| |
| |
| |
Streven en zijn lezers
Bevindingen van een enquête
Editoriaal
Als redactie vraag je je wel eens af of het blad dat je wilt maken, ook aan de verwachtingen en verlangens van de lezers tegemoetkomt. Om dat te weten te komen, moet je het de mensen gaan vragen. Bij het begin van deze jaargang hebben wij dan ook, na ampel onderling overleg, aan een aantal lezers een brief gestuurd die als volgt begon:
‘De redactie van Streven wil graag zo goed mogelijk geïnformeerd zijn over de vraag of haar beleid in grote lijnen zo is als de lezers dit wensen. De beste manier om een inzicht te krijgen in de opvattingen en wensen van de lezerskring is het houden van een enquête door een gespecialiseerd onderzoekbureau’.
Het ging ons dus niet om een academische kwestie, waardoor bepaalde facetten van ons werk in getallen en procenten konden worden vastgelegd - wij wilden weten wat onze lezers in grote lijnen denken van ons beleid. En natuurlijk waren we benieuwd naar mogelijkheden om de lezerskring van Streven uit te breiden. Ook daarvoor was inzicht in het verwachtingspatroon van de lezers noodzakelijk.
Omdat het praktisch onuitvoerbaar was om alle lezers te ondervragen, zijn er vragenformulieren gestuurd aan ongeveer een kwart van de abonnees, zowel in België als in Nederland, waarbij de adressen gelicht zijn door een onderzoekbureau, Presearch, dat zich later ook met de uitwerking van de gegevens heeft belast. Op die wijze werd de grootst mogelijke ‘neutraliteit’ verkregen. Ondervraagd werden alleen persoonlijke abonnees in België en Nederland; alle collectieve abonnementen (bibliotheken, leeszalen, communauteiten, scholen, etc.) zijn buiten beschouwing gelaten. Een overzicht van degenen die ondervraagd zijn en van hen die geantwoord hebben, ziet er als volgt uit:
uitgestuurd in totaal |
ontvangen in totaal |
ontvangen in % |
voor verwerking gesch. (abs.) |
voor verwerking gesch. % |
België |
800 |
200 |
25 |
200 |
25 |
Nederland |
675 |
215 |
32 |
207 |
30 |
| |
| |
De vraagstelling op het formulier van de enquête was uitvoerig. Alle vragen zijn met grote intensiteit beantwoord. Het onderzoekbureau tekent hierbij aan dat de ongewoon hoge response-percentages het bezwaar van nietrepresentativiteit bij schriftelijke enquêtes in belangrijke mate verminderd hebben.
| |
Wie zijn de lezers van Streven die geantwoord hebben?
Om tot een enigszins genuanceerd beeld te kunnen komen zijn de antwoorden verwerkt volgens een in marktonderzoek regelmatig gehanteerde indeling in drie leeftijdsgroepen: groep 1, t/m 34 jaar, te karakteriseren als ‘jongeren’; groep II, 35 t/m 49 jaar, de ‘middelbaren’; groep III, 50 jaar en ouder, de ‘ouderen’. Dit geeft het volgende beeld van de samenstelling van onze lezerskring:
leeftijdsgroep |
I |
II |
III |
|
% |
% |
% |
België |
40,5 |
37 |
22,5 |
Nederland |
34,7 |
22,2 |
43,1 |
Dit betekent dat in België 81 van de 200 respondenten jonger waren dan 35 jaar, 74 tussen de 35 en 50, en 45 ouder dan 50. Voor de 207 lezers uit Nederland die hebben geantwoord zijn deze getallen respectievelijk 72 onder de 35, 46 tussen de 35 en 40, en 89 boven de 50. Verder blijkt uit de antwoorden op deze vraag dat in België 9,5% van de lezers vrouwen zijn, in Nederland 12%:
Wanneer we nagaan welke functie de lezers van Streven vervullen in de maatschappij, krijgen we dit resultaat:
nbsp |
Nederland |
België |
nbsp |
geestelijken |
8,2% |
8% |
|
leken |
91,8% |
92% |
|
Waren ook collectieve abonnementen in het onderzoek betrokken, dan zou het percentage geestelijken waarschijnlijk hoger zijn geweest.
| |
| |
De leken kunnen als volgt nader aangeduid worden:
Functie |
Nederland |
België |
nbsp |
|
% |
% |
|
wetenschap en vrije beroepen |
23,1 |
21,7 |
|
onderwijs |
30,5 |
16,3 |
|
directeuren van ondernemingen en zelfstandige ondernemers |
7,4 |
14,1 |
|
functionarissen |
19,5 |
26,1 |
|
studenten |
13,7 |
15,8 |
|
geen opgave of geen beroep |
5,8 |
6 |
|
Gezien het relatief hoge percentage en de betrekkelijke homogeniteit in de groep studenten en de groep mensen die bij het onderwijs zijn betrokken, hebben de verwerkers deze twee groepen nog afzonderlijk onderscheiden bij de overzichten over de beantwoording van bepaalde vragen.
Uit de vraag naar de levensbeschouwing komt overduidelijk naar voren dat Streven hoofdzakelijk door katholieken wordt gelezen en dus, wat dat betreft een katholiek blad is. Waarbij echter opvalt dat men in dit ‘katholiek’ graag nuances wil aanbrengen. Het is helaas wegens plaatsgebrek niet mogelijk U deelgenoot te maken van alle opgegeven variaties, maar de scala loopt in Nederland van ‘Rooms-katholiek’, via ‘RK iets behoudend, doch niet progressief’ en ‘RK christelijk progressief’, tot ‘Christen-humanist-met RK verleden’, ‘humanistisch’, ‘socialistisch’, ‘christelijk niet kerkistisch’ en ‘christelijk-marxistisch’. Voor België vinden we eenzelfde spectrum, waarbij vermeldenswaard zijn: ‘overtuigd katholiek’, ‘praktizerend katholiek’, ‘vrijzinnig’, ‘nog aan het opbouwen’, ‘horizontaal-christendom’, ‘die van Jezus van Nazareth’, ‘christelijk maar dan erg links’, ‘ik ken er geen naam voor (± humanistisch met christelijke resten)’, ‘humanistischkritisch-kristelijk-RK’, en ‘overtuigd christen / minder katholiek’.
Waaruit naar onze mening in ieder geval blijkt, dat de lezers hun levensbeschouwing niet hebben opgegeven als een gedachteloos, traditioneel gegeven, maar dat ze hun werkelijke houding hebben trachten te formuleren.
| |
Wat vindt men van Streven?
Als men de waardering voor iets wil weten, kan men natuurlijk gewoon vragen of men het mooi vindt of niet. Maar dan zijn er nog zoveel nuances mogelijk, dat men er eigenlijk weinig aan heeft. Daarom is er gevraagd naar
| |
| |
de concrete waardering van onderwerpen die Streven min of meer regelmatig aan de orde stelt. Aan de lezers werd verzocht om die onderwerpen aan te kruisen waarin men sterk geïnteresseerd was en de drie waarnaar de belangstelling het meest uitging, te onderstrepen. Bovendien kreeg men de gelegenheid er zelf nog twee onderwerpen naar eigen voorkeur aan toe te voegen. De onderwerpen die voorgelegd werden, waren: 1. vraagstukken van de Belgische samenleving, 2. vraagstukken van de Nederlandse samenleving, 3. gebeurtenissen in de niet-Europese wereld, 4. godsdienstige en theologische vraagstukken, 5. ontwikkelingen binnen de kerken, 6. nieuws over wetenschap en techniek, 7. nieuwe stromingen in de kunst, 8. politieke ontwikkelingen in West-Europa, 9. het ‘generatie-conflict’ en 10. ontwikkelingen in de cultuur.
De uitkomsten zijn interessant genoeg om ze U in extenso te geven, waarbij ter vergelijking de groepen der studenten (stud.) en van de leraren en mensen uit het onderwijs (L/O) apart zijn opgenomen.
Leeftijdsgroep |
Nederland |
stud. L/O |
|
I |
II |
III |
|
|
onderwerp |
% |
% |
% |
% |
% |
Belgische samenleving |
14 |
26 |
27 |
19 |
13 |
Nederlandse samenleving |
82 |
67 |
72 |
81 |
77 |
niet-Europese wereld |
70 |
69 |
64 |
81 |
69 |
godsdienst en theologie |
51 |
65 |
81 |
58 |
65 |
ontwikkeling in kerken |
42 |
61 |
80 |
35 |
58 |
wetenschap en techniek |
61 |
46 |
56 |
81 |
46 |
kunst |
51 |
50 |
29 |
58 |
60 |
pol. ontw. in West-Europa |
69 |
50 |
54 |
62 |
56 |
generatieconflict |
69 |
74 |
72 |
54 |
71 |
ontwikkeling in cultuur |
77 |
67 |
60 |
69 |
81 |
Leeftijdsgroep |
België |
stud. L/O |
|
I |
II |
III |
|
|
onderwerp |
% |
% |
% |
% |
% |
Belgische samenleving |
75 |
74 |
78 |
68 |
73 |
Nederlandse samenleving |
22 |
31 |
38 |
27 |
23 |
niet-Europese wereld |
72 |
65 |
58 |
68 |
63 |
godsdienst en theologie |
47 |
69 |
84 |
48 |
67 |
ontwikkeling in kerken |
30 |
61 |
73 |
27 |
60 |
wetenschap en techniek |
61 |
64 |
49 |
62 |
50 |
kunst |
43 |
42 |
29 |
38 |
43 |
pol. ontw. in West-Europa |
75 |
60 |
51 |
72 |
50 |
generatieconflict |
77 |
74 |
73 |
79 |
80 |
ontwikkeling in cultuur |
67 |
81 |
78 |
59 |
90 |
Men blijkt weinig belangstelling te hebben voor het nabuurland (onderwerpen 1 en 2), hoewel men in België duidelijk meer belangstelling heeft voor Nederlandse vraagstukken dan andersom. De belangstelling voor de vraagstukken van het eigen land is redelijk groot.
Bij de ouderen in beide landen hebben de godsdienstige en theologische kwesties een hoge score gehaald, terwijl dit bij de jongeren aanmerkelijk lager ligt. Waarbij dient te worden aangetekend, dat de studenten in Nederland op dit punt uitkomen boven het percentage van de jongerengroep waartoe zij behoren. Omgekeerd is dat het geval bij onderwerp 5, de ‘ontwikkelingen binnen de kerken’. Is in het algemeen de belangstelling van de jongeren gering, de studenten blijven daar nog onder.
| |
| |
Over de gehele linie blijkt veel belangstelling te bestaan voor het ‘generatieconflict’, waar alleen de studenten in Nederland onder blijven. Boven het gemiddelde ligt bij de studenten in Nederland onderwerp 6, nieuws over wetenschap en techniek, terwijl in België de studenten hier de tendens van het geheel volgen. Bij de mensen uit het onderwijs springt in België het generatieconflict eruit, waarnaast in Nederland bij dezelfde groep n. 10, ontwikkelingen in de cultuur, hoog scoort.
De absolute aantallen van de subgroepen zijn uiteraard gering, zodat men aan de gesignaleerde verschillen niet te veel betekenis mag hechten.
Uit deze tabel enig inzicht verkrijgen is niet zo eenvoudig, maar van de andere kant erg belangrijk voor de redactie. Allereerst mogen we stellen dat alle onderwerpen zich in een redelijke belangstelling mogen verheugen. Wel houden we er natuurlijk rekening mee dat naar alle waarschijnlijkheid alleen de meest geïnteresseerden op de enquête hebben geantwoord en dat uit het feit van de beantwoording van de enquête op zich al een positieve waardering voor ons blad blijkt - een bevriende relatie op het gebied van de marketing sprak naar aanleiding hiervan van een ‘geloof’ in Streven. Uit een andere vraag, waarover later, is komen vast te staan dat een groot percentage van de lezers ons blad helemaal of voor een belangrijk deel leest en dat altijd of regelmatig.
Om het beeld van de beoordeling der onderwerpen te completeren, dienen we hier nog aan toe te voegen wat men zelf vrijwillig heeft gesuggereerd. Uiteraard lopen hier de suggesties sterk uiteen, omdat men volkomen vrij was in het maken van zijn opmerkingen. In België kwamen als meest verlangde onderwerpen naar voren: economie (15 respondenten), filosofie (14), psychologie (11) en ontwikkelingsvraagstukken (10). Voor Nederland waren dat: geschiedenis (11), sociologie (10) en filosofische denkwijzen (10). Noch de studenten noch de onderwijsmensen hadden hier opvallende punten, waarbij echter wel duidelijk is geworden dat onderwijs - in België helemaal niet naar voren gebracht, in Nederland drie maal - beslist niet tot de onderwerpen behoort waarover vakmensen in Streven wensen te lezen. Vermoedelijk - maar dit is een veronderstelling van ons - geldt dit voor vakmensen op ieder gebied en vormt dit een bevestiging van datgene wat wij als de taak van ons blad beschouwen: dat wij geen vakkennis geven voor vakmensen, maar wel gefundeerde, vakkundige informatie en hulp voor de oordeelsvorming aan hen die geen tijd hebben om op alle mogelijke gebieden naast hun eigen vakgebied te gaan lezen. Waarbij verondersteld mag worden dat men zo goed mogelijk zijn eigen vak bijhoudt.
U zult begrijpen dat de redactie zich terdege zal dienen te beraden op bovenstaande uitkomsten. Eén punt is echter duidelijk: het generatiecon- | |
| |
flict wordt door een groot deel van alle groepen lezers hoog gewaardeerd en gevraagd. Daar zullen we zeker op ingaan. Maar het geeft ons tevens aanleiding tot een andere overweging.
Voorzover er tot nu toe, praktisch steeds van Vlaamse zijde, over het generatieconflict werd geschreven, gebeurde dit op een andere, minder ‘academische’ wijze dan de manier waarop gewoonlijk in Streven wordt geschreven. Uit de grote belangstelling voor het ‘generatieconflict’ moeten we dus misschien nog een andere conclusie trekken, op een ander vlak: niet alleen het onderwerp wekt interesse, maar ook de manier waarop het wordt behandeld.
Hierbij sluit direct de vraag aan die gesteld werd: ‘komt het naar Uw mening voor dat artikelen die U van belang lijken voor mensen die niet in dat bepaalde gebied thuis zijn, geschreven zijn op een wijze die veel specialistische voorkennis verondersteld?’. Met andere woorden: vindt U een aantal artikelen in Streven te ‘moeilijk’? Hierop antwoordde 35% van de Nederlandse en 50,5% van de Belgische lezers met ‘ja’, terwijl resp. 10 en 7,5% hierop geen antwoord gaven of geen mening hadden. Om enig houvast te krijgen is het interessant te vernemen welke artikelen men te specialistisch vindt. De Belgen gaven 108 voorbeelden, waarvan liefst 43 maal de exacte wetenschappen werden genoemd, tegen 18 keer filosofie, 15 keer kunst en 12 keer architectuur. In Nederland werden 84 voorbeelden gegeven, waarbij kunst 16 keer genoemd werd, de exacte wetenschappen 22 maal en de rest bleef onder de tien. Al zijn de absolute getallen van de genoemde voorbeelden niet hoog, het spreekt vanzelf dat het feit dat 70/207 Nederlanders en 100/200 Vlamingen artikelen te specialistisch vinden, de redactie niet koud kan laten.
| |
Hoe leest men Streven en wat doet men ermee?
In een multiple choice vraag werd geïnformeerd naar de leesintensiteit en de wijze van lezen (een deel, bepaalde rubrieken, alleen doorkijken, helemaal lezen, etc.). Van alle respondenten blijkt ongeveer 60% zowel in België als in Nederland het blad helemaal of minstens voor een deel te lezen, terwijl blijkt dat in België de jongeren Streven in veel grotere getale helemaal lezen dan in Nederland. Daartegenover staat dat in Nederland 24% en in België 30% het blad doorkijkt en te hooi en te gras leest.
Deze antwoorden corresponderen met twee andere vragen en geven samen daarmee enig inzicht in de wijze waarop Streven functioneert.
In Nederland blijkt 52,7%, in België 54% van de respondenten 6 jaar of langer op Streven geabonneerd te zijn (de meesten uiteraard in groep III). Verder werd de vraag gesteld of men Streven bewaart, doorgeeft aan ande- | |
| |
ren of wegdoet. De gedetailleerde tabel krijgt in samenhang met de bovengenoemde leesgewoonte meer reliëf.
België |
Nederland |
|
groep I |
groep II |
groep III |
groep I |
groep II |
groep III |
|
% |
% |
% |
% |
% |
% |
bewaren |
86,5 |
86,5 |
71 |
97 |
96 |
70 |
doorgeven |
12,5 |
8 |
24,5 |
1,5 |
2 |
18,5 |
wegdoen |
1 |
4 |
4,5 |
1,5 |
2 |
4,5 |
niet ingevuld |
- |
1,5 |
- |
- |
- |
7 |
De overgrote meerderheid der respondenten blijkt dus Streven te bewaren en, als men het doorgeeft aan anderen, komt dat vooral bij de ouderen voor, terwijl de jongeren het zonder meer bewaren. 83% van de Belgische en 70% van de Nederlandse ‘bewaarders’ doet dit onbeperkt. Ongeveer driekwart hiervan geeft te kennen dat men nog wel eens op Streven teruggrijpt, zodat de conclusie gewettigd lijkt dat men ons blad als naslagwerk gebruikt en men van een ‘informatieve’ en een zekere ‘documentaire’ waarde mag spreken. (In het antwoord op een vraag naar de gronden waarop men Streven aan anderen zou aanbevelen, haalden de kwalificaties ‘diepgaande artikelen’, ‘degelijkheid’, ‘goede informatie’, ‘verscheidenheid’ en ‘actueel goed’ de hoogste cijfers).
| |
Wat voor een blad vindt men Streven?
Vraag 7 van de enquête (wederom gesteld in de vorm van een multiple choice) luidde: ‘Geeft Streven U op het ogenblik het beeld van een tijdschrift met een vrij behoudend karakter, een uitgesproken vooruitstrevend karakter, een onduidelijk karakter, een uitgesproken behoudend karakter, een naar beide zijden open karakter, een vrij vooruitstrevend karakter?’ De antwoorden waren:
België |
Nederland |
leeftijdsgroep |
I |
II |
III |
I |
II |
III |
|
% |
% |
% |
% |
% |
% |
vrij behoudend |
6 |
5,5 |
2,2 |
10 |
13 |
4,2 |
erg vooruitstr. |
5 |
14,6 |
11,4 |
- |
4 |
1 |
onduidelijk |
8,5 |
6,6 |
6,8 |
14,5 |
2,5 |
6,5 |
erg behoudend |
|
- |
- |
- |
- |
- |
open |
28,5 |
36 |
41 |
38 |
52 |
47 |
vrij vooruitstr. |
52 |
36 |
36,4 |
33 |
26 |
31,5 |
niet ingevuld |
- |
1,3 |
2,2 |
4,5 |
2,5 |
9,8 |
| |
| |
In aanmerking genomen wat we reeds eerder gezegd hebben over het ‘geloof’ in Streven, menen we te mogen concluderen dat het grootste deel van onze respondenten Streven vrij vooruitstrevend vindt of het een naar beide zijden open karakter toekent. Dit geeft ons enig idee hoe het blad bij de lezers overkomt, al zijn bovenstaande aanduidingen geen karakteristieken met een vastomlijnde inhoud.
Om de algemene indruk van Streven bij de lezers af te ronden zij nog vermeld, dat het uiterlijk en de indeling van het blad door 171 op de 199 Belgen positief werd gewaardeerd, in Nederland 199 van de 207.
| |
Bepaalde rubrieken
Ieder blad heeft zo zijn bepaalde onderdelen die kenmerkend geacht mogen worden voor het karakter ervan. Wij hebben de lezers ook ondervraagd over een paar rubrieken die een eigen plaats in Streven innemen en steeds terugkeren.
| |
Politiek Overzicht
De eerste rubriek waarover de mening gevraagd werd, was Politiek Overzicht. Hier volgen de percentages van hen die dit altijd of regelmatig lezen:
Politiek Overz. |
‘Internationaal’ |
leeftijdsgroep |
I |
II |
III |
|
% |
% |
% |
Nederland |
62 |
59 |
62 |
België |
84 |
74 |
64 |
Politiek Overz. |
‘België’ |
leeftijdsgroep |
I |
II |
III |
|
% |
% |
% |
Nederland |
22 |
39 |
38 |
België |
80 |
76 |
71 |
Politiek Overz. |
‘Nederland’ |
leeftijdsgroep |
I |
II |
III |
|
% |
% |
% |
Nederland |
53 |
59 |
52 |
België |
43 |
55 |
42 |
Zoals reeds eerder gezegd: de Belgische respondenten zijn meer politiek geïnteresseerd dan de Nederlandse, de Belgische jongeren meer dan de ouderen, terwijl dat in Nederland omgekeerd is. Belgische lezers zijn meer in hun eigen politiek geïnteresseerd dan de Nederlanders in de Nederlandse, terwijl ze bovendien meer belangstelling tonen voor de nationale politiek van hun naburen.
Interessant is in dit verband een aparte opstelling van de altijd of regelmatig lezende studenten en L/O:
Politiek Overz. |
‘Internationaal’ |
‘België’ |
‘Nederland’ |
|
stud, |
L/O |
stud, |
L/O |
stud, |
L/O |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
Nederland |
61 |
62 |
23 |
19 |
50 |
54 |
België |
93 |
77 |
90 |
77 |
52 |
40 |
| |
| |
De studenten-cijfers voor België spreken een duidelijke taal.
Op de vraag of men deze rubriek in Streven op zijn plaats vindt, antwoordde in België 88% bevestigend, in Nederland 73,3%. Bij de studenten zijn deze percentages respectievelijk 96 en 93.
| |
Forum
Eenzelfde vraag naar de rubriek Forum gaf de volgende percentages van mensen die net altijd of regelmatig lezen:
|
totaal leeftijdsgroepen |
stud, |
L/O |
|
% |
% |
% |
Nederland |
67 |
58 |
62 |
België |
76 |
79 |
77 |
Over vorm en inhoud van deze rubriek gaven in België 100 een waarderend oordeel en 11 ‘matig’, in Nederland was dat 101 en 14.
| |
Terzijde
Deze rubriek ligt heel duidelijk meer in een specialistische sfeer en veronderstelt een gerichte belangstelling. Daarom werd in de enquête ook expliciet hiernaar gevraagd.
Trouwe lezers, dwz. zij die Terzijde altijd of regelmatig lezen, bleken in percentages te zijn:
|
totaal |
stud, |
L/O |
|
% |
% |
% |
Nederland |
48 |
35 |
48 |
België |
41,5 |
35 |
47 |
De waardeoordelen over deze rubriek waren in België 52 maal goed en 10 maal matig, in Nederland 61 maal goed en 11 maal matig. Uit de verder gemaakte afzonderlijke opmerkingen blijkt duidelijk, zoals reeds gezegd, dat vele lezers deze bijdragen als specialistisch beschouwen. Een percentage van meer dan 40 voor een dergelijke rubriek - in L/O kringen 47 - lijkt het bestaan ervan ruimschoots te rechtvaardigen.
| |
Boekbespreking
Misschien is de rubriek Boekbespreking wel een van de karakteristieken
| |
| |
van Streven waaraan de redactie bijzonder gehecht is, al is zij de eerste die weet dat er veel aan te verbeteren valt.
In Nederland blijkt deze rubriek altijd of regelmatig gelezen te worden door 81,2% van de lezers, terwijl 11% er zelden naar kijkt en 4% nooit. 4% vulde geen antwoord in. In België zijn er 75,5% regelmatige lezers, 22% zelden en 2% nooit, terwijl 0,5% niets invulde. Bij de studenten en L/O liggen in Nederland de percentages praktisch gelijk aan de totalen, in België blijven de studenten er iets onder. Het waardeoordeel over deze rubriek luidt in Nederland 124 maal positief en 17 maal matig, in België 98 maal goed en 27 maal matig. Bij de afzonderlijke opmerkingen over deze rubriek waren waardevolle suggesties.
| |
En nu?
Met het bovenstaande hebben wij U een inzicht gegeven in de reacties van - we mogen op grond van de feiten gerust zeggen: trouwe - lezers met betrekking tot vorm en inhoud van ons blad. Allereerst willen wij hier allen openlijk danken voor de vele tijd en moeite die zij aan ons hebben besteed. Het resultaat is dat we nu niet langer werken op een indruk of een soort intuïtie, maar op controleerbare gegevens.
Voor ons is de enquête niet afgelopen, al zijn de antwoorden door het onderzoekbureau - dat ons zeer veel diensten heeft bewezen - vakkundig weergegeven; de redactie heeft de plicht en de taak om nu haar voordeel te doen met wat onze lezers hebben opgemerkt.
Door de antwoorden en de resultaten voelen wij ons beslist gesteund, maar niet in slaap gesust. Wat wij er in de praktijk nu mee zullen gaan doen, valt op dit ogenblik nog moeilijk concreet aan te geven. Bij een aantal enquêteresultaten hebben we reeds enige richting aangeduid.
Dit eerste, helaas wat eenzijdige gesprek met een deel van onze lezers is ons goed bevallen. Voortzetting ervan in de vorm van mondelinge of schriftelijke contacten is ons bijzonder welkom.
In deze tijd van steeds toenemende kosten van drukken, verzorgen en verzenden komt ook de vraag naar de zin van het werken aan een blad als ‘Streven’ aan de orde. De grote medewerking aan het slagen van de enquête en het daaruit blijkend ‘geloof’ in ons blad hebben ons bemoedigd en aangespoord. In Uw en onze ogen is ‘Streven’ waard eraan te werken.
Gerard Adriaansen en Frans Van Bladel
|
|