dat houdt weer in dat de medegelovigen niet enkel gehoord worden, maar ook werkelijk beluisterd. Luisteren betekent immers de ernst van het woord van een ander erkennen en openstaan voor het waarheidselement dat er in ligt. Doordat de encycliek de ernstige overdenkingen van veel theologen en van veel christelijke gehuwden met een enkel beroep op het kerkelijk gezag van de tafel veegt, geeft zij geen blijk van zulk luisteren.
- Ten tweede vanwege de inhoud. De paus wekt de gelovigen op tot bereidwillige aanvaarding, en bisschoppen en priesters tot oprechte instemming en overtuigde verkondiging. Onze gehoorzaamheid verwacht dan echter andere steun dan een gezagsargument, een beroep op een onveranderlijke traditie - terwijl de huwelijksbeleving dank zij Casti Connubii in de landen waar die encycliek beluisterd werd, diepgaand vernieuwd is - en redeneringen waarvan de ondeugdelijkheid voor zeer veel mensen als bewezen geldt. De paus beseft, dat hij van velen de prijsgave vraagt van een weldoordachte en diepgewortelde overtuiging. Dan zou de ‘voorzitter van de liefdegemeenschap’ voor de zijnen de ruimte moeten scheppen die het hun mogelijk maakt, in vrede en liefde hun inzicht te herzien.
Een leergezag waarvan de hele bestaansgrond de verkondiging is van de blijde boodschap, moet een andere stem doen horen dan die van de wet en van de angst. Allereerst moet daar het verblijdende geloof klinken in de overwinnende kracht van de waarheid en het vertrouwen in de geloofszin van de medegelovigen, waardoor ook zij die waarheid innerlijk herkennen kunnen en niet enkel op gezag aanvaarden. Had de paus van zijn onmiddellijke voorganger tenminste deze éne natuurwet geleerd: men vangt meer vliegen met een druppel honing dan met een vat azijn!
- Ten slotte. ‘Une autorité vraie n'a pas besoin d'être sans cesse proclamée. Elle se traduit en termes de service’ (bisschop Blanchet op het concilie, 4 december 1964). Leergezag dat geheel in dienst van de waarheid staat en aan die nederige dienst al zijn gezag ontleent, wordt bij volwassen mensen niet verzwakt, maar integendeel versterkt, als het zich wat minder bekommerd toont om het behoud van een aureool van onaantastbaarheid, dat tenslotte bijkomstig is, maar zich echt en metterdaad bereid toont om de mogelijkheid van vroegere fouten ernstig onder ogen te zien en deze eventueel openlijk te bekennen. Het pausschap moet niet enkel anderen tot bekering oproepen, maar ook tonen zelf onder de oproep tot bekering te willen staan die het evangelie is, een oproep die ook geldt voor Petrus en zijn activiteit als algemene leraar: ‘... et tu aliquando conversus confirma fratres tuos’ (Luk. 22, 32). Waar de indruk gewekt wordt, dat dáár de noodzaak van bekering apriori vrijwel uitgesloten zou zijn, wordt het vertrouwen in de dienstbaarheid van het leergezag ondermijnd, en daarmee het gezag zelf.
2 september 1968
Namens de redactie,
P. Smulders S.J.