Streven. Jaargang 25
(1971-1972)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 755]
| |
Amerikaans-Russisch antagonisme tengevolge van de ontwikkeling van China
| |
[pagina 756]
| |
begin 1969 af ‘begannen dann die lang verzögerten Wirkungen’ van de driehoeksconstellatie voelbaar te wordenGa naar voetnoot4. Maar totdat de Volksrepubliek China zijn spectaculaire intrede deed in de Verenigde Naties en politieke contacten met Washington aanknoopte, ontbrak er nog één zijde aan de driehoek. Kissinger met zijn realistische wereldvisie begreep dat deze driehoek gelijkbenig was en dat de Sovjet-Unie de voornaamste rivaal van de Verenigde Staten bleef. Het was in het belang van de Amerikaanse buitenlandse politiek om, zonder de kansen op een akkoord met Moskou te veronachtzamen, een toenadering tot Peking te zoeken. Niet alleen om een conflict met China te vermijden, maar ook om de kansen op een compromis in Indo-China te vergrotenGa naar voetnoot5 en om in het algemene kader van de Oost-West-betrekkingen sterker tegenover Moskou te staanGa naar voetnoot6. Door de traditioneel achterdochtige Russen wordt deze keer terecht verondersteld dat de huidige Amerikaanse president uitkijkt naar een tactisch voordeel, een nieuwe bron van pressie op de Sovjet-Unie, zodat Nixon, wanneer hij in deze maand Moskou bezoekt, kan onderhandelen vanuit een positie van krachtGa naar voetnoot7. Sinds de verklaring van Boekarest van de Warschaupactlanden in 1966 voerde Moskou tegelijk een expansiebeleid in Azië, resp. in het Midden-Oosten en een status-quobeleid in Europa. Nadat Nixon tijdens zijn bezoek aan Peking de Chinezen in hun verzet tegen de Sovjet Azië-politiek heeft gesterkt, zullen de Kremlinleiders ongetwijfeld moeten beslissen hoe lang de Sovjet-Unie die spanning en de kosten verbonden aan een globaal engagement nog kan dragen. Wellicht zal Moskou dan bereid zijn tot een, ook voor de Westelijke landen aanvaardbare regeling van de Europese problematiek. De bereidwilligheid van de Chinezen om met Nixon te onderhandelen wordt | |
[pagina 757]
| |
als het logische gevolg van de botsing tussen de nationale machtsbelangen van de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China beschouwt. Voor het Kremlin waren de Chinese communisten reeds sedert jaar en dag op een gevaarlijk links-revisionistisch zijspoor. Omdat de Chinese leiders de ideologische leiding en de doctrinaire onfeilbaarheid van Moskou niet wilden erkennen, ondermijnden zij, volgens de Kremlinleiders, de invloed van de anti-imperialistische krachten en waren zij bij voorbaat anti-Russisch. Tot vorig jaar stond maarschalk Lin Piao's ‘revolutionaire idealisme’ van een ultra-linkse stroming in de Chinese Communistische Partij het ‘revolutionaire realisme’ van Tsjoe En-lai in de weg. Het pragmatisme van de minister-president zegevierde en het ‘historische bezoek’ van Nixon aan China vond plaats. | |
Russen en Chinezen tegen de Verenigde StatenDe betrekkingen tussen China en de Sovjet-Unie ontwikkelden zich na de proclamatie van de Volksrepubliek op 1 oktober 1949 in Peking schijnbaar gunstig. Reeds in december van hetzelfde jaar reisde Mao Tse-toeng met een delegatie naar Moskou. Het resultaat van zijn bezoek was de ondertekening op 14 februari 1950 van een vriendschaps- en bijstandsverdrag tussen de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek ChinaGa naar voetnoot8. Gezien hun zwakke onderhandelingspositie waren de Chinezen na lange aarzeling bereid bepaalde concessies te doen om een door Moskou toegezegde economische, politieke en eventuele militaire hulpverlening veilig te stellenGa naar voetnoot9. Dat de tegenstellingen tussen Moskou en Peking zich niet in een vroeger stadium manifesteerden, was te danken aan de Koreaanse oorlog. Gedurende de jaren 1950-1953 stond de strijd tegen de gemeenschappelijke vijand, het ‘Amerikaanse imperialisme’, op de voorgrond. Thans weet men echter dat Stalin Peking over zijn toestemming aan Kim Il Soeng om Zuid-Korea binnen te vallen niet informeerde en dat Stalin de Noordkoreaanse aanval onder andere goedkeurde om van de Chinezen die politieke en militaire concessies | |
[pagina 758]
| |
af te dwingen waar hij niet in slaagde tijdens de onderhandelingen met Mao Tse-toeng en Tsjoe En-lai in Moskou. Later, toen gebleken was dat de Noordkoreanen door de geallieerden verslagen waren, moet Stalin zelf hebben gehoopt op een Chinees-Amerikaanse oorlog. Zoals kon worden verwacht is deze oorlog nooit uitgebroken. Maar nadat generaal MacArthur met zijn strijdkrachten in oktober 1950 naar de Jaloe-rivier aan de Chinese grens opgerukt was en daarmee de massale interventie van de Chinese ‘vrijwilligers’ in Korea had uitgelokt, ontwikkelde zich het negatieve beeld dat de tegenstanders Amerika en China gedurende de jaren vijftig en zestig van elkaar zouden hebben. De Amerikanen waren ervan overtuigd dat zij de ‘Vrije Wereld’ tegen de communistische en Sovjet-Chinese samenzwering moesten verdedigen en dat de leiders in Peking naar hegemonie in Azië streefden. De tragische gevolgen van deze overtuiging waren de rechtvaardiging van het Amerikaanse ‘Überengagement’ in Vietnam en de grootste politieke dwaling die de tweede helft van deze eeuw heeft gekenmerkt, de mening dat conflicten in Azië geregeld konden worden zonder de Volksrepubliek China. Het beeld dat in Peking over de Verenigde Staten werd ontwikkeld, was niet minder negatief. Gedurende de jaren vijftig werden de Amerikanen als imperialisten gebrandmerkt, die er op uit waren samen met Tsjang Kai Tsjek het Chinese vasteland te heroveren, terwijl vanaf het begin van de jaren zestig de Russen en de Amerikanen van samenzwering beschuldigd werden tegen de vertrapten der aarde. | |
Zelfstandiger politiek van China tegenover RuslandNa de dood van Stalin, de totstandkoming van de wapenstilstand in Korea en last but not least na de eerste tekenen van ontspanning tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten werd door Peking steeds meer een zelfstandige politiek gevoerd tegenover Moskou. Het resultaat hiervan was dat Boelganin en Chroesjtsjov tijdens hun officieel bezoek aan Peking in september en oktober 1954 niet alleen China als een gelijkwaardige partner van de Sovjet-Unie in de strijd tegen het ‘imperialisme’ en de ‘koloniale onderdrukking’ moesten erkennen, maar zich ook moesten verplichten China bij de industrialisatie en de militaire uitrusting op grote schaal te helpen. In de Pravda werd op 8 februari 1955 de Volksrepubliek China voor het eerst gelijkberechtigd naast de Sovjet-Unie genoemd als leider van de socialistische statengemeenschapGa naar voetnoot10. In mei van hetzelfde jaar werden de havensteden Port Arthur en Dairen door het Sovjetleger ontruimd. De op het XXe congres van de C.P.S.U. in februari 1956 aangekondigde destalinisering werd door de Chinezen positief ontvangen. Ook de door | |
[pagina 759]
| |
Chroesjtsjov gelanceerde politiek van vreedzame coëxistentie beantwoordde aanvankelijk aan de belangen van de Volksrepubliek. Dit blijkt uit de Chinese pers, die enkele dagen na afloop van het partijcongres in Moskou niet alleen de Stalinistische praktijken maar ook diens buitenlandse politiek heftig bekritiseerde. Chroesjtsjov sprak in februari 1956 ook over de mislukte China-politiek van Stalin, hetgeen betekende dat de Russen nu bereid waren heel wat goed te maken. In april 1956 werd een verdrag tussen Moskou en Peking afgesloten dat in een uitbreiding van de Sovjet hulpverlening voorzagGa naar voetnoot11. Na de totstandkoming van dit verdrag werd de Chinees-Russische solidariteit tegen het ‘revisionisme en de contra-revolutionaire praktijken van de imperialisten’ bij herhaling gedemonstreerd. De Chinezen hebben de Sovjet houding tegenover de onlusten in Polen en de Russische militaire interventie ter onderdrukking van de ‘contra-revolutie’ in Hongarije goedgekeurd. In februari 1957 reisde premier Tsjoe En-lai naar Moskou en aansluitend bracht hij bezoeken aan Warschau en Boedapest. Een Chinese delegatie heeft de naar aanleiding van het veertigjarig bestaan van de Sovjet-Unie gehouden wereldconferentie van de communistische partijen in het Kremlin bijgewoond en Mao Tse-Toeng ondertekende de Moskouse Declaratie van 1957. De goedkeuring van dit door de Russen ontworpen document betekende dat de Chinezen nog bereid waren de leidende rol van de C.P.S.U. in de communistische wereldbeweging onvoorwaardelijk te erkennen. Vermoedelijk als tegenprestatie zegde Moskou Peking steun toe bij het ontwikkelen van kernwapens. Op 15 oktober 1957 werd in Moskou een overeenkomst met de Sovjet-Unie ondertekend inzake de ‘nieuwe technologie’ voor de nationale defensie van ChinaGa naar voetnoot12. Duizenden Russische deskundigen werden naar China gezonden om bij het opbouwen van een nucleaire indutrie wetenschappelijke en technische hulp te verlenen. In juli en augustus van hetzelfde jaar bracht Chroesjtsjov een bezoek aan Peking. Tijdens zijn gesprekken met Mao Tse-Toeng en Tsjoe En-lai werden de standpunten van beide zusterpartijen tegenover het ‘Joegoslavische revisionisme’ en het ‘Amerikaanse imperialisme’ gecoördineerdGa naar voetnoot13. Korte tijd later openbaarden zich de eerste tekenen van verslechtering van de betrekkingen tussen Moskou en Peking als gevolg van de Amerikaans-Russische toenadering. Om hun land snel te industrialiseren besloten de Chinezen in 1957 ‘de grote sprong voorwaarts’ te wagen. Dit experiment van vérgaande economische decentralisatie werd in 1962 beëindigd. Voor de Kremlinleiders was ‘de grote sprong voorwaarts’ een ketterij en een machtspolitieke, resp. ideolo- | |
[pagina 760]
| |
gische uitdaging tegelijk. Chroesjtsjov noemde de Chinese communes ouderwets en voorspelde dat deze politiek van geforceerde industrialisatie van het platteland een ernstige economische crisis tot gevolg zou hebbenGa naar voetnoot14. De geïrriteerde kritiek van Chroesjtsjov en andere Sovjetleiders werd in Peking als een belediging opgevat. | |
Peking tegen Rusland-AmerikaTijdens het XXIe congres van de C.P.S.U. in februari 1959 werd voor het eerst openlijk over meningsverschillen van ideologische aard tussen Moskou en Peking gesproken. Vervolgens hield de Sovjet-Unie zich neutraal in het grensconflict van september 1959 en van oktober 1962 tussen India en China. Deze Sovjet houding werd in Peking als anti-Chinees gebrandmerkt; in het bijzonder omdat het de Indiase grondstrijdkrachten waren die in oktober 1962 ten noorden van het MacMahonlijn de Chinese stellingen hebben aangevallenGa naar voetnoot15. De logische consequentie van de pro-Indiase houding en de verbeterde betrekkingen tussen Moskou en Washington was dat in december 1959 Chroesjtsjov sprak over ‘Verdrehung des Marxismus-Leninismus’Ga naar voetnoot16 en tevens het op 15 oktober 1957 ondertekende verdrag met China over wetenschappelijke en technologische samenwerking op het gebied van kernonderzoek liet annuleren. Chroesjtsjov dacht dat de stopzetting van de Chinees-Russische nucleaire samenwerking de prijs was die de Sovjet-Unie vooruit moest betalen voor een eventueel kernstopakkoord met de AmerikanenGa naar voetnoot17. Bovendien werd naar alle waarschijnlijkheid in het Kremlin verondersteld dat een spreiding van de kernwapens er toe zou kunnen leiden, dat de Verenigde Staten van hun kant de Bondsrepubliek zouden helpen bij het ontwikkelen van een eigen nucleaire defensie. De Chinezen hebben de Russen verweten, dat zij een akkoord zochten met de Verenigde Staten om de wereld in invloedssferen te verdelen. Daarna verslechterden de betrekkingen tussen beide communistische supermogendheden snelGa naar voetnoot18. In 1960 hebben de Russische deskundigen China verlaten, dat daarna - gezien het feit dat alle Sovjet hulpverlening aan China werd stopgezet - met eigen middelen een nucleaire industrie opbouwde en, zoals bekend, in oktober 1964 erin slaagde om de eerste kernexplosie te verwekken. De leiders in Peking wilden een zelfstandige anti-imperialistische poli- | |
[pagina 761]
| |
tiek voeren en daarom wilden zij de defensie van hun land niet afhankelijk maken van de kernwapens waarover de Sovjet-Unie beschikte. Zij geloofden er namelijk niet in dat de Russen een oorlog zouden riskeren met de Verenigde Staten ter verdediging van China. De ondertekening van het Amerikaans-Brits-Russische kernstopakkoord in 1963 te Moskou was een van de meest spectaculaire manifestaties der belangengemeenschap van deze mogendheden tegenover de rest van de wereld. Sinds de sluiting van dit verdrag voerden Moskou en Peking tegenover elkaar een openlijke propaganda-oorlog. De Chinezen beschuldigden de Sovjet-Unie, die volgens Mao Tse-Toeng in het imperialistische kamp was terecht gekomen. In 1963 werd door Peking beweerd dat in het Kremlin een neotsaristische bovenlaag regeerde. Tevens publiceerde men felle polemieken over de ideologische tegenstellingen met de Sovjet-Unie, die hun voorlopig hoogtepunt bereikten op 14 juni 1963 in de ‘Vorschlag zur Generallinie der internationalen Bewegung’. In deze open brief werden vijfentwintig thesen voor een ‘Generallinie’ opgesteld, ‘die so deutlich wie nie zuvor die gegensätzlichen Standpunkte offenbarten’Ga naar voetnoot19. Tegenover het Sovjet-principe van vreedzame coëxistentie en de noodzaak een oorlog met de Verenigde Staten te vermijden wordt in deze open brief het klassekarakter van de oorlog gesteld. Er zijn reactionaire en revolutionaire oorlogen, aldus Peking met een beroep op Lenin en Stalin, de laatste zijn defensief van aard, omdat zij het bestaan van de uitgebuite klassen en onderdrukte volkeren verdedigen tegen het agressieve imperialisme. Aangezien volgens de klassieke marxistisch-leninistische interpretatie de staat een klassen-instrument is, moet hij in handen van de communisten in dienst staan van de wereldrevolutie. Laat een zogenaamd communistische staat dit na, dan wordt hij een instrument van nationaal egoisme van een nieuwe heersende klasse, aldus Peking. In het geval van de Sovjet-Unie, rekening houdende met haar monopolie van kernwapens in het socialistische blok, wordt de staat een werktuig van grote-mogendhedenchauvinisme. Volgens Peking is er een gewelddadige klassenstrijd gaande tussen arme en welvarende volkeren, waarbij de centra van de wereldrevolutie Azië, Afrika en Latijns-Amerika zijn. Moskou zou echter de Aziatische volkeren overheersen binnen de Sovjet-Unie: het heeft nl. in 1945 de Mongoolse Volksrepubloek losgescheurd van China om er een protectoraat van te makenGa naar voetnoot20. De betrekkingen van staat tot staat werden door de zich tot conflict ontwikkelende tegenstellingen tussen Moskou en Peking beïnvloed. Daar staat tegenover dat ondanks alle politieke en ideologische tegenstellingen en be- | |
[pagina 762]
| |
schuldigingen over en weer tot de Culturele Revolutie tussen beide landen elk jaar handels- en goederenuitwisselingsprogramma's werden afgesloten. Tijdens de Chinese Culturele Revolutie verscherpte zich echter de polemiek tussen Moskou en Peking zodanig dat in de herfst van 1966 de ambassadeurs van beide landen werden teruggeroepen. De voortgaande verscherping van de ideologische en politieke tegenstellingen op het XXIIIe congres van de C.P.S.U. had tenslotte een verlamming van de diplomatieke betrekkingen tot gevolg. Intussen deden de Russen hun best om hun relatie met de Verenigde Staten te verbeteren en hun invloed op het Indiase subcontinent te consolideren. Na de beëindiging van de oorlog tussen India en Pakistan werden de geschillen tussen New Delhi en Rawalpindi dank zij de bemiddeling van premier Kosygin in Taskent bijgelegd. Kort na de Tsjechoslowaakse crisis publiceerde Peking uitvoerige documenten over de ongelijke verdragen van 1859 en 1860, waarbij China ongeveer een miljoen vierkante kilometer grondgebied verloor aan het Tsaristische Imperium, aan welke veroveringen de huidige leiders in het Kremlin vasthouden. De bloedige grensgevechten aan de Oessoeri-rivier in maart 1969 leidden tot nieuwe spanningen. Volgens onbevestigde berichten kon Moskou aan deze gevechtshandelingen slechts door middel van dreiging met een kernoorlog een einde makenGa naar voetnoot21. | |
ToenaderingNa ruim vier jaar vond het eerste contact op hoog niveau op 11 september 1969 plaats tussen de Chinezen en de Russen, toen premier Kosygin een kort bezoek bracht aan Peking. Deze ontmoeting heeft bewezen dat men in Moskou ondanks de spectaculaire grensincidenten van maart tot en met augustus 1969 bereid was tot een compromis, al was het maar om in het algemene kader van de Oost-Westbetrekkingen sterker tegenover Washington te staan. Vermoedelijk was men in Peking ook geneigd tot een compromis met Moskou, omdat de Chinezen beseften dat zij in een moeilijke positie gekomen waren. Met Tsjechoslowakije als voorbeeld en zonder de minste hoop op militaire bijstand in het geval van een oorlog met de Russen besloten de Chinezen een eind te maken aan het grensconflict en de verhouding met Moskou te normaliseren. Tegelijkertijd hebben zij via Boekarest, Belgrado en Parijs geheime contacten met Washington aangeknoopt, waarvan het resultaat het Amerikaans-Chinese topoverleg was in februari van dit jaar te Peking. | |
[pagina 763]
| |
Na het overleg tussen Tsjoe En-lai en Kosygin op het vliegveld van Peking begonnen op 20 oktober 1969 onderhandelingen met de Sovjet-Unie, die weliswaar niet tot grote resultaten hebben geleid, maar verdere grensincidenten van enige omvang hebben voorkomenGa naar voetnoot22. Terwijl de betrekkingen tussen beide staten enigermate werden genormaliseerd, staakte men de ideologische en politieke strijd niet. De beschuldigingen over en weer hebben gedurende de afgelopen jaren zo'n omvang aangenomen dat de Russen thans geneigd zijn de Volksrepubliek China als nog kwaadaardiger te beschouwen dan het imperialismeGa naar voetnoot23. Grosso modo gaat het hier om twee mogendheden die niet alleen nationale belangen nastreven, maar tevens beweren dat elk voor zich hetzelfde ideologisch recept beter of consequenter toepast. Dat beperkt volgens Harry Hamm de mogelijkheid van politieke compromissen tussen Moskou en Peking tot een minimum. Wie ideologisch toegeeft, stelt zijn machtspositie in de waagschaal: deze elementaire wet gold ook in de tijd van de Europese godsdienstoorlogen. Daarom zullen gemakkelijker compromissen worden bereikt tussen Washington en Peking en tussen Washington en Moskou. Daarbij worden immers geen ideologische taboes geraaktGa naar voetnoot24. | |
VerslechteringNa Nixons bekendmaking van 15 juli 1971 en als gevolg van de Amerikaans-Chinese toenadering verslechterden de betrekkingen tussen Moskou en Peking weer. China wordt verraad verweten en de Amerikaans-Chinese toenadering wordt in Moskou gezien als een complot van ‘Maoisten’ en ‘Amerikaanse imperialisten’ tegen de Sovjet-UnieGa naar voetnoot25. De wederzijdse vijandige perscampagnes, het torpederen door Peking van Brezjnevs ontwapeningsplan, het feit dat de Sovjet-Unie thans meer divisies aan de Chinese grens heeft staan dan in geheel Oost-Europa en dat de Chinese strijdkrachten voor driekwart naar het noorden zijn gericht, dat alles openbaart de explosieve situatie tussen beide communistische supermogendheden. | |
De politiek van de Sovjet-UnieEen ander gevolg van de toenadering tussen Peking en Washington is een | |
[pagina 764]
| |
herleving van de Sovjet-belangstelling voor Zuid-Azië. De achterdocht van Moskou is zo groot dat het tactische bondgenootschappen zoekt om opgewassen te zijn tegen een vermeende alliantie tussen Peking en Washington. Daarom was de oorlog tussen India en Pakistan van het begin af een nieuwe fase in de strijd tussen Moskou, Peking en Washington. India werd door de Sovjet-Unie benut als instrument voor de omsingeling van Onna en voor de verzwakking van de Amerikaanse invloed in Zuidoost-Azië. De oorzaak van de crisis in Zuid-Azië is naar het tamelijk eenzijdige oordeel van Peking en Washington gelegen in het verdrag van 9 augustus 1971 tussen India en de Sovjet-Unie. Bovendien wordt door de Chinezen de Russische diplomatieke en morele hulp aan Delhi tijdens de oorlog tussen India en Pakistan gezien als een bewijs van het streven van Moskou naar een wereldrijk in het voetspoor van de tsarenGa naar voetnoot26. De aankondiging van Nixons bezoek aan Peking bevestigde dat China steeds zwaarder zal wegen in de wereldpolitiek en dat de rol van de Volksrepubliek China en de Verenigde Staten in Azië en in de Pacific belangrijker wordt. Dus zal de Sovjet invloed op het Aziatische continent afnemen. Dat heeft vermoedelijk Moskou genoopt zijn neutrale houding in het jongste geschil tussen India en Pakistan op te gevenGa naar voetnoot27. In feite heeft de Sovjet-Unie een tweede front geopend tegen Peking en Washington in december van het afgelopen jaar. De Chinezen en de Amerikanen trekken thans een directe lijn van de inval in Tsjechoslowakije over de grensincidenten aan de Oessoeri, resp. het verdrag van New Delhi naar de oorlog tussen India en Pakistan. Het is daarom verwonderlijk dat noch Peking noch Washington zich na de totstandkoming van het vriendschapsverdrag tussen India en de Sovjet-Unie en nadat de oorlog op het Indiase subcontinent uitgebroken was, zich zo lang van een positieve keuze hebben onthouden. Wat China betreft ligt de veronderstelling voor de hand dat de binnenlandse twisten tussen partij en leger in verband met de voorbereiding van het presidentiële bezoek een directe reactie hebben verhinderd en dat Moskou misschien van deze machtsstrijd heeft geprofiteerd. In deze samenhang kan worden vastgesteld dat volgens de Russen een neutralisatie van Indo-China verwerpelijk is omdat zij geen antwoord biedt op de vraag naar de vrijheid van het Aziatische continent. Met veiligheid bedoelen de Kremlinleiders vermoedelijk een strategisch-politieke omsingeling van de Volksrepubliek China. De gestegen belangstelling en de uitgebreide militaire hulp van de Sovjet leiders aan Hanoi tot de volledige overwinning van het mili- | |
[pagina 765]
| |
taire, politieke en diplomatieke front is naar alle waarschijnlijkheid een onderdeel van de vernoemde strategieGa naar voetnoot28. Begin van de jaren zestig had Amerika een positie van geweldige macht bereikt. Daarna heeft het te veel hooi op zijn vork genomen en president Nixon heeft in 1969 ingezien dat hij in het belang der handhaving van de Amerikaanse machtspositie met beide rivalen van de Verenigde Staten tegelijk moest onderhandelen. Uit het communiqué van Sjanghai blijkt weliswaar niet dat Nixons bezoek aan China de wereld heeft veranderd, maar wel dat tijdens zijn besprekingen met Mao Tse-Toeng en Tsjoe En-lai de fundamentele voorwaarden werden geschapen om binnen niet al te lange termijn tot regeling van de Amerikaans-Chinese betrekkingen te komen. Er zijn echter indicaties om aan te nemen dat Peking en Washington over vele kwesties van mening blijven verschillen; de status quo in de wereld is dus nog niet veranderd. De Sovjet-Unie blijft zich haar macht als nucleaire supermogendheid te zeer bewust om passief te blijven, wanneer haar rol en haar mondiale politieke en militaire betekenis door de Amerikaans-Chinese dialoog in het gedrang zou komen. De geschiedenis van de afgelopen dertig jaar heeft geleerd dat de Russen zich niet laten intimideren. Indien Washington op Chinese aandrang de ontwikkeling naar een Europese Veiligheidsconferentie zal gaan afremmen of blokkeren, zullen de Russen deze Amerikaans-Chinese ‘uitdaging’ aanvaarden en Moskou zal zich wellicht gedwongen zien terug te keren naar de koude oorlogGa naar voetnoot29. Deze mogelijkheid, als een van de alternatieven tegenover de Amerikaans-Chinese ‘uitdaging’ is niet uitgesloten, omdat ook de Kremlinleiders gedurende de afgelopen maanden hebben ondervonden: nooit met zekerheid te weten waar men met Nixon aan toe is. Een door velen in het Westen nagestreefd isolement van de Sovjet-Unie als resultaat van de Amerikaans-Chinese samenwerking zou zelfs de wereldvrede in gevaar brengen. Het is daarom te hopen dat president Nixon en zijn medewerkers ook in de nieuwe wereldpolitieke constellatie rekening zullen blijven houden met de legitieme belangen van Moskou niet alleen in Europa, maar ook in Zuidoost-Azië. |
|