Streven. Jaargang 23

[p. 441]

[1970, nummer 5]

[Inhoud]

Over het goede gebruik van toekomstprognoses, p. 446

De tekst die we hier publiceren, is een bewerking van een rede die uitgesproken is op het 6e Congres van de International Council of Societies of Industrial Design, gehouden in Londen, september 1969, thema: Design, maatschappij en toekomst. Bernard Cazes bespreekt de vraag hoé toekomstonderzoek, door de dieper liggende tendensen bloot te leggen van wat wij nù doen en laten, kan laten zien naar welk soort toekomst wij op weg zijn en wat wij eraan kunnen doen. Op de tekorten en gevaren van dit soort prognoses komen we met hem een volgende keer terug.

Stedebouw en psychologie, p. 454

De kloof tussen utopisten en planologen, in architectuur en stedebouw, zal nooit verdwijnen zolang wij geen samenhangende, verifieerbare formulering bezitten voor de toekomst die wij wensen. Twee misvattingen staan zulk een visie in de weg: de opvatting dat de materiële vorm van het milieu weinig invloed heeft op het menselijk gedrag; de overtuiging dat psychologische inzichten te vaag zijn om er in stedebouw iets mee aan te vangen. Christopher schetst enkele modellen en hypothesen, die we voor onszelf maar eens aan kritiek moeten onderwerpen.

Wetenschap staat voor beslissingen, p. 464

De ontwikkeling van de wetenschap vervult de mens niet alleen met vreugde en hoop, zij stelt hem ook voor problemen en is oorzaak van angst. Naast macht ook onmacht. Zal de mens de wetenschap in toom kunnen houden?

De metabletica metabletisch gezien, p. 469

De grondwet van de metabletica is dat een andere wijze van zien een andere wereld ten gevolge heeft. De auteur laat op dit punt een ontwikkeling zien bij Van den Berg toegespitst op de Godservaring, in een bundel opstellen.

Anatolii Koeznetsow's laatste Sovjet-publikatie, p. 474

In dit artikel wordt de aandacht gevraagd voor de laatste publikatie van Koeznetsow voordat hij uitweek naar het Westen, omdat dit werk veel openbaart omtrent zijn politieke en levensbeschouwelijke overtuiging. Soortgelijke gedachten worden gesignaleerd in het werk van Gerasimow en Medynskkij.

[p. 442]

Terzijde, p. 482

Geen artikel wordt hier geboden, maar wat literair ter tafel komt en als het ware om commentaar vraagt. Het ligt in de bedoeling dat deze ‘rubriek’ regelmatig verschijnt.

De natuur is een vergissing, p. 488

Er zijn kunstenaars die door de actualiteit worden opgedrongen, anderen evolueren aan de rand van de actualiteit, maar zijn daarom niet minder boeiend. De Italiaanse beeldhouwer Cavaliere behoort tot deze laatsten. Hij is geboren in Rome in 1926, en leeft sinds 1938 in Milaan. De eerste tentoonstelling van zijn werk vond plaats in 1945. Het was te situeren in wat men het Italiaanse expressionisme heeft genoemd. Pas in de jaren zestig heeft hij zich door de ontdekking van de natuur als object van zijn sculptuur in zijn volle oorspronkelijkheid geopenbaard. Van dit laatste werk wordt hier een interpretatie voorgesteld.

De marginale film, p. 492

Het publiek is over de underground-cinema (de auteur spreekt liever van de marginale film) niet of slecht geïnformeerd. Alleen maar omdat zich hier een filmkritisch probleem stelt? Je kunt zo moeilijk over iets nieuws spreken zonder naar het reeds bekende te refereren. Of schrikken de informatiemedia terug voor het vermoeden dat deze verandering in de film, dit einde van de cinema, ook een verandering in de hele maatschappij veronderstelt, ja, veroorzaakt?

Internationaal bedrijfsleven en Afrika, p. 501

Na een drukbezette loopbaan in het bedrijfsleven, in de politiek en in de diplomatie te hebben afgesloten, is de auteur van dit artikel aan een nieuwe taak begonnen: de rol van de investeringen van het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden vast te stellen. Hij vertelt hierover, voorzover het Afrika betreft.

Colijn en de Nederlandse politiek, p. 509

De besprek ing van de rol van Colijn in de Nederlandse politiek geeft de auteur gelegenheid om het beeld op te roepen van de verhoudingen in Nederland tussen de twee wereldoorlogen.