Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 744]
| |
De keuze van de Patriarch van Moskou: nog slechts een formaliteit?
| |
[pagina 745]
| |
volstrekt niet de enige ‘conditio sine qua non’. In het Westen ziet men meestal over het hoofd dat de toekomstige patriarch ook door het Russische episcopaat erkend moet worden, een episcopaat dat op zich beschouwd allesbehalve een monolithische eenheid is. Er bestaan spanningen tussen de oudere generatie bisschoppen (die voor een klein gedeelte nog uit ‘belijders’ bestaat) en de jongeren die pas na de Stalinistische vervolgingen hun ambt en waardigheid verkregen. En voorts zijn er nog de z.g. ‘Gosudarstvenniki’ (de staatsbisschoppen) die noch de genegenheid noch een bijzondere achting van de zijde van hun ambtsbroeders genieten. Eigen opvattingen en belangen zijn ook kenmerkend voor de hiërarchen die afkomstig zijn uit de voormalige Oostpoolse gebieden. Kortom, er bestaan verschillende groeperingen en dienovereenkomstige meningsverschillen. Maar op een landelijk concilie kan de toch al zwakke kerk het zich niet veroorloven inwendige tweespalt aan de dag te leggen. (Daar zou zelfs het communistische regime geen belang bij hebben, want dit heeft naar buiten op dit ogenblik een sterk patriarchaat nodig)! Dit brengt ons echter tot de vraag naar de persoon van de toekomstige patriarch. Meermalen werd Nikodim Rotow, metropoliet van Leningrad en Nowgorod, als de meest kanshebbende kandidaat genoemd. Maar de succesvolle leider van het departement van kerkelijke buitenlandse aangelegenheden is - een publiek geheim - volstrekt geen persona grata bij alle broeders in het ambt. In het bijzonder schijnt een aantal oudere hiërarchen afwijzend tegenover hem te staanGa naar voetnoot1. Dit maakt zijn kandidatuur al meer dan dubieus. Bovendien doet zich ook het probleem voor, of voor de belangrijke functie van de kerkelijke buitenlandse betrekkingen weer een in diplomatiek opzicht zo bekwame en intelligente vervanger te vinden zou zijn. In elk geval hield de metropoliet zich in de laatste tijd intensief bezig met eigen academische studies en behaalde de graad van magister der theologie (de hoogst bereikbare theologische graad in de Sovjet-Unie) en niet slechts ‘honoris causa’, maar door aan de kerkelijke academie van Moskou met succes een dissertatie te verdedigen met als titel ‘Johannes XXIII, Paus van Rome’. | |
[pagina 746]
| |
Metropoliet Nikodim heeft ongetwijfeld theologische belangstelling. Hij geldt ook als ijverig zielzorger. Een brede horizon voor de huidige vooraanstaande diplomaat, die zijn loopbaan begon als abituriënt van een pedagogisch instituut. Men zou de nu 47-jarige Nikodim de kandidaat van de komende generatie kunnen noemen. Maar de metropoliet, die reeds onder de overleden patriarch Alexei een beslissende invloed uitoefende op de leiding van het Moskouse patriarchaat, zal ook onder een nieuwe patriarch niet bezorgd hoeven te zijn voor zijn prioriteitspositie. Het is zelfs heel goed mogelijk dat zijn huidige positie hem een grotere ruimte voor actie toestaat dan wanneer hij de waardigheid van patriarch zou bezitten. Dit des te meer omdat de waarschijnlijk enig mogelijke kandidaat voor de troon van patriarch van Moskou, metropoliet Pimen Iswekow van Krutizy en Kolomna, tot nu toe noch op theologisch noch op diplomatiek gebied bijzonder op de voorgrond is getreden. Sergei Michailowitsch Iswekow, de huidige metropoliet Pimen en op het ogenblik waarnemend bestuurder van het patriarchaat, werd 23 juni 1910 als zoon van een ambtenaarsgezin in het gouvernement Moskou geboren. Nog geen 17 jaar oud werd hij al tot monnik gewijd, waarbij hij de naam Pimen ontving. Vier jaar later was hij al priester. Dat de 21-jarige priestermonnik geen bijzonder grote theologische vorming heeft ontvangen, kan men slechts vermoeden. In elk geval waren de toenmalige tijdsomstandigheden voor een verdere ontwikkeling ook nauwelijks gunstig. Het is niet toevallig dat in de officiële biografieën van Pimen een hiaat bestaat t.a.v. de jaren na zijn priesterwijding (1931) tot het einde van de tweede wereldoorlog. Waarschijnlijk kon hij toen zijn ambt helemaal niet uitoefenen. De eerste tijd (d.w.z. tot 1935) was hij in Moskou werkzaam als koordirigent. Wat daarna gebeurde, valt moeilijk na te gaan. Het was de periode van de Stalinistische ‘zuiveringen’, waarin een groot deel van de geestelijken in ballingschap of in gevangenissen verdween, de kerken gesloten werden en de kloosters opgeheven. Het lot van Pimen zal nauwelijks verschild hebben van dat van zijn ambtsbroeders.... In elk geval weet hij heel precies wat een communistische kerkvervolging kan betekenen. Pas in 1945 duikt de naam van Pimen weer op, toen hij benoemd werd aan de kathedraal van Murom. Daarna nam Pimen administratieve taken waar, o.a. als secretaris van een bisschop. In het jaar 1949 benoemde patriarch Alexei hem tot prior van het holenklooster van Pskov, welk ambt Pimen tot eind 1953 uitoefende. Daarna werd hem als abt de leiding van het klooster van Sagorsk opgedragen. Op 17 november 1957 ontving Pimen de bisschopswijding en nam spoedig de functie van coadjutor van Moskou op zich. In 1960 werd Pimen benoemd tot leider van de administratieve afdeling van het patriarchaat van Moskou en tot permanent lid van de Heilige | |
[pagina 747]
| |
Synode. Gedurende 5 jaar was Pimen werkzaam als zakelijk leider van het patriarchaat. Binnen dit tijdsbestek beklom Pimen met wonderbaarlijke snelheid de hoogste hiërarchische treden. 1960 aartsbisschop, 1961 aartsbisschop van Tula en Bjelew, 1961 metropoliet van Leningrad en Ladoga, 1963 metropoliet van Krutizy en Kolomna. Daarmee was hij - althans in rang - de op een na belangrijkste man van het patriarchaat van Moskou geworden. Dit had weer ten gevolge dat de metropoliet ook zijn verplichte tol aan de staat moest betalen. Vanaf 1963 is Pimen lid van de wereldraad voor vrede en van het Sovjetcomité ter verdediging van de vrede. In deze hoedanigheid vindt men hem in de afgelopen jaren op alle belangrijke zittingen van dit college. Bovendien maakt hij deel uit van het Sovjet-comité voor de culturele betrekkingen met de landgenoten in het buitenland. (Zoals bekend ontziet immers het Sovjet-regime, dat in het eigen land de kerk nog altijd vervolgt, zich niet juist de kerk te gebruiken voor contacten met de emigranten in het buitenland)! Met de dood van patriarch Alexei op 18 april 1970 moest metropoliet Pimen automatisch het ambt van waarnemer van het patriarchaat overnemen. Zoals reeds gezegd, waren Sergi en Alexei voor hun verheffing tot de patriarchentroon al werkzaam geweest als waarnemers van het patriarchaat. Ook Pimen zal zeker kunnen zijn van de patriarchale waardigheid. Wanneer men de biografie van de toekomstige patriarch overziet, dan zal men daar wel enkele conclusies uit kunnen trekken. De nieuwe patriarch is een monnik die wel nauwelijks een bijzonder omvangrijke theologische vorming bezit. Maar het feit dat hij veelzijdig werkzaam is geweest in administratieve aangelegenheden wettigt de conclusie dat men in hem een kundige administrateur vindt met begaafdheid voor het leiden van mensen. Bij de uiteenlopende stromingen in het Russisch bisschopscollege lijkt hij de enige mogelijke kandidaat die enigermate voor alle partijen aanvaardbaar is. Bovendien schijnt ook zijn relatie tot het regime goed te zijn. Daardoor vallen er van het komende landelijke concilie van de Russisch-Orthodoxe Kerk nauwelijks meer verrassingen te verwachten. De verkiezing van de patriarch zal - eens te meer - niets anders zijn dan de officiële bevestiging van een eenheidskandidaat. |
|