij hadden tot die conclusie moeten komen in de jaren vijftig, toen zij tegen Ho Tsji Minh partij kozen en op dat moment bestond het schisma tussen Peking en Moskou, dat de Noordvietnamezen onder leiding van Ho Tsji Minh kans kon geven op de rol van tegengewicht, nog niet. In de jaren van president Johnson en minister van buitenlandse zaken Dean Rusk was Noord-Vietnam alleen de vooruitgeschoven pion van de Volksrepubliek China, die de met het westen verbonden domino's in Zuidoost-Azië bedreigde. Vanaf 1969 betoogden president Nixon en zijn Metternich, Dr. Kissinger, dat de pijnlijke positie van de Verenigde Staten in Zuid-Vietnam alleen opgelost kon worden als de Sovjet-Unie en de Chinese Volksrepubliek tot de orde konden worden geroepen. Het Amerikaanse ontspanningsbeleid in de richting van die twee communistische mogendheden vormde dan ook de basis voor het akkoord dat op 27 januari 1973 in Parijs werd ondertekend, waarbij de Amerikanen uit Zuid-Vietnam konden opstappen. Voor het oplossen van de problemen binnen Zuid-Vietnam zelf was Kissingers geniale internationale pokerspel alleen niet geschikt. De sombere stemming waarin minister Kissinger tijdens de laatste fase van de Vietnamese tragedie verkeerde, kon misschien dan ook verklaard worden door het bij hem gegroeide besef dat veel problemen in de wereld zozeer verstrengeld zijn met het irrationele patroon van maatschappelijke verhoudingen dat er geen oplossingen voor te bereiken zijn op het niveau van het meer naar rationele belangenbehartiging neigende concert van de grote mogendheden. De communistische machtsovername in Cambodja en Zuid-Vietnam betekent het bankroet van de Amerikaanse Indochina-politiek, die vrijwel uitsluitend gebaseerd was op militaire interventie om regimes in stand te houden die over het algemeen de belangen verdedigden van een kleine groep van min of meer corrupte bevoorrechten. De koude-oorlogretoriek die naar aanleiding van de capitulatie van Saigon door president Ford en | |
[pagina 870]
| |
minister Kissinger ten beste werd gegeven, kan dit bankroet niet verbergen. Achteraf bezien resulteerden de overeenkomsten van Parijs in een groot misverstand voor Amerika. Door jarenlange propaganda van de regering Nixon waren de Amerikanen werkelijk gaan denken dat de vietnamisering een succes aan het worden was. Daarentegen hadden Noord-Vietnam en de Voorlopige Revolutionaire Regering de Parijse akkoorden nooit anders gezien dan als een etappe op de lange weg naar de communistische verovering van Zuid-Vietnam en naar uiteindelijke hereniging van de twee landsdelen die in 1954 als resultaat van de verdragen van Genève waren gescheiden. | |
Machtsovername van de Rode Khmer in CambodjaOp 4 maart 1970, tijdens afwezigheid van Norodom Sihanoek, maakte generaal Lon Nol zich meester van de macht in Cambodja. Veertien dagen later zette hij vermoedelijk op instigatie van de Amerikanen Sihanoek als staatshoofd af. Tot verrassing van velen zocht Sihanoek, die op dat moment in Frankrijk verbleef, geen asiel in Parijs, maar reisde via Moskou naar Peking. Op 23 maart 1970 werd onder leiding van Sihanoek in Peking het Nationale Eenheidsfront van Cambodja en de Koninklijke Regering van Nationale Eenheid van Cambodja opgericht. Deze namen zijn echter nooit volledig ingeburgerd. Het Nationale Eenheidsfront was de officiële naam voor de Rode Khmer, een coalitie van communisten en progressieve nationalisten die een onafhankelijk Cambodja voorstonden. De Rode Khmer ontstond als beweging al tijdens de Franse koloniale overheersing van Indochina, maar had zich moeilijk kunnen ontwikkelen. Bij de Geneefse akkoorden van 1954 speelde de Rode Khmer geen rol zoals de Vietnamese nationalistisch-communistische onafhankelijkheidsbeweging, de Vietminh en de Laotiaanse Pathet Lao.Ga naar voetnoot3 Ook tijdens de regering Sihanoek (1955-1970) was de Rode Khmer actief gebleven, omdat Sihanoek naar hun idee de structuur van de koloniale en semi-feodale maatschappij te weinig veranderde, zodat de Cambodjaanse verfranste elite haar macht behield. Sihanoek, die door de traditionele boerenmassa als onbetwiste leider aanvaard werd, had zijn handen vol aan het handhaven van het centrale staatsgezag en de neutraliteit van zijn land.Ga naar voetnoot4 Dit leverde in Cambodja een jarenlang heen en weer schuiven | |
[pagina 871]
| |
op tussen links en rechts.Ga naar voetnoot5 De pro-Amerikaanse elite dwong Sihanoek tot het aanvaarden van Amerikaanse militaire en economische hulp, waarbij het staatshoofd dan weer een tegenwicht probeerde te vinden door goede betrekkingen te onderhouden met Peking. Maar in de tijd van de koude oorlog was neutralisme in Indochina voor de Verenigde Staten het zelfde als communisme, dat met de dominotheorie in het achterhoofd bestreden diende te worden. In 1965 verbrak Sihanoek de diplomatieke relaties met de Verenigde Staten, zeer tegen de zin van de elite en een aantal generaals. Twee jaar daarna ontsloeg Sihanoek zijn toenmalige premier Lon Nol. Al in 1964 waren troepen van het Zuidvietnamese regiem in Saigon met Amerikaanse adviseurs begonnen met hun aanvallen in Oost-Cambodja op Vietcongstrijders die van de grensstrook gebruik maakten en contacten onderhielden met de Rode Khmer. Toen Hanoi beloofde de soevereiniteit van Cambodja te eerbiedigen, knoopte Sihanoek diplomatieke betrekkingen met Noord-Vietnam aan en zei dat die belofte het eind zou inluiden van het gebruik dat Noord-Vietnam en de Vietcong van het Cambodjaanse grensgebied maakten. Die hoop bleek ijdel. Als antwoord op de voortzetting van de Noordvietnamese infiltratie herstelde Sihanoek in 1969 de diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten, hetgeen betekende dat de positie van generaal Lon Nol ook weer werd versterkt. Desondanks gingen de Amerikanen door met bombarderen op Oost-Cambodja. Toen volgde op 18 maart 1970 de staatsgreep van de pro-Amerikaanse groep rond Lon Nol, die het zonder Amerikaanse steun niet kon redden. Sihanoek schaarde zich aan de zijde van zijn voormalige vijanden, de Rode Khmer, en met hem grote aantallen aan hem verknochte boeren, arbeiders en intellectuelen die zich verzetten tegen het regiem van Lon Nol. Een tijd lang kregen de nieuwe machthebbers onder leiding van Lon Nol de steun van tenminste een deel van de elite in de steden. Maar zelfs die beperkte steun brokkelde snel af, toen de galopperende inflatie, de burgeroorlog en alom heersende corruptie steeds duidelijker werden.Ga naar voetnoot6 Aan het einde van april 1970 rukten Amerikaanse en Saigontroepen Cambodja binnen om het hoofdkwartier van de Vietcong te vernietigen. Een hoofdkwartier dat nooit werd gevonden. Het gevolg was dat Cambodja, dat alleen wat guerrilla-schermutselingen kende en verder in de oostelijke grensstreek een aantal bevoorradingsroutes van de Noordvietnamezen en van de Vietcong had, volledig bij de Indochinese oorlog betrokken raakte.Ga naar voetnoot7 | |
[pagina 872]
| |
De akkoorden van Parijs boden de Verenigde Staten de gelegenheid om Zuid-Vietnam zonder veel gezichtsverlies te verlaten. Met het staakt-het-vuren in Vietnam verwachtten de Amerikaanse autoriteiten ook een de facto bestand in het buurland Cambodja.Ga naar voetnoot8 In april 1973 was echter die hoop allang vervlogen en de Amerikaanse B-52 bommenwerpers voerden enkele van de zwaarste aanvallen in de Indochinese oorlog uit. Ervan afgezien of deze aanvallen wel effect sorteerden, was er ook de vraag in Washington of deze bombardementen wel wettig waren. In tegenstelling tot Zuid-Vietnam was Cambodja geen lid van de Zuidoostaziatische verdragsorganisatie en had het geen defensie-verdrag met de Verenigde Staten. President Johnson steunde in 1964 op de resolutie van Tonkin om oorlog ter bescherming van Zuid-Vietnam te kunnen voeren, maar het Amerikaanse Congres trok die resolutie in 1971 in. De uiteindelijke rechtvaardiging - dat de luchtaanvallen golden als verdediging van de Amerikaanse troepen in Zuid-Vietnam - verviel, toen begin maart 1973 de laatste Amerikaanse militairen terugkeerden naar huis. Tegen de voortzetting van de bombardementen op Cambodja, na de terugkeer van alle Amerikaanse troepen uit Zuid-Vietnam, rees binnen het Congres vooral om constitutionele reden een scherp verzet.Ga naar voetnoot9 Ondanks de kritische houding van het Congres wees de regering Nixon een commissie aan om een wettelijke basis te zoeken voor haar strategie en voerde tenslotte aan dat de bombardementen louter een voortzetting waren van een bestaande politiek.Ga naar voetnoot10 De zwakte van Lon Nol's bewind en de onbekwaamheid van zijn leger hadden een situatie geschapen die voor de Verenigde Staten ernstige tegenslag betekende. De verslechtering van het moreel van de Cambodjaanse strijdkrachten was stellig versneld door Lon Nol's hysterische reactie op het paleisbombardement medio maart 1973. Het regime toonde zijn gebrek aan beleid in een grote golf onnodige maatregelen en verspeelde daarmee de laatste populariteit die het nog genoot.Ga naar voetnoot11 Onder deze omstandigheden verloren de troepen van Lon Nol, ondanks de grote militaire steun van de Verenigde Staten en de massale bombardementen door de Amerikaanse luchtmacht, steeds meer terrein aan de strijders van de Rode Khmer. Op een politieke regeling stelde Lon Nol geen prijs. Onder druk van de Amerikanen deed hij in februari 1973 de concessie dat de communisten na de vrede zouden mogen deelnemen aan parlementsverkiezingen, maar hij stelde daarbij duidelijk dat het in 1972 ingevoerde presidentiële systeem ongewijzigd zou blijven en dat de communisten geen plaats zouden krijgen in de hiërarchie. Van zijn kant betoonde prins Sihanoek zich even afkerig | |
[pagina 873]
| |
van een overeenkomst met Lon Nol. Hij noemde diens regering een kliek van verraders, die geen recht hadden op deelneming aan besprekingen over Cambodja.Ga naar voetnoot12 Naar het eenstemmig oordeel van de buitenlandse waarnemers in Phnom Penh hadden reeds medio 1973 Lon Nol en zijn aanhangers in feite geen andere keuze meer dan aanbieding van politieke capitulatie. Maar Lon Nol sprak nog van voortzetting van de strijd totdat alle Noordvietnamezen zich hadden teruggetrokken, om daarna als Cambodjanen onder elkaar te kunnen onderhandelen.Ga naar voetnoot13 Het regime Lon Nol, dat na de stopzetting van de Amerikaanse bombardementen op 15 augustus 1973 nauwelijks meer op zijn protector de Verenigde Staten kon rekenen, verklaarde zich na lange aarzeling op 9 juli 1974 bereid tot onderhandelingen, zonder voorafgaande voorwaarden, met de regering Sihanoek in Peking. Met andere woorden: terugtrekking van de Noordvietnamese troepen was geen prealable voorwaarde meer, zoals medio 1973. Nu hoopten Lon Nol en zijn aanhangers slechts dat de besprekingen met de regering Sihanoek zouden leiden tot een terugtrekking van alle buitenlandse troepen.Ga naar voetnoot14 De Amerikanen streefden naar een zo spoedig mogelijke beëindiging van de oorlog in Cambodja. Kissinger dineerde met Hoeang Tsjen, het hoofd van het Chinese liaisonbureau in Washington. Het gespreksthema was Cambodja. Kissinger wilde nog in 1973 de laatste vuurhaard in Indochina doven. Daarvoor reisde hij in augustus 1973 naar Peking, waar hij prins Sihanoek hoopte te ontmoeten. Volgens het Witte Huis was de vrede in Cambodja nog slechts met behulp van het voormalige staatshoofd te herwinnen. De erkenning van Sihanoeks sleutelpositie moest in de eerste plaats opgevat worden als een diplomatiek en propagandistisch succes van Peking. dat de regering in ballingschap van de prins drie jaar lang gastvrijheid had verleend en hem moreel en militair alle mogelijke steun had gegeven. Het zag er naar uit dat de Chinezen als bemiddelaars wilden fungeren. Hoeang Tsjen noemde Sihanoeks verklaring dat hij niet met de Amerikanen wilde onderhandelen, in een interview onbegrijpelijk. Deze formulering kon alleen geïnterpreteerd worden als een aanmaning aan het adres van prins Sihanoek, die geheel afhankelijk was (en is) van de welwillendheid van de Chinese leiders. De Volksrepubliek China wenste rust aan zijn zuidgrens en vooral definitieve aftocht van de Amerikaanse luchtmacht uit de Indochinese regio. Ook hoopte het op een stabiele regering in Phnom Penh als tegenwicht tegen het sterke Hanoi en tevens om de Sovjet-Unie verre te houden. De Chinese en Amerikaanse belangen vielen dus samen en Kissinger wilde de gunst van het ogenblik benutten. Maar de geraffi- | |
[pagina 874]
| |
neerde tacticus Sihanoek verzette zich tegen een ontmoeting met Kissinger.Ga naar voetnoot15 Sihanoek had een zonnig gemoed, maar hij verweet president Nixon dat deze Cambodja in de oorlog gestort had. Achter zijn val in maart 1970 zag hij een Amerikaans complot. Enkele maanden later had Sihanoek geen reden meer om optimistisch te zijn. Tenzij China en Noord-Vietnam meer hulp verleenden, verklaarde hij, zal Lon Nol zich nog geruime tijd in Phnom Penh kunnen handhaven. Wel noemde hij in het exclusieve interview dat hij verstrekte, zijn overwinning op langere termijn onvermijdelijk, maar hij klaagde over de Noordvietnamese onbereidheid tot hulpverlening bij de transporten van de Chinese grens naar Cambodja. Noord-Vietnam wenste dat Sihanoek tot een akkoord kwam met Nixon en Lon Nol. Het wilde niet dat Sihanoeks troepen een snelle overwinning behaalden, omdat het Amerikaanse vergelding vreesde en Amerikaanse hulp wenste. De prins, die toegaf totaal geïsoleerd te zijn, toonde zich bereid de hand te reiken aan oude vijanden als de Verenigde Staten en Thailand, mits deze landen zijn regime zouden erkennen voor het te laat was. De kapitalistische landen konden beslissen of Cambodja als Albanië zou worden of een onafhankelijke bufferstaat als Joegoslavië. De verklaringen van Sihanoek bevatten sterke aanwijzingen dat toen het nationalistisch karakter van het conflict sterker op de voorgrond trad. De nationale belangen van Cambodja hebben altijd verschild van die van Vietnam. Nadat de Vietnamese communisten een compromis gesloten hadden met Amerika, vroeg Sihanoek zich af wat de waarde was van het verdrag dat hij met hen in 1970 tegen het ‘Amerikaanse imperialisme’ had gesloten. Ondanks de stopzetting van de Amerikaanse bombardementen was de Cambodjaanse oorlog zijns inziens in een patstelling geraakt. De Amerikanen bleven wapens zenden naar Phnom Penh, terwijl Sihanoeks strijdkrachten van de Noordvietnamezen weinig of niets kregen. De voornaamste oorzaak, verklaarde Sihanoek verschillende malen, was dat de communisten samen wilden gaan met Amerika. Hij merkte ook op dat de Vietnamese communisten hun wapenopslagplaatsen van Cambodja naar Zuid-Vietnam hadden overgebracht, zodat zijn troepen er niet langer toegang toe hadden. Zijn visie op het verloop van de oorlog was veranderd, nadat hij van Khieu Samphan, zijn toenmalige vice-premier in Cambodja, had vernomen dat de Rode Khmer in augustus 1973 Kompong Cham niet had kunnen veroveren bij gebrek aan ammunitie. Op verzoek van de Rode Khmer had hij zich daarop gewend tot Peking en Hanoi om meer hulp te verkrijgen. Iedereen was zeer correct, maar tot dan toe was er weinig of geen hulp | |
[pagina 875]
| |
komen opdagen. Onder de staatslieden die hij prees, noemde Sihanoek wel Mao Tsje-toeng en Tsjoe En-laj, maar geen enkele Vietnamese leider. Kritiek had hij ook op de Rode Khmer-gemeenschap in Peking, welke hij veel te stalinistisch vond. Op de vraag of hij een aanval op Phnom Penh in 1974 volledig uitsloot. antwoordde Sihanoek dat die aanval zou plaatsvinden wanneer de Chinezen en de Vietnamezen hun koers zouden wijzigen en hem weer wapens en munitie zouden verschaffen. Indien zijn beoordeling van de situatie juist was, bevonden Sihanoek en Cambodja zich in 1973 in een tragisch-ironische positie. Het land was door de Amerikanen verwoest in een poging de ‘communistische agressie’ te weerstaan. Maar in 1973 scheen het voornaamste probleem te zijn dat de communisten in Hanoi en Peking voor Cambodja een akkoord wensten dat Sihanoek en zijn Rode Khmers als een uitverkoop aan de Amerikanen beschouwden.Ga naar voetnoot16 Het regime Lon Nol verklaarde zich op 9 juli 1974 bereid tot onderhandelingen zonder voorafgaande voorwaarden. Het door Sihanoek afgewezen voorstel van 9 juli hield de grote concessie in dat alle vragen ter discussie gesteld konden worden. Peking en Hanoi moesten echter de doorslag geven. Waarnemers waren van oordeel dat de Noordvietnamezen niet in een beëindiging van de Cambodjaanse oorlog geïnteresseerd waren, omdat zij niet wilden riskeren dat het land een door Peking beschermde regering zou krijgen. Het scheen dat Moskou wel belang had bij een spoedig compromis, maar niet genoeg bemiddelende invloed kon uitoefenen. Het viel op dat zelfs Lon Nol erkende dat het conflict het karakter van een burgeroorlog droeg. Terugtrekking van de Noordvietnamese troepen was geen prealabele voorwaarde meer, zoals medio 1973; de regering in Phnom Penh hoopte slechts dat de besprekingen zouden leiden tot een terugtrekking van alle buitenlandse troepen.Ga naar voetnoot17 Wat op het spel stond was het krachtsevenwicht tussen een weinig enthousiast en isolationistisch gezind Amerikaans Congres en het Witte Huis, dat voor Cambodja naar een snel compromis streefde. De kosten van de instandhouding van Lon Nol's regime bedroegen ongeveer 650 miljoen dollar per jaar, hetgeen in het Congres minstens evenveel verzet wekte als het voortduren van de Amerikaanse inmenging in de Indochinese burgeroorlog. De Amerikaanse diplomaten in Phnom Penh en Vientiane hoopten nog op de vorming van een zone van neutraliteit tussen Thailand en Vietnam. Wanneer het Congres niet in zo'n gevaarlijke stemming was, zouden de kansen voor Lon Nol's regime zelfs nog goed genoemd kunnen | |
[pagina 876]
| |
worden, schreef The Guardian op 14 november 1974, want de Rode Khmers hadden in dat jaar geen beslissende militaire overwinning kunnen behalen. Zij waren zelfs keer op keer verslagen door het Cambodjaanse leger met zijn grotere vuurkracht en mobiliteit. Dit wilde niet zeggen dat het leger van Lon Nol een efficiënt apparaat was. Maar het had zich beter gehandhaafd dan de meeste waarnemers hadden verwacht, terwijl de Rode Khmers niet die hulp hadden gekregen waarop zij hadden mogen rekenen. De Rode Khmers hadden slechts een paar stukken luchtafweergeschut, weinig artillerie en beschikten zelfs voor de kleine wapens maar over beperkte hoeveelheden ammunitie. De economische ineenstorting wat tot begin van dit jaar voorkomen. Cambodja produceerde het meeste van zijn eigen voedsel plus een beetje rubber en tabak, maar al het andere moest door de Amerikanen worden aangevoerd. Dit bracht enorme logistieke problemen met zich mee. Zeer veel moest over de Mekong, zowel vanuit Zuid-Vietnam als vanuit het westen des lands, naar Phnom Penh worden aangevoerd. Wanneer het probleem van de aanvoer en distributie van de noodzakelijke goederen was overwonnen - en dit moest elke maand opnieuw gebeuren - rees de moeilijkheid hoe de geld- en goederenvoorraad in evenwicht te houden. De uitbetalingen aan de strijdkrachten en het bestuursapparaat hadden een onvermijdelijk inflatoir effect en dit leidde tot ontevredenheid van het volk. Deze vicieuze cirkel hadden de Amerikanen in geen enkel Indochinees land kunnen doorbreken.Ga naar voetnoot18 De Cambodjaanse regering vaardigde onder Amerikaanse druk in september 1974 een pakket economische maatregelen uit ter beperking van de inflatie. Niemand verwachtte wonderen van dit programma, maar het was ook waar dat de mechanismen van het economisch leven nog functioneerden. In de binnenlandse politiek was eveneens een tijdelijke stabiliteit bereikt.Ga naar voetnoot19 Dit alles kostte echter veel Amerikaans geld. De artilleriegranaten die Lon Nol in vele gevechten hadden gered, kosten 35 dollar per stuk. Alleen al de vrachtkosten voor de Amerikaanse rijstaanvoer naar Phnom Penh bedroegen 55 miljoen dollar per jaar. Het Congres stemde in november 1974 nog niet over de hulp aan Cambodja in het fiscale jaar 1974-'75, maar een Senaatsvoorstel dat van 347 miljoen dollar sprak, deed de Amerikaanse gemeenschap in Phnom Penh huiveren.Ga naar voetnoot20 De officiële lijn was dat de Senaat met het noemen van dit bedrag slechts een waarschuwing aan de regering wilde geven om een coherente vredespolitiek voor Cambodja te ontwerpen. Maar de vrees heerste dat de neiging van het Congres om Lon Nol's regime af te schrijven zou worden versterkt | |
[pagina 877]
| |
indien de Verenigde Naties de zetel van Cambodja aan Sihanoek zouden toewijzen. Twee ontwerpresoluties circuleerden eind vorig jaar in de Algemene Vergadering. Het voorstel van de Volksrepubliek China tot erkenning van Sihanoeks regering als de rechtmatige regering van Cambodja werd ondersteund door de Afrikaanse en Arabische staten. Het Amerikaanse voorstel, dat de oorlogvoerende partijen opriep hun conflict zonder interventie van de Verenigde Naties te regelen, had de steun van de meeste Zuidoostaziatische buurlanden en van Japan, Groot-Brittannië en verschillende leden van het Britse Gemeenebest. De beslissende stemming ging over de vraag welke resolutie het eerst aan de orde zou worden gesteld.Ga naar voetnoot21 De Amerikanen hoopten de meerderheid te behalen. In december 1974 koos de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met slechts twee stemmen meerderheid voor Lon Nol. Desalniettemin was het officiële optimisme in Amerikaanse regeringskringen groot. Men voorzag niet alleen dat het Congres bewogen zou worden tot voortzetting van de hulpverlening aan het Lon Nol-bewind op het niveau van het fiscale jaar 1973-'74, maar ook dat de Rode Khmer onder internationale druk, inclusief Russische en Chinese druk, zouden komen te staan om een compromis te aanvaarden. Eind vorig jaar beheersten de troepen van Lon Nol vrijwel alleen nog maar Phnom Penh en enkele andere steden. Dat bleef zo totdat in het begin van dit jaar ook de voornaamste aanvoerweg naar Phnom Penh, de Mekong, door de Rode Khmer werd afgesneden. De wegverbindingen waren toen allang niet meer open. De druk op Phnom Penh nam steeds toe en president Lon Nol moest zijn nog overgebleven troepen uit de provincies terughalen voor de verdediging van de hoofdstad. Het Amerikaanse Congres bleef, tegen de verwachtingen in, weigeren extra gelden ter beschikking te stellen voor verdere militaire hulp aan Phnom Penh. Met het uitblijven van die hulp groeide in de Cambodjaanse hoofdstad de onzekerheid. De militaire en economische situatie werd steeds slechter en een sterk opgevoerde Amerikaanse luchtbrug voor munitie en militair materiaal mocht niet meer baten. President Lon Nol moest naar het buitenland vertrekken. Vervolgens kwamen de troepen van het republikeinse bewind steeds meer in het nauw en zij moesten tenslotte de strijd opgeven. Als sterke man van Cambodja wordt de opperbevelhebber van de Rode Khmer, Khieu Samphan (een in Frankrijk opgeleide econoom en communist), genoemd. Hij werd in 1962 in de Cambodjaanse nationale vergadering gekozen en stond bekend als een hardwerkende socialist, die hervormingen wilde aanbrengen in Cambodja's feodale maatschappij. In 1967 | |
[pagina 878]
| |
beschuldigde Sihanoek hem ervan een opstand onder de boeren in de provincie Battambang te hebben geleid. Samphan verdween uit Phnom Penh, hetgeen leidde tot geruchten dat Sihanoek hem had laten vermoorden. Naar wordt aangenomen is Samphan de afgelopen jaren in Cambodja geweest, waar hij vanuit posities van de Rode Khmer in het noordelijke deel van het land de strijd tegen het bewind in Phnom Penh geleid heeft. De grote meerderheid van de bevolking accepteert de Rode Khmer, die een socialisme naar Chinees model wil opbouwen, met de hoop dat er eindelijk vrede komt na vijf jaar oorlog in Cambodja. Een oorlog die aan ruim 700.000 mensen, meer dan één-tiende van het Cambodjaanse volk, het leven heeft gekost. De gevolgen van de oorlog konden niet ironischer zijn: het land dat tot maart 1970 onder leiding van prins Sihanoek steeds het heftigst had geageerd voor het neutralisme en dat als laatste betrokken raakte bij de post-koloniale Indochinese oorlog, dat land zal nu het eerst communistisch worden. | |
Laatste jaren van de Vietnamese tragedieKrachtens de Parijse akkoorden moesten de Amerikanen zich onthouden van inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Zuid-Vietnam. De Noordvietnamese troepen mochten hun posities behouden evenals de troepen van de Voorlopige Revolutionaire Regering. De Noordvietnamezen en de Vietcong lieten hun eis vallen dat president Thieu moest aftreden. Anderzijds werd vastgelegd dat er een Nationale Verzoeningsraad zou worden opgericht, die vrije verkiezingen in heel Zuid-Vietnam zou organiseren. Die Raad zou bestaan uit vertegenwoordigers van de regering-Thieu, van de Voorlopige Revolutionaire Regering en van de neutralen. De akkoorden van Parijs waren een politieke overwinning voor de Voorlopige Revolutionaire Regering, die hiermee formeel op gelijke voet kwam met de regering in Saigon. Niet voor niets was Thieu pas na grote druk van de Amerikanen tot ondertekening over gegaan. Waarschijnlijk had de geheime belofte van oud president Nixon ‘krachtig te reageren op Noordvietnamese schendingen van het bestand’ daar het zijne toe bijgedragen.Ga naar voetnoot22 Thieu zal dit zeker uitgelegd hebben als een hernieuwd Amerikaans militair ingrijpen. De beslissing van het Amerikaanse Congres van augustus 1973, militair ingrijpen (onder andere de hervatting van de bombardementen) in Cambodja en Zuid-Vietnam te verbieden, veroorzaakte in Saigon dan ook evenveel deining als de bekendmaking van de geheime afspraak tussen Nixon en Thieu in april van dit jaar te Washington. Een afspraak die militair ingrijpen beoogde, maar waar het Congres niets van wist toen het in augustus 1973 de wet aannam. | |
[pagina 879]
| |
De regering Thieu was van het begin af aan gekant tegen de Parijse overeenkomsten en wilde niet met de VRR en de neutralistische zgn. ‘Derde Macht’ praten over een Nationale Raad van Verzoening. Het verzet van Thieu tegen het verdrag van Parijs was goed te begrijpen. Naar mag worden aangenomen had hij te weinig steun bij de bevolking om de politieke confrontatie met de VRR en de neutralisten aan te kunnen. Thieu bleef gokken op de militaire confrontatie met de communisten. Een dag na de ondertekening van de Parijse akkoorden verklaarde hij al, dat het staakt-het-vuren niets veranderde. De vernietiging van het communistische netwerk moest doorgaan en de fase van de politiële acties was aangebroken.Ga naar voetnoot23 Na het staakt-het-vuren waren de Zuidvietnamese troepen erin geslaagd hun militaire posities te verstevigen. Terwijl de laatste Amerikaanse soldaten het land in maart 1973 verlieten, hadden de strijdkrachten van Thieu het vlak voor de wapenstilstand verloren terrein heroverd, hun greep op verschillende sectoren versterkt en voorposten gevestigd in andere betwiste gebieden. Diverse door de Noordvietnamezen en Vietcong afgesneden wegen waren heropend. De krachtsverhoudingen waren toen gunstig voor Saigon en Thieu had aangekondigd dat zijn troepen in de gebieden van de Vietcong tot acties zouden overgaan.Ga naar voetnoot24 In december 1973 was de situatie reeds enigszins gewijzigd. Gedurende de eerste helft van 1973 hadden de communisten de door hen gecontroleerde zones versterkt. Een geweldige hoeveelheid oorlogsmateriaal was uit Noord-Vietnam aangevoerd om ze te beschermen. Toen de Zuidvietnamese luchtmacht in november 1973 order kreeg Loc Ninh te bombarderen, moesten de piloten dat vanwege de sterke concentratie van het luchtafweergeschut van grote hoogte doen. Na de conferentie in Algiers kon de VRR Fidel Castro ontvangen in Dong Ha, juist ten zuiden van de oude gedemilitariseerde zone, want geen enkele Zuidvietnamese piloot durfde meer over dit gebied te vliegen. In de communistische gebieden waren verschillende wegen hersteld. Langs de Cambodjaanse grens werd een weg gebouwd om de provincie Tay-Ninh met noordelijker gelegen gebieden te verbinden. In deze regio werden in december 1973 de hardste gevechten geleverd, waarbij de districtshoofd-plaats Kien-Duc in de provincie Quang-Duc met de grond gelijk gemaakt werd. De Zuidvietnamezen die na de wapenstilstand van 1954 naar Noord-Vietnam gevlucht waren, werden naar de Vietcongzones gerepatrieerd, tezamen met hun in het noorden geboren kinderen. Deze naar schatting 50.000 personen tellende groep bevatte een groot aantal technici en ingenieurs die in communistische landen hun universitaire opleiding ontvangen | |
[pagina 880]
| |
hadden. Met hun hulp wilde de Voorlopige Revolutionaire Regering in de sectoren ten noorden en ten westen van Saigon een moderne landbouwzone creëren. Daarnaast wilden de communisten voorkomen dat Saigon een adempauze kreeg en met name een mogelijkheid om de in 1972 ontstane economische en sociale crisis te overwinnen. Zij wensten zoveel militaire pressie uit te oefenen dat Zuid-Vietnam niet tot demobilisatie van zijn troepen kon overgaan, dat het buitenland ongenegen bleef om in dit gebied te investeren en dat het regime in Saigon gedwongen werd zich in tegenstrijdigheden te verstrikken.Ga naar voetnoot25 De economische crisis leek de analyse van de Vietcong in het gelijk te stellen, namelijk dat de neergang niet meer te keren was. Tegenover de inflatie en de werkloosheid stond de regering Thieu machteloos. Sommige maatregelen hadden catatsrofale gevolgen gehad, andere waren slecht uitgevoerd. De demobilisatie van tienduizenden oudere soldaten was een voorbeeld van een technisch positieve maatregel met rampzalige sociale gevolgen. Met een bijna zekere werkloosheid in het vooruitzicht hadden de gedemobiliseerden in sommige provincies hun wapens behouden en bandietenbenden gevormd. Hier kwam nog bij dat er weinig landen waren waar de corruptie zo verbreid en zo anarchiek was als in Zuid-Vietnam. Naarmate de economische crisis verergerde, drong de corruptie steeds verder door.Ga naar voetnoot26 In hun directieven aan de Vietcongleden keerden de communistische leiders zich tegen degenen die slechts dachten aan een politieke oplossing, als tegen hen die altijd maar weer aan militaire strijd de voorkeur gaven. Men gaf de Vietcongleden de opdracht om zich in het legale raam van de Parijse akkoorden te bewegen, teneinde de tegenstander te demoraliseren. De Voorlopige Revolutionaire Regering was bereid de verdragen van Parijs uit te voeren.Ga naar voetnoot27 Niet omdat ze zo aardig was, maar omdat de akkoorden gunstig voor haar waren. En ook omdat de communisten de vaste overtuiging hadden dat Thieu de interne moeilijkheden niet de baas zou kunnen en het land in een economische chaos zou storten, waardoor het volk zich steeds meer van hem zou afkeren. Kortom: het regime in Saigon zou van zelf wel in elkaar storten. De Voorlopige Revolutionaire Regering beschouwde de gewapende strijd slechts als een van de instrumenten om het beoogde doel te bereiken. Het ging in de eerste periode na de totstandkoming van de Parijse akkoorden niet om het behalen van een militaire overwinning, maar om een strijd op alle fronten, inclusief het militaire front, om de voorwaarden voor een eventuele totale overwinning te scheppen.Ga naar voetnoot28 | |
[pagina 881]
| |
Begin 1974 werd steeds duidelijker dat de Parijse akkoorden geen vrede gebracht hadden, doch alleen Amerikaanse troepenterugtrekkingen en terugkeer van Amerikaanse krijgsgevangenen. De oorlog duurde voort, want geen van beide Vietnamese partijen toonde zich bereid tot een politieke regeling. De Verenigde Staten bleven Saigon voorzien van grote hoeveelheden wapens, munitie en vliegtuigen. Dit mocht geen formele schending van het akkoord van Parijs zijn, maar ging stellig tegen de geest van dit akkoord in. Men voerde aan dat ook de Noordvietnamezen en hun bondgenoten de overeenkomst hadden geschonden, hetgeen ongetwijfeld juist was, en dat Amerika daardoor gerechtigd was tot militaire hulpverlening van ongeveer drie miljard dollar per jaar.Ga naar voetnoot29 Alleen door die enorme steun kon Thieu zich handhaven, een miljoen soldaten onder de wapens houden, een grote politiemacht betalen en de gevangenissen vullen met politieke gevangenen. Het Amerikaanse beleid en het Amerikaanse geld stelden Thieu in staat de bepalingen in het vredesverdrag die een politieke verzoening vroegen, te negeren. Het was geen geheim dat Thieu de politieke bepalingen van het Parijse akkoord verwierp; in Zuid-Vietnam mochten zij niet eens gepubliceerd worden.Ga naar voetnoot30 De Vietnamese oorlog scheen soms een moeizame herhaling van steeds weer dezelfde gevechten. Het Zuidvietnamese leger probeerde in augustus 1974 Noordvietnamese stoten op te vangen in twee welbekende gebieden: de ‘ijzeren driehoek’ ten noorden van Saigon en het heuvelgebied ten zuiden van Da Nang. Maar de gelijkenis met vroegere gevechten was misleidend. Sinds juni 1974 waren belangrijke veranderingen opgetreden in de aard van de oorlog, waardoor het machtsevenwicht werd verschoven. De Noordvietnamezen waren voor het eerst sinds het staakt-het-vuren van januari 1973 een beperkt offensief begonnen, gericht op verovering van grondgebied. Begin 1973 hadden de Zuidvietnamezen nog de meeste kleine slagen gewonnen, wanneer de communisten hun vlaggen probeerden te planten, en in de rest van het jaar behielden zij hun offensieve instelling. De communisten dienden op tamelijk kleine schaal van repliek en wisten aan de randen van de door hen beheerste gebieden ongeveer 150 Zuidvietnamese posten te veroveren. Maar het waren toch voornamelijk de Zuidvietnamezen die de toon aangaven. In januari 1974 gaf president Thieu zelfs opdracht de communisten in hun basisgebieden aan te vallen. Twee Zuidvietnamese divisies zuiverden het gebied ten westen van de Saigonrivier, althans tijdelijk; twee andere divisies vielen in de delta het communistische basisgebied Tri Phap aan. Aan de vijfde Noordvietnamese divisie, die als antwoord op deze aanval- | |
[pagina 882]
| |
len naar het zuiden trok, werden ernstige verliezen toegebracht. Gedurende het gehele jaar 1973 hadden de communisten zich relatief terughoudend betoond en diplomatieke pressie op Saigon uitgeoefend om zich aan de politieke bepalingen van de Parijse akkoorden te houden. Nadat protesten bij de Amerikaanse regering tot niets hadden geleid, besloten zij tot een beperkt offensief dat door de radio aangekondigd werd. Zij toonden hun kracht eerst in Ben Cat, ten noorden van Saigon, waar de negende Noordvietnamese divisie in mei 1974 zorgvuldig uitgekozen posities bezette in afwachting van het Zuidvietnamese antwoord. Saigon wierp zijn achttiende divisie in het vuur. Zes weken later trok deze zich na 2500 man verloren te hebben terug; de Noordvietnamezen hadden hun belangrijke posities behouden. In augustus 1974 begon een soortgelijk gevecht ten zuiden van Ben Cat in een begroeid gebied tussen de Saigonrivier en een kleinere stroom. Niet dat de Noordvietnamezen dichter naar de hoofdstad wilden oprukken; zij beoogden veeleer bescherming van een basisgebied. In mei 1974 waren de communisten eveneens een campagne in het centraal kustgebied begonnen, vlak bij weg nr. 1. Hier konden zij zich echter maar heel kort handhaven. Verder noordwaarts zonden zij twee regimenten naar de Thu-Bon-vallei ten zuidwesten van Da Nang. Daar omsingelden zij de stad Duc-Duc, welke elke dag onder zwaar artillerie vuur lag, en veroverden zij in het noorden van de vallei de stad Thuong Duc. Saigon zond twee brigades van de luchtlandingsdivisie, waarvan de ene de gehele strategische reserve van de hoofdstad vormde. Men geloofde in Washington dat sommige Zuidvietnamese commandanten bereid waren het westelijk deel van de vallei aan de vijand over te laten, omdat herovering een te kostbare zaak zou zijn. Maar president Thieu wilde de communisten om politieke redenen volledig terugdrijven. Het feit dat de Noordvietnamezen in 1974 het initiatief op het slagveld herwonnen hadden, was niet de enige verandering in de oorlog. Van fundamenteler belang was dat hun leger steeds meer een conventionele strijdmacht werd, terwijl het Zuidvietnamese leger, voornamelijk door gebrek aan fondsen, in kwaliteit achteruit ging.Ga naar voetnoot31 Deze verschuiving in het machtsevenwicht ten gunste van de communisten betekende dat Thieu's manoevreerruimte niet groot meer was. Een aanzienlijke vermindering van de Amerikaanse hulp, de ineenstorting van de economie en het opdringen van de communisten deden de vraag rijzen of president Thieu niet beter de basis van zijn regime kon verbreden. De economische desintegratie was gedurende de laatste maanden van Thieu's bewind de grootste dreiging. In Zuid-Vietnam waren eind 1974 reeds meer dan een miljoen werklozen en in de steden dreigde reeds hon- | |
[pagina 883]
| |
gersnood. Zolang de strijd voortduurde kon er geen economisch herstel plaatsvinden en bestond er grote kans op sociale onrust wegens corruptie en de stijgende kosten van levensonderhoud. Door de besnoeiing van de Amerikaanse hulp kregen de Zuidvietnamese strijdkrachten tekort aan materiaal. Een groot deel van de vliegtuigen en de helikopters stond op de grond wegens gebrek aan benzine of reserveonderdelen. In de Mekong-delta waren een aantal vooruitgeschoven posten ontruimd, omdat ze bij een aanval niet voldoende bevoorraad zouden kunnen worden. Gebruik van munitie werd streng gecontroleerd. De strategie van de communisten was gericht op het veroveren van grote gebieden en het afsnijden van de belangrijkste verbindingswegen. Onder deze omstandigheden moest Thieu snel een keus maken uit een vervroegd aftreden, een riskante versterking van zijn persoonlijke macht of een toenadering tot de communisten. Het scheen dat Thieu in oktober 1974 aan de derde mogelijkheid dacht als gevolg van de felle aanval op zijn beleid door de katholieke hiërarchie, wat aan de rest van de oppositie een aanleiding bood om ook in actie te komen.Ga naar voetnoot32 De niet-communistische oppositiegroepen verenigden zich en zij eisten openlijk het aftreden van president Thieu.Ga naar voetnoot33 Deze oppositie tegen Thieu slaagde er ondanks heftig aandringen op Thieu's aftreden en ondanks enkele pogingen tot een staatsgreep, niet in hem zijn macht te ontnemen. Een verklaring hiervoor was dat de oppositie hopeloos verdeeld was en vooral dat Thieu met behulp van zijn enorm politieapparaat erin slaagde de leiders van de oppositie volkomen te scheiden van de massa van de bevolking. Al deze factoren, gekoppeld aan het idee bij de Noordvietnamezen en bij de Voorlopige Revolutionaire Regering dat er met Thieu niet op basis van de Parijse akkoorden te onderhandelen was, maakten dat bij het begin van dit jaar de politieke strategie werd ingeruild voor de militaire. De Noordvietnamezen en de Vietcong begonnen hun laatste offensief. Daarna bleek Thieu's Zuid-Vietnam niet meer dan een kaartenhuis. In nog geen maand tijd werd een van de best uitgeruste legers ter wereld onder de voet gelopen. In snel tempo veroverden de communisten grote gebieden en de ene stad naar de andere. Steden als Dan Nang, Hue, Qui Nhon, Nha Trang werden vrijwel zonder verzet opgegeven. In paniek sloegen de troepen van Thieu en een groot aantal Zuidvietnamese burgers op de vlucht. In snel tempo rukten de Noordvietnamese eenheden en troepen van de Vietcong op in de richting van Saigon, zodat alleen de Zuidvietnamese hoofdstad als bolwerk van het bewind overbleef. Eén van de eisen van de Voorlopige Revolutionaire Regering tot onderhandelingen was het ver- | |
[pagina 884]
| |
dwijnen van president Thieu, die daar, na aandrang van de Verenigde Staten en de oppositie in Saigon, enkele weken voor de capitulatie gehoor aan gaf. Na veel politiek geharrewar werd de boeddhistische generaal Doeong Van Minh door het parlement in Saigon tot de nieuwe president benoemd. Deze kwam zeer snel aan de eisen van de Voorlopige Revolutionaire Regering tegemoet, wat onder meer leidde tot de overhaaste aftocht van de Amerikanen uit Saigon. De gebeurtenissen volgden elkaar echter zo snel op dat er van onderhandelingen geen sprake was en dat president Minh niets anders overbleef dan een volledige capitulatie. |
|