zijn kiezers in met een gebaar van: dit is een van mijn meest-beminde zonen. Zijn volgelingen noemden hem respectvol ‘Doktoor’ en hingen in hun eenvoudige woningen zijn portret op de plaats waar het portret van vader zou moeten hangen.
Speelde Gomez de rol van de alwijze vader, Efraim Jonckheer, door de Vrije Universiteit eveneens aan een ‘doktoorstitel’ geholpen, zocht het meer in de richting van het beminnelijke, het goedlachse vaderschap. Het respectvolle ‘Doktoor’ kwam zijn aanhangers niet over de lippen. Hij was en bleef voor hen ‘Jonckheer met de appelwangetjes’.
De dood van da Costa Gomez en de overplaatsing van Efraim Jonckheer naar Den Haag beroofde Curaçao van deze twee ‘pappa's’. Noch de Democratische Partij noch de Nationale Volkspartij bracht een nieuwe ‘pappa’ voort. Ciro Kroon had duidelijk veel te veel moeite om zijn air van self-made-man op te houden. Isa probeerde nooit een ander image op te bouwen dan dat van de advocaat, die hij wás. Guancho Evertsz, die Gomez opvolgde, was een ambtenaar van financiën en kwam met al zijn kwaliteiten daar in de verbeelding van zijn volgelingen ook niet boven uit. Anderen waren te kleurloos, te wild of te jong om voor een ‘pappa’ te worden aangezien.
Na de onlusten van verleden jaar verschenen echter twee gloednieuwe ‘pappa's’ op het politieke toneel. Pappa Petronia en Pappa Godett. De ene de corpulente, gezeten, forse pappa, die zich niet ál te veel met de zaken bemoeit en wiens voornaamste zorg is de kinderen bij elkaar te houden. Geen ruzie in huis anders wordt pappa boos. De andere de driftige, stuwende pappa, die desnoods met zijn vuisten voor zijn kinderen opkomt. De een afkomstig uit Curaçao, maar al lang in Aruba gevestigd en daardoor in staat om als een echte pappa boven de vinnigheden van de Curaçaose politiek te blijven staan. De ander een charismatische vakbondsleider, hogelijk bewonderd om zijn schelmenstreken en als enige gewonde in de onlusten van verleden jaar ook nog met de bijna-martelaarskroon omhangen en pappa van de Frente Obrero.
Bij de vorming van het eerste kabinet Petronia, verleden jaar, kwamen deze twee nieuwe pappa's nog niet rechtstreeks tegenover elkaar te staan. Het ‘akkoord van Kralendijk’ deelde de Frente Obrero wel twee ministerszetels toe, maar deze nieuwe arbeiderspartij kon in feite maar één man afvaardigen. Niet pappa Godett; die zat nog in de gevangenis. Haar éne minister werd vakbondsleider Amador Nita, de man met de Fidel Castropet. Nog net aanvaardbaar voor premier Petronia en voor de Democraten, die er nog steeds op rekenden dat hun bloedeigen pappa Jonckheer als Gouverneur naar de Nederlandse Antillen zou terugkeren en gemakkelijk de harten van de arbeiders terug zou winnen en een super-pappa zou