| |
| |
| |
Russisch-Amerikaanse betrekkingen tijdens Fords eerste 100 dagen
L.L.S. Bartalits
Volgens Victor Zorza wijzen tekenen in het Kremlin erop dat tenminste sommige van de Russische leiders voorstanders zijn van een uitbreiding van de internationale economische samenwerking, terwijl anderen nogal begerig lijken uit te zien naar ‘het afbrokkelen van het kapitalisme’ en daarmee van de hele niet-communistische wereld, hetgeen zij zo vaak voorspeld hebben. Maar de meer verlichte Kremlinleiders die weten dat het regiem in de Sowjet-Unie zelf in gevaar komt door de vaart van de veranderingen die de wereld momenteel beroeren, kunnen niet verwachten dat hun eigen systeem zal blijven bestaan als alles rondom hen heen zou beginnen af te brokkelen. Zij zijn even bang voor een wereldwanorde als de meest conservatieve kapitalisten en willen met het Westen samenwerken om dit af te wenden.
Daarom lag het zwaartepunt van Brezjnevs energie gedurende de maanden oktober en november 1974 zeker bij de voortzetting en beveiliging van de détente-dialoog met de westelijke mogendheden. Evenals Kissinger wilde Brezjnev met zijn reeks topgesprekken blijkbaar het ontspanningsmechanisme demonstreren aan de sceptici in eigen kamp. Dat bleek nodig, want ook voor Brezjnev liep niet alles naar wens. Ondanks een grote Russische inzet kwam de Europese veiligheidsconferentie vorig jaar niet met een afsluitend rendez-vous van de topleiders gereed: in Genève markeerde men al maandenlang de pas. Hetzelfde gold voor de MBFR-onderhandelingen in Wenen, óók al een troetelkind van het Kremlin. Tenslotte liet de verhoopte doorbraak op de SALT-onderhandelingen ook op zich wachten.
Tegenover deze voor Brezjnev ongelegen komende vertragingen in het détenteschema wilde hij door spectaculaire ontmoetingen met westelijke leiders (Simon, Friderichs, Kissinger, Ford en Schmidt) een positief tegenwicht scheppen. Evenals politici in het Westen, moet ook een Brezjnev zijn koers met successen wettigen. Niet alleen zijn eigen positie, maar ook die van de Sovjet-Unie lijkt nu zeer nauw gelieerd aan de verdere ontwikkeling van het coëxistentie-mechanisme. Het veiligstellen van die strategie welke in wezen neerkomt op verbreding van de handelsbetrekkingen met het Westen en het scheppen van kansen om aan een kostbare wapenwedloop te ontkomen, is voor Brezjnev des te urgenter, naarmate het tijdstip nadert van het 25ste congres van de CPSU, waar fundamentele besluiten over de politiek
| |
| |
van de Sovjet-Unie genomen zullen worden.
Men had in Moskou gevreesd dat de Watergate-crisis en haar dramatische ontknoping tot gevolg zouden hebben, dat de Verenigde Staten teruggeworpen werden op hun binnenlandse problemen en dat de nieuwe president zijn aandacht zou concentreren op de sanering van de Amerikaanse instellingen en de strijd tegen de inflatie.
Voor het ogenblik zijn deze voorspellingen nog niet bewaarheid. President Ford heeft zich niet alleen ‘internationalist’ verklaard en de meest dynamische minister van buitenlandse zaken sinds John Foster Dulles in zijn functie gehandhaafd, maar ook een persoonlijkheid tot vice-president aangewezen wiens kennis van de wereldproblemen beantwoordt aan de omvang van Amerika's internationale belangen. Het minste wat men hiervan zeggen kan, is dat dit alles geen terugkeer aankondigt naar het isolationisme.
‘Internationalist’ zijn in de Verenigde Staten houdt stellig in dat men zich interesseert voor de wereldproblemen, maar misschien nog meer dat men pleit voor de handhaving van de militaire en politieke macht van de Verenigde Staten. Het beginsel van de traditionele internationalisten, dat Amerika niet minder machtig mag worden dan enige andere staat, behoort sinds de eerste redevoering van president Ford in augustus 1974 opnieuw tot het officiële vocabularium.
Minister Kissinger had er zich in zijn medio augustus 1974 gehouden redevoering in Miami eveneens op beroepen. Daarbij distantieerde Kissinger zich enigszins van de meer gematigde thema's die onder president Nixon van kracht waren. Men kon zich in Moskou afvragen of het thema van de ‘sufficiency’ op het terrein van de strategische bewapening niet vervangen zal worden door het oude begrip van ‘superiority’, waaraan in het kabinet minister van defensie Schlesinger het meest gehecht leek. Rockefeller stond (en staat) zoals bekend zeer dicht bij Kissinger. Niettemin had hij al op 26 februari 1974 verklaard het gevoel te hebben dat in het enthousiasme voor de ontspanning enkele veiligheidsproblemen die voor langere tijd gelden, over het hoofd werden gezien. Zo schaarde Rockefeller zich in het kamp van diegenen die de ontwikkeling van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen met scepticisme en zelfs met wantrouwen gadeslaan.
| |
Kissingers getuigenis voor de Senaatscommissie
Volgens een hoofdartikel van de New York Times was niemand tegen het ideaal van een Russisch-Amerikaanse ontspanning in de zuivere betekenis van het woord; de kwestie was vorig jaar september, of die ontspanning verstandig werd nagestreefd, met inachtneming van fundamentele belangen en een volledig besef van de bestaande hinderlagen.
Minister Kissingers langbeloofde getuigenis voor de Senaatscommissie van buitenlandse betrekkingen leverde op 19 september 1974 een geschikte op- | |
| |
somming op van de argumenten die hij de afgelopen jaren had gebruikt. Terecht beklemtoonde Kissinger dat détente een voortgaand proces is, een dynamische relatie, en niet iets dat op een bepaald moment is bereikt en bezegeld, waarna de supermogendheden zich weer eens met andere zaken kunnen gaan bezighouden. Détente is een wederzijds gedragspatroon, voortkomend uit wat elke partij beschouwt als zijn eigen belang. Om doeltreffend te zijn, moet volgens Kissinger détente dus elke partij iets opleveren wat hij wenst.
De belangrijkste reserve in de Senaatscommissie over het ontspanningsbeleid van Kissinger was wel, dat de Verenigde Staten er wat dat betreft bekaaid afkwamen, in tegenstelling tot de Sovjet-Unie, die reële concessies ontving voor haar lippendienst. Nergens was dat duidelijker dan met betrekking tot de uitbreiding van de wederzijdse handel, zoals Kissinger dat constateerde. Hij verklaarde immers, dat de betekenis van die handel werd opgeblazen, vergeleken met de politieke concessies die van de Kremlinleiders worden gevraagd ter zake van de Joodse emigratie of andere zaken. Is dat zo? Het valt heden ten dage niet mee met een Russische autoriteit onder vier ogen te praten, zonder dat men gaat inzien, dat voor Moskou die handel verreweg de belangrijkste component van de détente is. Het afwenden van nucleaire spanningen, de formele erkenning van de status quo in Europa - dat zijn wensen van de Russische buitenlandse politiek. Maar de wanhopige, drijvende kracht van hun détente-streven is het verkrijgen van toegang tot de westerse moderne technologie, aldus de New York Times.
De meest algemene kritiek die men op het tot september 1974 gevoerde Amerikaanse ontspanningsbeleid kon hebben was, dat de werkelijke politieke prijs die de Kremlinleiders bereid waren te betalen voor dat toegangsbewijs nauwelijks ook maar onderzocht was door de Amerikaanse diplomatie. Kissinger verklaarde dat de onderhandelingskracht van de Verenigde Staten beperkt was, omdat de zozeer door de Russen gewenste technologie ook in andere landen was te krijgen. In beginsel is dat wellicht waar, maar gezien de ervaringen van de laatste jaren is het een aantoonbaar foute redenering: hoevele Russische handelsmissies hebben niet gefrustreerd de wereld bereisd? De economische behoeften van de Sovjet-Unie zijn zó groot dat alleen de industrie van de Verenigde Staten die aankan.
Ook kon men kritiek hebben op de Amerikaanse uitwerking van het onderhandelingsproces. Terwijl de Russen hun vele transacties zien in het grote verband van politieke en economische behoeften, liet de Amerikaanse regering het aan particuliere ondernemers over hun eigen contracten te sluiten op een puur commerciële basis. Als de Amerikaanse regering er later nog eens toe zou overgaan die transacties vanuit het oogpunt van nationaal belang te bezien, zou het wel eens te laat kunnen zijn.
Het gevaar van détente is, volgens de New York Times, dat, terwijl Amerika een in schitterende bewoordingen gesteld plan voor bilaterale relatie krijgt,
| |
| |
de Russen de beschikking krijgen over een nieuwe generatie computers. Het is algemeen bekend dat een prachtige principeverklaring gemakkelijk tot een vodje papier is te maken; de veroverde technologische kennis kan echter niet ongedaan worden gemaakt.
| |
Russische concessie
Dat de Russen in september 1974, na een jaar van bitter verzet tegen onderhandelingen over het amendement-Jackson inzake vrije emigratie uit de Sovjet-Unie, blijkbaar bereid waren tóch te onderhandelen, verraste zelfs de kenners op het State Department. Misschien kende alleen Kissinger, die de overeenkomst met ambassadeur Dobrynin bereikte, de reden van deze volte-face. Men erkende algemeen, dat het perspectief van een akkoord over de kwestie van vrije Joodse emigratie uit de Sovjet-Unie de Amerikaans-Russische betrekkingen uit het slop kon halen. Sommige woordvoerders verklaarden in Washington dat de Russen bereid waren de Joden in grote aantallen te laten gaan, omdat zij werkelijk een sfeer van vertrouwen wensten en de ontspanning op gang wilden houden.
Leonid Brezjnev drong op 25 september 1974 aan op nieuwe concrete daden van samenwerking met de Verenigde Staten en zei ‘er vast van overtuigd te zijn dat er geen onderbrekingen moeten vallen in de détente’.
Brezjnev sprak op een diner ter ere van Kádár die een bezoek aan Moskou bracht. Het was de eerste belangrijke redevoering van Brezjnev sinds het aftreden van Nixon als president van de Verenigde Staten. De vervanging van Nixon door Ford had ‘grote aandacht in de wereld getrokken’.
Hij voegde er aan toe dat de Sovjet-Unie zich natuurlijk niet mengt in de binnenlandse aangelegenheden van de Verenigde Staten, maar dat de Sovjet-Unie verre van onverschillig was wat betreft de staat en ontwikkeling van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Brezjnev legde er echter de nadruk op dat er zeer goede vooruitzichten waren om verder te gaan met de samenwerking en zei in dat verband met voldoening de verklaring van Ford te hebben ontvangen over zijn persoonlijk streven en dat van zijn regering om de weg naar de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de twee landen in dezelfde richting voort te zetten.
Waarnemers in Moskou vatten Brezjnevs rede echter op als teken van vrees bij de Kremlinleiders dat de détente aan vaart zou verliezen doordat president Ford zo in beslag genomen werd door binnenlandse problemen.
| |
Amendement Jackson
Jacksons amendement - behelzende de eis van een liberale emigratiepolitiek van de Sovjet-Unie in ruil voor een behandeling als meest begunstigde natie - was lange tijd een twistappel geweest, die president Nixon (die reeds
| |
| |
in 1972 de Russen de meestbegunstiging had toegezegd) in grote verlegenheid had gebracht. In de loop van de onderhandelingen hadden drie senatoren, die een belangrijke rol hadden gespeeld bij de formulering van de Amerikaanse voorstellen (Jackson, Ribicoff en Javits), zich bereid verklaard voorlopig voor een jaar aan de Sovjet-Unie de ‘most-favoured nation’-clausule te verlenen. In dat jaar zou moeten worden nagegaan of de Sovjet-Unie zich aan haar belofte hield en de emigratie van de Joden geen moeilijkheden in de weg legde.
Begin 1974 had Kissinger gezegd, niet te geloven dat met senator Jacksons methode veel viel te bereiken, en het leek soms wel of Kissinger meeging met de Russische stelling, dat de kwestie van de Joodse emigratie uit de Sovjet-Unie een interne aangelegenheid was en als zodanig niet kon gelden als een voorwaarde van ontspanning.
Men vroeg zich in september jl. af, wat de Russen in ruil voor hun gedeeltelijke concessie zouden krijgen, de ‘most favoured nation’ was niet gering. Volgens een medio vorig jaar gemaakte studie van het Congres, gebaseerd op cijfers van 1971, had de Amerikaanse handel met Oost-Europa en de Sovjet-Unie dat jaar zesmaal groter kunnen zijn, als hij genormaliseerd was geweest. De beperking gold vooral het verkeer in industriële produkten zoals staal (de Sovjet-Unie is nu de grootste staalproducent ter wereld).
Begin oktober jl. zag het er plotseling slecht uit voor het Jackson-plan dat in ruil voor vrije emigratie van Russische Joden aan de Sovjet-Unie handelsfaciliteiten wilde verlenen. Vermoedelijk waren de Russen niet bereid de meer expliciete garantie te geven waarop Kissinger had gehoopt.
Een paar dagen later wekte het verbod van president Ford aan twee Amerikaanse exporteurs om aan de Sovjet-Unie graan te leveren weinig verbazing. Reeds in 1973 ontstond beroering over de gigantische Amerikaanse graanleveranties van 1972, toen de Sovjet-Unie door misoogsten kampte met aanzienlijke tekorten.
Amerikaanse graanleveranties aan de Sovjet-Unie speelden een belangrijke rol bij de totstandkoming van de Russisch-Amerikaanse toenadering. De neiging was dus sterk in de betrekkingen tussen de twee supermogendheden een reden te zoeken voor de opzegging, op verzoek van de Amerikaanse regering, van een aantal exportcontracten die Amerikaanse graanmaatschappijen met de Sovjet-Unie hadden gesloten. Temeer omdat in oktober jl. moeilijkheden bleken te bestaan over de Joodse emigratie uit de Sovjet-Unie, nadat algemeen werd aangenomen dat dit probleem was opgelost.
| |
Kissingers bezoek aan Moskou
Van 23 tot en met 27 oktober 1974 bracht Kissinger een bezoek aan Moskou. Van het begin af maakten de Kremlinleiders duidelijk dat zij zo snel mogelijk een ontmoeting tussen Ford en Brezjnev wensten. Om de bijeen- | |
| |
komst zo gemakkelijk mogelijk te maken, stelden de Russen voor de conferentie te houden op 23 en 24 november 1974 in het Aziatische deel van de Sovjet-Unie, direct nadat Ford zijn voorgenomen reis door Japan en Zuid-Korea had beëindigd.
Voordat hij met de conferentie in Wladiwostok instemde, stond Kissinger erop dat er tevoren onderhandelingsresultaten geboekt moesten worden, zodat Ford en Brezjnev tijdens de topconferentie iets zouden kunnen voltooien. Kissinger en Brezjnev probeerden krachtig de impasse in de SALT te doorbreken. Deze keer slaagden zij er in boven ‘een discussie met wederzijds begrip’ uit te komen, het punt waarop de besprekingen in maart 1974 bleven steken en begonnen te praten over het precieze aantal projectielen en bommenwerpers dat beide partijen mochten behouden. Het resultaat was dat het topgesprek tussen Ford en Brezjnev mogelijk werd, omdat overeenstemming was bereikt - zo stond in een gemeenschappelijk communiqué te lezen - over ‘de principes ter voorbereiding van een nieuwe overeenkomst op lange termijn wat betreft de beperking van kernwapens’.
Tijdens de drie dagen durende besprekingen lieten Kissinger en Brezjnev een groot aantal andere onderwerpen de revue passeren. Zo zocht Kissinger Russische steun voor zijn vredespogingen in het Midden-Oosten en vernieuwde Brezjnev zijn eis dat Israël zich moest terugtrekken uit alle bezette Arabische gebied in ruil voor door de supermogendheden gegarandeerde grenzen. Brezjnev zou er tevens op gestaan hebben dat de Palestijnse Bevrijdingsbeweging (PLO) deel mocht nemen aan de vredesbesprekingen over het Midden-Oosten.
Tijdens deze besprekingen was gebleken dat over het Midden-Oosten scherpe meningsverschillen bleven bestaan tussen het Kremlin en de Verenigde Staten. De Russen oefenden druk uit op Egypte om niet akkoord te gaan met Kissingers ideeën over een stapsgewijze toenadering tot Israël. Zij bleven voorstander van hervatting van het overleg in Geneéve, waar een totaal akkoord tot stand zou moeten komen.
De New York Times schreef dat het overleg van Kissinger met de Kremlinleiders ‘vaak zeer hard’ was geweest en James Reston toonde zich in dat blad uitgesproken pessimistisch over toekomstige regelingen op lange termijn. Reston wees er op dat regelingen over de kernwapens pas over enkele jaren hun invloed kunnen uitoefenen. En wie zal dan Amerikaans president zijn? Misschien wel Jackson, die de Russen niet minder wantrouwen dan Mao-Tsje-Toeng. Bovendien is het denkbaar dat binnen enkele jaren ook in de Sovjet-Unie en China de wacht wordt afgelost. Iedereen praat met iedereen maar niemand beslist. Daarom is geen enkele belangrijke overeenkomst over welk probleem ook de komende jaren waarschijnlijk.
| |
| |
| |
De Russen en de crisis van het kapitalisme
De economische moeilijkheden in het Westen gaan aan de Sovjet-Unie niet ongemerkt voorbij. Men zou kunnen verwachten dat de Russen het verval van het Westen met genoegen gadeslaan, maar in verband met de vreedzame coëxistentie liggen de zaken minder eenvoudig dan men wel denkt.
Berichten over produktievermindering, prijsverhogingen en werkeloosheid in Amerika en West-Europa worden met zorg in de Russische pers opgenomen. Maar gedurende de afgelopen maanden sloeg alleen Soeslov - het ‘geweten’ van de partij - een revolutionaire toon aan met zijn bewering dat de algemene crisis van het kapitalisme de overwinning van het socialisme in de gehele wereld voorspelde. Hij zei dit in oktober 1974 in Tasjkent, bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan van de communistische partij van Oezbekistan. De fundamenten van het kapitalisme, aldus Soeslov, werden ondermijnd door de eisen van de arbeiders.
De andere Kremlinleiders, onder wie in de eerste plaats Brezjnev, wachten zich wel voor dergelijke flagrante contradicties. Op 11 oktober 1974 verklaarde Leonid Brezjnev dat de crisis in de kapitalistische wereld moest leiden tot nieuwe internationale spanningen en tot gevaar voor de vrede, maar dat de Sovjet-Unie op eerlijke en loyale wijze zou blijven samenwerken met andere staten voor vrede en vreedzame samenwerking.
Andere Russische theoretici hebben zich nog duidelijker uitgedrukt dan Brezjnev; professor Arbatov, directeur van het Instituut voor de studie van Amerika, herinnerde er aan dat de crisis van de jaren dertig niet alleen leidde tot de New Deal in de Verenigde Staten, maar ook tot de opkomst van Hitler, het fascisme en de oorlog in Europa. De Tweede Wereldoorlog heeft de Sovjet-Unie te zwaar getroffen dan dat men er alleen om rhetorische redenen aan herinneren kan.
In de Prawda van 20 augustus 1974 stond een artikel van professor Inozemstev, lid van het Centraal Comité van de CPSU en directeur van het Instituut voor internationale economie en internationale betrekkingen. Deze man, die men moet beschouwen als een belangrijke woordvoerder van het Kremlin, besluit zijn artikel over de crisis van het kapitalisme met een oproep tot ‘voorzichtigheid en waakzaamheid’. Hij ziet de neiging groeien om hard tegen de arbeiders op te treden en daarom dienen de communistische partijen in de kapitalistische landen de anti-monopolistische krachten te bundelen in de strijd voor de democratische veranderingen, duurzame vrede en internationale veiligheid.
Bij de voorbereiding van het Paneuropese congres van communistische partijen, waarschuwde Ponomarev, plaatsvervangend lid van het Politburo en verantwoordelijk voor het contact met de zgn. ‘broederpartijen’, tegen de opkomst van extreem rechts, het fascisme en het militarisme in verschillende kapitalistische landen; daarom moesten volgens hem de communistische
| |
| |
partijen in die landen waakzaam zijn.
Men zou kunnen aannemen dat een aantal Russische deskundigen erop rekent dat Washington door de inflatie niet tot een nieuwe bewapeningswedloop zal overgaan. Het kan een naïeve veronderstelling zijn, maar een feit is dat vele Russische economen de militaire uitgaven van het Westen als de oorzaak van de inflatie zien; dit heeft het voordeel dat de invloed van het ‘oliewapen’ verzwegen wordt, in de Sovjet-Unie een delicate kwestie.
Het voornaamste voordeel uit de economische crisis zou kunnen zijn dat de Sovjet-Unie thans een onmisbare economische partner voor het Westen wordt. Bij onderhandelingen blijkt inderdaad dat de Russen incidenteel een veel hardere houding innemen dan voorheen. Zij proberen de gunstigst mogelijke voorwaarden te krijgen.
| |
Topconferentie in Wladiwostok
In Wladiwostok confereerde president Ford eind november 1974 twee dagen met Brezjnev. Deze besprekingen resulteerden in een akkoord over een aantal sleutelvoorwaarden, die mogelijk tot een verdrag over de wederzijdse beperking van de nucleaire bewapening konden leiden. Minister Kissinger noemde de verklaring de doorbraak in de SALT-onderhandelingen die de Russen en de Amerikanen in de afgelopen jaren hebben gezocht. In zijn toelichting aan verslaggevers meldde Kissinger dat Ford en Brezjnev het eens waren geworden over het aantal kernwapens zoals intercontinentale raketten, bommenwerpers en MIRV-s (meervoudige atoomladingen), waartoe beide zijden onder het nieuwe verdrag zich moesten beperken.
De verklaring besluit met de bepaling dat besprekingen tussen delegaties van beide landen te Genève in januari 1975 zullen worden hervat. Exacte cijfers over de limieten waartoe men in Wladiwostok was overeengekomen, bleven enige dagen geheim totdat de deelnemers aan de Geneefse ontwapeningsconferentie uitvoerig over de doorbraak waren ingelicht. Aansluitend zei Kissinger dat de Sovjet-Unie meer grote raketten had dan de Verenigde Staten, maar Amerika meer meervoudige atoomkoppen voor zijn raketten. Minister Kissinger vervolgde met de verzekering dat het nieuwe accoord betekende dat de beide supermogendheden over ongeveer gelijke aanvalsmacht zouden beschikken. Kissinger was optimistisch in zijn verwachtingen over de reactie van het Congres. Hij anticipeerde zelfs op de goedkeuring van senator Jackson die zich kritisch opstelde tegenover de Amerikaanse strategie bij de SALT-besprekingen.
Er zijn twee strijdige interpretaties van de overeenkomst tot strategische bewapeningsbeperking, gesloten door Ford en Brezjnev. Ronald Nessen, de perssecretaris van het Witte Huis, noemde het accoord van Wladiwostok een overwinning voor de wapenbeheersing, anderen in het Congres beschouwen de overeenkomst als een uitgestelde Russische valstrik die de Kremlinlei- | |
| |
ders verzekeren moest van Amerikaanse goederen en technologie. Volgens James Reston behoeft geen van beide interpretaties juist te zijn.
De Kremlinleiders trachtten in Wladiwostok niet te profiteren van de verwarring in het Westen, maar steunden de ontspanningspolitiek, stemden in met een beperking van de aantallen kernwapens, vermeden discussies over Europa en Japan, en stemde althans in beginsel in met de nationale onafhankelijkheid van alle naties in het Midden-Oosten, inclusief Israël. Over het Midden-Oosten was het communiqué overigens uiterst vaag.
Hoe het ook zij, de Russen hebben ingestemd met een plafond voor alle belangrijke wapensystemen even hoog als van de Amerikanen; de Russen hebben hun eis laten vallen dat de Amerikaanse vliegtuigen op Europese en Japanse bases in de berekening van het strategische evenwicht zouden worden meegeteld en zich gericht op een Moskou-Washington compromis.
Het belangrijkste was echter wat het communiqué over het Midden-Oosten zei, waarbij de centrale kwestie ontweken werd. Ford en Brezjnev pasten hun nobele beginselen niet toe op de wapenzendingen naar Israël en de Arabische staten en wendden hun invloed niet aan om een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te voorkomen. Brezjnev onderhandelde niet werkelijk over de crisis in het Midden-Oosten en dit verontrustte Washington.
Victor Zorza zocht in een artikel naar de verklaring voor de Russische instemming met een plafond voor de strategische bewapening. Zorza vestigde in dit verband de aandacht op Kissingers opmerking, dat de Kremlinleiders met een nieuwe president onderhandelden en dat dit hun beslissingen beinvloed kan hebben. Het leek er inderdaad op dat het akkoord van Wladiwostok gebaseerd is op een stilzwijgende overeenkomst tussen het Witte Huis en het Kremlin dat Ford zo mogelijk tot 1980 president moet blijven. De Sovjet-pers schonk nauwlettend aandacht aan elke verklaring van het Witte Huis omtrents Fords bedoelingen voor 1976; in het bijzonder werd aan Fords aankondiging vlak voor zijn afreis naar Wladiwostok veel aandacht besteed. De Russen zouden geen interesse hebben gehad in een SALT-2 overeenkomst, als Ford niet in staat zou zijn geweest deze te verdedigen tegen een door senator Jackson geleide oppositie in het Congres. Dit gaf minister Kissinger de kans die hij nodig had, te meer omdat het Kremlin Jackson reeds geruime tijd had uitgeroepen tot de boeman die de koude oorlog zou doen herleven.
De in november 1974 te Wladiwostok vastgestelde periode van tien jaar voor een SALT-2 akkoord zal zelfs bindend blijven wanneer Jackson de nieuwe president wordt. De nieuwe president zal alleen, zonder de overeenkomst te schenden, de kwaliteit van de Amerikaanse wapens kunnen verhogen. Dit verklaart waarom de Russen in Wladiwostok concessies hebben gedaan. De nieuwe overeenkomst zal tevens Ford in staat stellen de verkiezingen van 1976 in te gaan als de man die paal en perk gesteld heeft aan de bewapeningswedloop. SALT-1 was in hoofdzaak een anti-raket overeenkomst;
| |
| |
SALT-2 is in de eerste plaats tegen Jackson gericht, al zou de nieuwe overeenkomst natuurlijk ook de wedloop in strategische wapens kunnen stopzetten, aldus Victor Zorza.
| |
Amerikaanse handelswet
In oktober 1974 was de dubbelzinnigheid in de zeer curieuze afspraak tussen senator Jackson, minister Kissinger en de Kremlinleiders reeds duidelijk. Zij was niet weggenomen door de Tass-verklaring van 18 december 1974. Minister Gromyko beschuldigde Kissinger van een scheve voorstelling van zaken en ontkende dat hij ooit een ‘verzekering’ zou hebben gegeven over de emigratie van Russische Joden. Tegelijkertijd maakte het persbureau Tass de tekst bekend van een brief die Gromyko op 26 oktober aan Kissinger had geschreven. Daarin zei Gromyko geen garanties te hebben gegeven voor een versoepeling van de emigratieprocedures. Volgens Gromyko had een eerdere briefwisseling (18 oktober 1974) tussen Kissinger en Jackson, waarin werd gesuggereerd dat de Sovjet-Unie een ruimere emigratie van Joden zou toestaan, een verwrongen indruk gegeven.
In zijn brief onderstreepte Gromyko dat deze kwestie volledig binnen de competentie van de Sovjet-Unie viel. Volgens hem was aan uiteenzettingen van het Russische standpunt het karakter gegeven van garanties en zelfs verplichtingen van Russische zijde ten aanzien van de procedure voor het vertrek van Sovjet-burgers uit de Sovjet-Unie. Er werden zelfs getallen genoemd over het veronderstelde aantal van dergelijke burgers en er werd gesproken over een te verwachten toename van dat aantal in vergelijking met voorafgaande jaren, aldus Gromyko's brief.
Senator Jackson, die het amendement op de Amerikaanse handelswet (Trade Bill) indiende waardoor de handelsverruiming ten opzichte van de Sovjet-Unie aan voorwaarden werd gebonden, meende dat de publikatie van Gromyko's brief door het persbureau Tass waarschijnlijk viel in de categorie van pogingen het eigen gezicht te redden. Hij was niet bezorgd over de Russische verklaring dat er geen garanties voor de emigratie van Joden waren gegeven. Jackson meende dat de nieuwe wet op dit punt voldoende garanties bood.
De Amerikanen waren dus besloten de Russische verklaring en Gromyko's brief aan Kissinger eenvoudig te negeren; die leken volgens Washington geen andere rechtvaardiging te hebben dan voorkoming van gezichtsverlies. De handelswet, die eind december 1974 aan het Congres was voorgelegd, werd zonder moeilijkheden aanvaard en er waren goede redenen om aan te nemen dat de Sovjet-Unie, na een gevecht van twee jaar, niet zou afzien van de voordelen verbonden aan de meest-begunstigingsclausule. Economische samenwerking met de Verenigde Staten was meer dan ooit actueel, omdat de Russische graanoogst in 1974 10 miljoen ton beneden de raming was ge- | |
| |
bleven en 25 miljoen ton beneden het record van 1973.
Toch was de situatie niet zo eenvoudig als de Amerikaanse autoriteiten veronderstelden. Kissinger had geen aantal genoemd, maar meende in zijn brief (september 1974) aan senator Jackson te kunnen spreken van een snelle toename van het Russische emigratiecijfer. Gromyko verwierp deze interpretatie en de cijfers voor de eerste tien maanden van 1974 bevestigden zijn verklaring; Moskou verstrekte in deze periode slechts half zoveel visa aan Joodse burgers als in het jaar 1973. De Tass-verklaring kwam voorts niet alleen twee maanden na genoemde brief, doch ook drie dagen na een belangrijke vergadering van het Centraal Comité van de CPSU. De partijleiding wilde ongetwijfeld bewijzen dat zij geen exorbitante concessies gedaan had en geen beginselen had verraden. Men moet echter ook aannemen dat de tegenstanders van ontspanning in het Kremlin talrijker waren dan de voorstanders. Er moest iets mis zijn in de Russisch-Amerikaanse betrekkingen. Tenslotte was de Russische verklaring tot op zekere hoogte ook bedoeld voor de Arabische landen, die moeilijk begrijpen dat Moskou zich hun vriend noemt en toch het demografische potentieel van Israël versterkt.
Op 21 december 1974 - een dag na de aanvaarding van de Trade Bill - publiceerde een Senaatscommissie voor de Buitenlandse Betrekkingen een studie, waarvan een conclusie luidt dat het niet in het belang van de Verenigde Staten is deel te nemen aan de ontsluiting van de Russische aardgasprojecten in Siberië, ten eerste vanwege de afhankelijkheid van die bronnen en ten tweede wegens de omvang van de noodzakelijke regeringskredieten en regeringsgaranties ten bedrage van 7 miljard dollar.
Ford was door het Congres gemachtigd aan communistische landen kredieten te weigeren, indien zij de Verenigde Staten niet hielpen bij het zoeken naar vermiste Amerikaanse krijgsgevangenen in Indo-China.
Tenslotte diende er een Oost-West commissie te worden gevormd, die moest voorkomen dat marktverstorende operaties optraden zoals in 1973 bij de Amerikaanse tarweleveranties aan de Sovjet-Unie waren opgetreden.
| |
Verslechtering van de Russisch-Amerikaanse betrekkingen
Volgens Gérard Nirascou verkeerden de Russisch-Amerikaanse betrekkingen begin januari van dit jaar in een kritieke fase. Wantrouwen was regel geworden. Wat Moskou betreft, behoefde men slechts de Russische pers te lezen; sinds begin december 1974 was de toon ten aanzien van de Verenigde Staten veranderd. De dubbelzinnigheid van de Amerikaanse politiek was het thema van de meeste artikelen: terwijl Washington de noodzaak van ontspanning erkent, zou het onderhand spanningen kweken of vergroten, aldus de persberichten.
| |
| |
De Kremlinleiders meenden dat zij sinds 1971 aanzienlijke concessies gedaan hadden zonder iets terug te ontvangen. Daarbij wees men graag op de Vietnampolitiek van de Sovjet-Unie die, toen president Nixon in grote moeilijkheden verkeerde, heel ver in de richting van een welwillende neutraliteit was gegaan. Ook noemde men de toestemming die aan bijna 100.000 Joden in de laatste jaren verleend was om de Sovjet-Unie te verlaten.
Bewijzen van goede wil van de Amerikanen zocht Moskou echter tevergeefs. De Russen wezen op de moeilijk aanvaardbare voorwaarden door het Congres aan de Trade Bill verbonden en zij vroegen zich af of de Verenigde Staten andere akkoorden met de Sovjet-Unie beter zal respecteren. De Kremlinleiders leken ervan overtuigd te zijn dat president Ford terugkrabbelde van de politiek van zijn voorganger en dat het Congres ver was afgeweken van de weg naar ontspanning. Ook werd aangenomen dat de ‘haviken’ in de Amerikaanse regering niet ontwapend waren.
Volgens Nirascou zou Wladiwostok het einde van de Russische illusie gemarkeerd hebben. De resultaten, zelfs die met betrekking tot SALT, waren minder groot geweest dan het Kremlin gehoopt had. De stemming over de sterk geamendeerde Trade Bill bracht vervolgens Brezjnev en de andere Kremlinleiders ertoe te weigeren verdere vorderingen te maken in de verhouding tot de Verenigde Staten.
Twee zaken hebben, aldus Nirascou, een belangrijke rol gespeeld bij deze koerswijziging: het 25e congres van de CPSU, dat in de eerste maanden van 1976 bijeen moet komen, en het vijfjarenplan 1976-1980. Het is onmogelijk een en ander voor te bereiden zonder een duidelijke en vaste houding aan te nemen. De voorbereiding van het 25ste congres van de CPSU zal ongeveer een jaar duren en men moet zekerheid hebben aangaande de thema's die in deze periode ontwikkeld zullen worden. De Amerikaans-Russische betrekkingen geven die zekerheid in Russische ogen niet meer.
Het probleem van het vijfjarenplan is nog klemmender. De experts maakten verschillende ontwerpen die rekening hielden met Amerikaanse technische en financiële hulp, maar in januari van dit jaar waren er nieuwe in voorbereiding die absoluut niet meer op Amerikaanse hulp rekenen.
De Kremlinleiders hadden, naar mag worden aangenomen, sinds 1971 oprecht aan een ‘new deal’ in de internationale betrekkingen geloofd, maar die lijkt thans steeds onwaarschijnlijker.
| |
Russische opzegging van het handelsakkoord met Amerika
Vermoedelijk daarom stelde de Sovjet-Unie op 15 januari jl. de Amerikaanse regering ervan in kennis dat zij geen uitvoering zal geven aan het Amerikaans-Russische handelsakkoord van 1972. Dit maakte Kissinger op een onverwacht bijeengeroepen persconferentie bekend in Washington. De Rus- | |
| |
sen verwierpen dus wat zij meer dan twee jaar lang stilzwijgend aanvaard hadden, nl. de verkoop van een klein stukje nationale soevereiniteit voor een handvol dollars. Misschien gaven de Kremlinleiders zich er ook rekenschap van dat de Verenigde Staten niet alle economische hulp konden verlenen die zij verwachtten en dat het sop dus de kool niet waard was.
Het door de Russen verworpen verdrag voor liberalisatie van de handel tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie hield het toekennen in van lage handelstarieven en kwam voort uit besprekingen die president Nixon in mei 1972 te Moskou met de Russische leiders had gevoerd.
Het in mei 1972 gesloten en in oktober van dat jaar ondertekende akkoord tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie voorzag in de onvoorwaardelijke afschaffing van discriminatoire beperkingen die voorheen op de handel tussen beide landen van kracht waren, met als beginsel de niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden.
Ondanks het feit dat het verdrag van 1972 nooit officieel in werking is getreden, is de handel tussen beide landen toch geleidelijk toegenomen, vooral doordat de Sovjet-Unie grote hoeveelheden graan in de V.S. kocht, ter waarde van 900 miljoen dollar. In totaal bedroeg de handel tussen de twee landen in 1973 1,4 miljard dollar. Vorig jaar trad echter stagnatie op en werd de miljard dollar nauwelijks gehaald.
Kissinger verklaarde dat de verwerping van het handelsverdrag met de V.S. geen belemmering hoefde te zijn voor voortzetting van de ontspanningspolitiek. De Kremlinleiders waren, gezien hun late publikatie, nog voorzichtiger. Niettemin was deze schrobbering in strijd met de sinds jaren geduldig uitgewerkte spelregels. De samenwerking tussen beide supermogendheden was zowel op vrees als op wederzijds belang gefundeerd. De vrees voor een rechtstreekse confrontatie bleef, maar de economische stimulans voor nauwere samenwerking speelt sinds januari jl. bijna geen rol meer. Hebben de Kremlinleiders geconcludeerd, vraagt Le Monde zich af, dat in deze crisisperiode geen enkele reden meer bestaat om de vriendschap met de leidende kapitalistische mogendheid te cultiveren?
Sinds een jaar, aldus Le Monde, wordt in Moskou een debat gevoerd tussen de ‘ideologen’, die de moeilijkheden van de kapitalistische tegenstander willen exploiteren, en de ‘realisten’, die zo goed mogelijk willen profiteren van de rijkdommen van het andere kamp. Momenteel laat de eerste groep een luidere toon horen, maar de ‘realisten’ hebben hun laatste woord nog niet gesproken. Als Brezjnev zich handhaaft, zal hij dan geheel afzien van de politiek die hij jarenlang gevoerd heeft? En zijn de supermogendheden in deze waanzinnige en overbewapende wereld niet veroordeeld tot gezamenlijke controle van de oplaaiende branden?
The Times gaf in zijn hoofdartikel van 16 januari 1975 toe dat aan de ontspanning een slag was toegebracht, maar waarschuwde tegen overdrijving. De lange-termijn-doeleinden van de Amerikaanse politiek ten opzichte van
| |
| |
de Sovjet-Unie behoefden geen wijziging en een alternatief voor de ontspanningspolitiek is in deze wereld moeilijk te bedenken. De enige les die men uit de verwerping van het handelsverdrag moet trekken, is dat veranderingen in de Sovjet-Unie zich langzaam voltrekken.
Détente betekent in de Sovjet-Unie niet precies hetzelfde als in de Verenigde Staten. De CPSU heeft een ander belang bij de ontspanningspolitiek dan het Sovjet-leger, en het industriële complex stelt misschien weer andere prioriteiten. Er zijn bovendien aanwijzingen van geheel andere aard, nl. dat Brezjnevs positie in het Kremlin niet meer zo sterk is. Maar wellicht is de terugslag slechts van tijdelijke aard. De economische argumenten voor ontspanning moeten even klemmend zijn als ooit voor de Russische planners en de Chinese intransigentie maakt een volte-face in de Russische politiek ondenkbaar. Terecht vermoedde Kissinger dat de emigratie van Joden uit de Sovjet-Unie niet zal worden stopgezet, aldus The Times.
In de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 16 januari 1975 constateerde Günter Gillessen dat de verwerping van het handelsverdrag met de impasses in de Conferentie voor Europese Veiligheid en Samenwerking en de SALT-onderhandelingen dit gemeen hadden dat het Kremlin neen zei tegen pogingen van het Westen zich in de binnenlandse politiek van de Sovjet-Unie te mengen. Het is volgens Gillessen evenwel te oppervlakkig, de verwerping van het handelsverdrag te wijten aan de activiteiten van senator Jackson. Zowel Washington als Moskou handelde in de eerste plaats in overeenstemming met hun eigen politieke tradities.
Zij hebben een verschillende opvatting over veiligheid. Het Westen wil aan de Kremlinleiders slechts een zeer beperkt vertrouwen schenken, zolang deze niet aan de controle van de Russische burgers onderworpen is, terwijl de Kremlinleiders van een opening van de deur naar een democratische toekomst machtsverlies in eigen land vrezen. Achter het conflict tussen Kissinger en Jackson schuilt een worsteling om de vredesvoorwaarden tussen een open en een gesloten maatschappij.
Jonathan Steele merkt in The Guardian van 16 januari 1975 op dat de Russen zich de uitspraak van Kissinger ter harte hebben genomen dat onvoorspelbaarheid een vitaal onderdeel is van elke buitenlandse politiek. De verwerping van het handelsverdrag berustte overigens volgens hem, zoals alle Russische besluiten van de laatste jaren, eerder op een zorgvuldig afwegen van de nationale belangen dan op een belangrijke koersverandering. Het amendement-Jackson aangaande de emigratie van de Russische Joden was al moeilijk te slikken. Nadat het Amerikaanse Congres bovendien het maximum door de Export-import bank aan de Sovjet-Unie te verlenen krediet op slechts 300 miljoen dollar gesteld had, had de overeenkomst alle aantrekkelijkheid verloren. De Russen willen ook duidelijk maken dat een harde taktiek tegenover de Sovjet-Unie niet lonend is. De Kremlinleiders hebben de laatste tijd onmiskenbaar het gevoel gekregen dat zij de laatste tijd
| |
| |
te veel slagen in het gezicht van de kant van de Amerikanen moesten incasseren. De verklaring van Kissinger in december 1974 over de mogelijkheid van en gewapende interventie in het Midden-Oosten was de druppel die de emmer deed overlopen. Het Kremlin stuurt niet op een nieuwe confrontatie aan, maar is stellig van oordeel dat enige Amerikaanse onzekerheid over de houding van de Sovjet-Unie geen kwaad kan.
Zo op het oog heeft de détente de Russen concrete voordelen opgeleverd. terwijl het Westen maar weinig meer ontving dan een aangename ontspanning, zonder garantie dat die permanent zal zijn. Volgens Conquest zagen de Westerlingen die iets verder keken - zoals de Denen en de Nederlanders in Helsinki - in dat zulk een garantie toch ergens een begin moet hebben, ook door een Russische ontwapening, en zij hebben aangedrongen op meer uitwisselingsmogelijkheden voor denkbeelden en mensen. Het was senator Jackson die de kans aangreep voor een rechtstreekse proef op de som.
Hoe dan ook, zowel in het Westen als in Moskou dient men goed in te zien dat de verhouding tussen de Sovjet-Unie en het Westen een ‘adversary relationship’ is. Er is geen reden om de wederzijdse handel en andere uitwisselingen niet te laten doorgaan. Er is ook geen reden om akkoorden over wapenbeperking, ja zelfs ontwapening niet serieus na te streven. Dat kan in de toekomst wellicht zelfs beter, indien men geen illusies koestert.
|
|