Streven. Jaargang 22
(1968-1969)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 891]
| |
De Romeinse Synode en de Vlaamse kerkgemeenschap
| |
De postconciliaire restauratieVóór de eerste bisschoppensynode (29 september - 29 oktober 1967) heb ik hier geschreven: ‘De synode kan het begin zijn van een heilzame ontmythologisering van grotendeels verstarde kerkstructuren. Zij kan een nieuwe vorm geven aan het binnenkerkelijk gesprek, waarbij de norm niet meer gezocht wordt in gebruiken en tradities die vaak alleen maar sacraal zijn geworden omdat ze zo lang in een statische maatschappij in gebruik zijn geweest, maar in de aandacht voor de manier waarop God vandaag in zijn volk en in de wereld werkzaam is’Ga naar voetnoot1. In werkelijkheid echter is de eerste bisschoppensynode zonder veel resultaten gebleven. De meest sprekende samenvatting heeft Peter Hebblethwaite S.J., de hoofdredacteur van de Britse The Month, gegeven: ‘Toen het kindje Synode geboren werd, kwamen er drie wijze mannen rond zijn wiegje samen, met giften en goede gaven. De eerste heette Maximos. Hij had een lange baard en hij hoopte dat Synode zou opgroeien en sterk worden en de Koning zou helpen zijn rijk te besturen. De tweede heette Pellegrino. Ook hij hoopte dat Synode sterk en gezond zou worden. Hij verlangde zelfs dat Synode de volgen- | |
[pagina 892]
| |
de Koning zou kiezen. De derde wordt door de wijze stervelingen nooit genoemd, want zijn naam noemen roept betovering over je af. Hij was niet bepaald wreed of slecht, maar hij wilde niet dat Synode zijn eigen deel in het bestuur van het Koninkrijk zou overnemen. “Laat Synode maar groeien”, zo moet hij gezegd hebben, “maar laat hem vóór alles volgzaam zijn”. En zo gebeurde het’Ga naar voetnoot2. De Synode van 1967 was voor 85% een mislukking (Mgr. Edelby). Het was een duidelijke poging van de Curie om de decentraliserende tendensen in de kerk af te remmen. Dit kwam tot uiting zowel in de agenda, waaruit haast alle brandende kwesties systematisch geweerd werden, als in de werkwijze: geen doelmatige commissie-arbeid; geen vertegenwoordigers van de andere christelijke kerken noch van de leken, ofschoon het derde wereldcongres van het lekenapostolaat op hetzelfde ogenblik te Rome plaats vond; geen open discussie tussen de bisschop van Rome en de andere bisschoppen, enz. Wat erger is, de meerderheid van de aanwezige bisschoppen miste de moed en de creativiteit om zelf initiatieven te nemen. Zij maakten geen gebruik van de kans, hun door het reglement (III. 7) geboden, om regionale commissies te vormen en vandaaruit gecoördineerd initiatieven te nemen. Naar het oordeel van de beste observatoren waren de bisschoppen veel te mak. De Curie voelde zich dan ook gerustgesteld: de Synode was niet méér dan een informatie-orgaan geweest; men kon het dus in de toekomst nog wel eens wagen een dergelijke groep te verzamelen. Vele bisschoppen daarentegen, die ten allen prijze een breuk in de koinonia hadden willen voorkomen, hoopten dat door het geleidelijk verdwijnen van het wederzijds wantrouwen tussen Curie en ‘periferie’ in de toekomst de Synode toch nog een operationeel instrument zou kunnen worden. De besluiten betreffende de 5 agendapunten wettigden trouwens een gematigd optimisme: 1) Het nieuwe kerkelijk wetboek zou vóór de promulgatie aan het oordeel van de bisschoppen onderworpen worden; 2) enerzijds moeten de gelovigen bevestigd worden in de zekerheid van het geloof, maar anderzijds moet aan de theologen vrijheid van onderzoek gewaarborgd worden; 3) de grotere regionale verscheidenheid voor de priesteropleiding in de seminaries werd bevestigd en enigszins geconcretiseerdGa naar voetnoot3, 4) inzake gemengde huwelijken werd principieel een verdere decentralisering bereikt, al bleef een ernstige aanpak van dit probleem achterwege; 5) de postconciliaire liturgiehervorming werd, alle tegenmaneuvers ten spijt, gesteund. Nochtans, zoals R. Laurentin schreef: ‘Le vrai problème, ce ne sont pas les | |
[pagina 893]
| |
limites du premier Synode, comme tel, c'est son avenir’Ga naar voetnoot4. En alle tekenen wijzen erop dat hier voor de nabije toekomst weinig perspectief verwacht mag worden. Het oprichten van de internationale theologencommissie, waarin alle richtingen vertegenwoordigd zouden worden, liet op zich wachten tot eind april 1969. Niettegenstaande het meerderheidsadvies in de pauselijke commissie voor de studie van de geboorteregeling verscheen de encycliek Humanae Vitae, met de bekende reacties. Op een bepaald ogenblik hebben Romeinse milieus eraan gedacht de rebelse bisschoppenconferenties te excommuniceren; wij weten dat pogingen gedaan zijn om bepaalde kardinalen en bisschoppen te doen afzetten. Intussen bleef men maatregelen treffen tegen de vrijheid van het theologisch onderzoek. Denken wij aan de affaire-Schillebeeckx, aan de vervolging van Ivan Illich, de leider van het CIDOC-centrum te Cuernavaca, door de Congregatie van het geloofGa naar voetnoot5, aan de blijvende moeilijkheden met de Nederlandse Katechismus, enz. Het protest van de 40 Concilium-theologen, die om meer bewegingsvrijheid vroegen, werd gewoon genegeerd. Over de curiale druk op de Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie te Medellin is reeds vroeger in dit tijdschrift geschrevenGa naar voetnoot7. In maart jl. sijpelde het bericht door dat kardinaal Cicognani (86), staatssecretaris, in een brief aan alle voorzitters van de bisschoppenconferenties vroeg in naam van de Paus af te zien van elke poging om de celibaatsproblematiek ter sprake te brengen op de komende SynodeGa naar voetnoot8. Impliciet betekende dat ook dat het staatssecretariaat dit onderwerp geschrapt wilde zien te Chur (Zwitserland), waar van 7 tot 10 juli het tweede Europese bisschoppentreffen plaats vindt rond het thema van de hedendaagse priestervraagGa naar voetnoot9. Op 28 maart werd de lijst van 33 nieuwe kardinalen gepubliceerd; behalve een 8-tal uitzonderingen behoren zij allen tot de meer behoudsgezinde groep. De gemiddelde leeftijd van het vernieuwde kardinaalscollege ligt boven de 68 jaar; de helft van de Europese kardinalen zijn ItalianenGa naar voetnoot6. Tegen deze achtergrond moet Synode II gezien worden. Op het ogenblik waarop wij schrijven, is nog steeds niets over de agenda van de Synode bekend. Het is wel typisch dat men in een aantal bisschoppelijke milieus uitdrukkelijk | |
[pagina 894]
| |
wenst dat er zo weinig mogelijk over geschreven zou worden, juist om geen verwachtingen te wekken die toch bijna zeker in ontgoochelingen zullen resulterenGa naar voetnoot10. Het Vaticaan zelf maakt heel weinig bekend over de voorbereiding. In de traditionele kerstboodschap (1968) aan de kardinalen zei Paulus VI terloops dat het om een buitengewone Synode ging, d.w.z. over de tweede van de drie vormen die in het motu proprio Apostolica Sollicitudo (15-9-1965) genoemd zijnGa naar voetnoot11. Naar men zegt, zouden in tegenstelling met Synode I, die een maand duurde, voor Synode II (aanvang 11 oktober 1969) slechts twee weken voorzien zijn. Zij zal ongeveer 130 leden tellen, waaronder ongeveer 95 voorzitters van bisschoppenconferenties. Wat bedoelt Paulus VI met deze Synode? In de aankondiging ervan werd onderstreept dat zij als taak heeft, aangepaste vormen te zoeken voor een betere samenwerking tussen de H. Stoel en de bisschoppenconferenties en tussen deze onderling. Daarbij zou de collegialiteit de grondslag vormen van de hele te behandelen thematiek. In feite liggen volgens welingelichte Romeinse kringen de zaken anders. De Curie schijnt wel degelijk door de Synode het primaatschap van de paus versterkt te willen zien; zij wil daarom de bisschoppenconferenties tot grotere eensgezindheid met Rome overhalenGa naar voetnoot12. Rome heeft wel degelijk ingezien dat de reacties op Humanae Vitae de vraag naar het gezag gesteld heeft. De beginnende decentralisering wil men met alle ter beschikking staande middelen een halt toeroepen. Geruchten doen daarenboven de ronde, dat op de Synode de gezagsopvatting van Mgr. Colombo, de privé-theoloog van de paus, welke afgewezen werd op het eerste Europese bisschoppentreffen te Noordwijkerhout, verdedigd zou worden als de bij uitstek katholieke. Kardinaal Suenens heeft in deze context reeds meerdere malen duidelijk stelling genomen ten voordele van de ware collegialiteit, o.m. in zijn boek Medeverantwoordelijkheid in de Kerk en in toespraken te München, Graz en Oxford. Naar wij uit Romeinse bronnen weten, vindt de kardinaal in de Curie geen gehoor en worden zijn stellingen daar afgewezenGa naar voetnoot13. Vooraleer dieper door te dringen tot de mogelijke gevolgen van deze onverkwikkelijke situatie, moet nog even de voorbereiding van de Synode beschreven worden. Twee commissies werden opgericht. De eerste is belast met het ver- | |
[pagina 895]
| |
beteren van de werkwijze van de Synode (Ordo Synodi). Het grootste geheim omgeeft de arbeid van deze volledig curiale commissie. De agendacommissie, belast met het voorbereiden van een ‘schema documenti’, bestaat overwegend uit residentiële bisschoppenGa naar voetnoot14. Uit het vorige is al voldoende gebleken dat de Romeinse curie zich op belangrijke punten tegen het aggiornamento verzet en dat zij vooral de collegialiteit en de evolutie naar particuliere Kerken niet au sérieux neemtGa naar voetnoot15. Daarbij wordt de conservatieve vleugel stelselmatig bevoordeeldGa naar voetnoot16. Erger is dat de curie zich blijft vereenzelvigen met ‘de Kerk’ en dat zij eventueel bereid is het kerkvolk te vervreemden van de bisschoppen, door deze laatsten voor de keuze te zetten óf te luisteren naar het Romeinse apparaat óf werkelijk rekening te houden met wat in de respectieve kerkgemeenschappen leeft. Doen zij het laatste, dan dreigt onmiddellijk het gevaar dat zij als schismatici gebrandmerkt worden. Het is daarenboven een feit dat in vele landen het episcopaat nog niet eens contact heeft met wat in het volk leeft. Dit blijkt bijvoorbeeld uit enquêtes in Spanje, de U.S.A., Argentinië, enz.. De bisschoppen staan dikwijls zó ver af van het leven en zoeken van de gewone mensen en de gewone priesters, dat zij eigenlijk niet werkelijk uit naam van de plaatselijke kerkgemeenschap kunnen spreken. En dat is niet alleen het geval omdat nog bijna overal de structuren voor dialoog ontbreken; buiten Nederland bestaat er nergens op nationaal niveau | |
[pagina 896]
| |
een echt gespreksorgaan met de bisschoppen. De reden ligt dieper: de mentale openheid ontbreekt. Een eeuwenlang feodaal beleid heeft de meeste bisschoppen afgeleerd ernstig te luisteren naar hun priesters en gelovigen. Het hoeft dan ook niemand te verwonderen dat de spanning tussen het centrale beleid en de basis bij de meest vitale groepen in de hele wereldkerk een kritisch punt heeft bereikt. Wij moeten vaststellen dat ‘het systeem’ zodanig vastgelopen is, dat het voor miljoenen opgehouden heeft menselijk, laat staan evangelisch te functioneren. | |
Gevolgen voor de Vlaamse kerkgemeenschapHet is natuurlijk nog altijd mogelijk dat, door een onverwachte wending bij de paus of bij de deelnemende bisschoppen, de komende Synode de moed vindt om het subsidiariteitsprincipe ook binnenkerkelijk daadwerkelijk te aanvaarden, zoals een nota van het Duitse episcopaat bepleit, en de particuliere kerken concreet en krachtig te steunen in hun zoeken naar eigen vormgeving door open overleg en experiment. Maar op het ogenblik is menselijkerwijze gezien het tegendeel waarschijnlijk. Het gevaar is dus niet denkbeeldig, dat het beleid en het kerkvolk in Vlaanderen, zoals elders in de wereld, weldra zullen kunnen constateren dat de post-conciliaire curiale restauratiepogingen nog geïntensifieerd worden. De malaise die vitale groepen van priesters en leken aantast, zal, lijkt ons, niet langer door verklaringen maar alleen nog door hoopgevende beslissingen opgevangen kunnen worden. Het gevaar voor een werkelijk ofschoon onzichtbaar schisma of voor een heilloze fase van anomie door voortschrijdende uitholling van dode structuren, is immers meer reëel dan ooitGa naar voetnoot17. Wil in de ogen van velen het beleid nog geloofwaardig voorkomen, dan moet er in de nabije toekomst iets gedaan worden. De hier volgende beschouwingen willen echter noch de vorm van een manifest noch van een eisenprogramma aannemen. Zij willen enkel de bewustwording helpen polariseren op enkele kernpunten. Vooreerst lijkt het beslist onverantwoord de georganiseerde dialoog van de Vlaamse bisschoppen onderling en met hun volk nog langer uit te stellen. Wanneer de Nederlandse bisschoppen in het pastoraal concilie met hun volk kunnen spreken, ook in functie van Chur en Rome, wanneer een nogal conservatieve kardinaal J. Heenan van Londen, zodra hij de agenda van de synode zal ontvangen, deze wil bespreken met de pastorale raden in EngelandGa naar voetnoot18, dan moeten | |
[pagina 897]
| |
zulke gesprekken ook in Vlaanderen mogelijk zijn. Het is daarom wenselijk dat de Waalse bisschoppen eindelijk begrijpen dat Vlaanderen een eigen kerkprovincie wil vormen en dat hun huidig verzet een zware hypotheek legt op het naar morgen tastende aggiornamento van de Vlaamse kerkgemeenschapGa naar voetnoot19. Daarenboven, alleen door het oprichten van een Vlaamse bisschoppenconferentie zullen de Vlaamse bisschoppen onderling in constructief gesprek kunnen komen met de Vlaamse interdiocesane raad, die vermoedelijk nog in de late herfst voor het eerst zal vergaderen. Op deze raad en op de vitaliteit van de talloze inspiratie- en werkgroepen, die overal ontstaanGa naar voetnoot20, zal de zware taak rusten het kerkvolk in de huidige mutatie creatief en zinvol te begeleiden op zijn weg naar een waarachtiger evangelische aanwezigheid in en voor de wereld in verandering. Het lijkt immers steeds waarschijnlijker dat in de eerstkomende jaren geen ernstige wijziging zal optreden in de curiale gedragingen. Intussen kan de ambts- en geloofscrisis in Vlaanderen zo'n afmetingen hebben aangenomen, kunnen velen van de meest actieve personen en groepen zo door ‘het systeem’ gekwetst zijn, dat een negatieve diaspora-situatie ook hier algemeen en irreversibel wordt. In de huidige crisis is er ongetwijfeld reëel ongeloof aanwezig. Het zou eveneens naïef zijn te menen dat de hoofdschuld voor de malaise te zoeken is in de onaangepaste structuren. Maar dat neemt niet weg dat zij het zoeken naar wegen voor morgen niet alleen slechts zelden aanmoedigen, maar meestal supplementair bemoeilijken. Hebben wij in deze omstandigheden nog het recht onze eigen kerkgemeenschap verder te laten afbrokkelen o.m. terwille van de verstarring van het systeem aan de top? Er wordt heel veel gesproken, ook in Rome, over de noodzaak particuliere Kerken gestalte te geven, maar bijna nergens gebeurt er in feite iets ernstigs, en waar men iets onderneemt, komt het hele apparaat met al zijn morele en psychologische pressiemiddelen in actie. Jonge en denkende mensen nemen dat niet meer. En de Vlaamse Kerk, tenminste als instituut, verliest jonge mensen bij duizenden. De levensnoodzakelijke grotere kerkautonomie binnen de communio met de andere Kerken en met erkenning van een goedbegrepen primaatschap van de bisschop van Rome, zal door het curiale apparaat nooit toegestaan worden, tenzij dit apparaat door een ‘creative resistance’, zoals de Amerikaanse theoloog E. Bianchi dat noemde, voor voldongen feiten komt te staan. Echte structuurveranderingen veronderstellen immers een echte mentale reconversie en deze ommekeer in de mentaliteit is heel dikwijls het resultaat van een structuurverandering en niet de oorzaak ervan. Dit is bijzonder waar wanneer het om het beleid gaat. Alleen wanneer de bisschoppen de facto een grotere autonomie zullen nemen, zal deze autonomie post factum erkend worden. Dit is ook kerkelijke ‘Realpolitik’ waarvan de geschiedenis talloze voorbeelden biedt. | |
[pagina 898]
| |
Doch zullen onze bisschoppen en andere topverantwoordelijken in de hiërarchie hiertoe de moed vinden? Sommigen staan ongetwijfeld zeer open. Een mentaliteitswijziging op korte termijn bij de anderen kan misschien wel verhoopt worden. In elk geval ware het wenselijk dat men zou ophouden de bestaande pressiegroepen in de ‘underground’ te duwen of hen a priori te discrimineren zoals in sommige bisdommen nog gebeurt. Er is een meer evangelische houding mogelijk tegenover binnenkerkelijke tendensen, die naast kaf, ook koren kunnen bevattenGa naar voetnoot21. Misschien zal men dan ook, de parabel van de stenen en het brood indachtig, ontdekken dat er echte vragen leven die op echte antwoorden wachten. Al is de toekomst duister en kan geen eerlijk waarnemer de complexiteit van de huidige impasse ontkennen, toch zijn er tekenen van hoop. Er zijn vele mensen die dapper beginnen te zoeken. Overal in Vlaanderen zijn er grotere en kleinere samenscholingen van gelovigen die trachten zinvol Kerk te zijn naar morgen toe. Het is opvallend dat deze stroming evenzeer de arbeiders bereikt (cfr. de besluiten van de laatste KAJ- en KWB-congressen) als de intellectuelen en dat in deze groepen evenveel volwassenen als jongeren voorkomen. Ook zijn er nieuwe structuren die verwachtingen wekken: in de volgende maanden zullen een aantal diocesane pastorale raden vergaderen; de reeds vermelde interdiocesane raad wordt volop voorbereid; onze bisschoppen hebben de gelegenheid op het Europese bisschoppentreffen te Chur (7-10 juli) van vastberadenheid te getuigen en te laten zien dat zij weten wat er bij hun mensen leeft. Maar deze mogelijkheden nemen niet weg dat het werkelijk het laatste uur is, wil de vertrouwenscrisis niet omslaan in een ravage. Het zal sommigen als een irriterende simplificatie voorkomen, maar tenslotte komt de vraag voor het kerkinstituut in Vlaanderen hierop neer: zal het beleid de moed hebben eerlijk mee te zoeken of laat het terwille van ‘het systeem’ de jongere generaties van priesters en leken vallen? |
|