| |
| |
| |
[1968, nummer 5]
[Bespreking inhoud]
Wereldhandelsconferentie, p. 427
In het Charter van Algiers benadrukken de ontwikkelingslanden, dat zij zelf de primaire verantwoordelijkheid dragen voor hun economische ontwikkeling. Zonder maatregelen en hulp van de ontwikkelde landen is versnelling van hun economische groei echter niet mogelijk. Wat vragen zij daarom op de Tweede Wereldhandelsconferentie van de ontwikkelde landen? Wat impliceert de inwilliging van deze wensen?
| |
Nieuw perspectief voor intercommunie, p. 436
Op grond van recente ontwikkelingen stelt de auteur vast, dat er zowel bij individuele christenen als bij groepen een hoge mate van overeenstemming in spiritualiteit en geloofsinzicht is gegroeid. Daarmee komt vanzelfsprekend het verlangen op die eensgezindheid ook in eucharistische tafelgemeenschap tot uitdrukking te brengen. Schrijver stelt ter discussie een aantal punten waarop naar zijn mening eerst op het vlak van leer en leven eenheid ontstaan moet zijn, hoewel men steeds voor ogen dient te houden dat volgens de officiële houding der Kerken deze mogelijkheid nog niet bestaat.
| |
De Tellem-expedities, p. 445
Naar aanleiding van de radio- en televisie-uitzendingen over de expedities naar de Westafrikaanse Tellem gaat de schrijver, fysisch-antropoloog, na, welke conclusies uit de wetenschappelijke gegevens kunnen worden getrokken.
| |
Tunesische impressies, p. 450
Reisindrukken kunnen wel eens verwijd worden tot overwegingen, reflecties over verleden en toekomst van het land waar je doortrekt. De auteur heeft geen andere pretentie dan, aan de hand van zulke impressies, iets te laten aanvoelen van de sfeer die in Tunesië op het ogenblik heerst.
| |
De kelder van Beervelde, p. 456 en p. 470
Bij een bezoek aan een tentoonstelling van Roger Raveel komt graaf de Kerchove de Denterghem op het idee de schilder te vragen om de ruime gangen van de benedenverdieping in zijn kasteel te Beervelde (O.-VI.) te versieren. Hij schrijft hem op 20 april 1966 een brief. Op 8 mei ontmoet Raveel de graaf voor het eerst. Hij vraagt of hij samen kan werken met De Keyzer, Elias en Lucassen. Op 2 september begint het werk, dat bijna twee maanden in beslag
| |
| |
neemt. Later schildert Raveel er nog het familieportret bij. Hoe deze kunst op de bezoeker werkt, leest u in de bijdrage van Marc Callewaert (p. 456). Hoe Raveel door zijn vroeger werk voor dit experiment voorbestemd was, leert u uit het interview dat Ludo Bekkers met hem had (p. 470). De foto's zijn van Raoul van den Boom.
| |
Het filmisch waarschijnlijke, p. 458
Het aloude probleem van de verhouding tussen wat iemand wil zeggen en de manier waarop het gezegd wordt, treedt in alle scherpte naar voren in de film. In een meesterlijk betoog, voorgedragen op het Derde Internationale Festival van de ‘nouveau cinéma’ te Pesaro, laat Christian Metz zien hoe de dingen die in de film gezegd kunnen worden, minder door de institutionele censuur ingeperkt worden dan door een soort auto-censuur: de censuur van het waarschijnlijke. Alleen dat komt voor een film in aanmerking, wat volgens de wetten van het genre of de verwachting van het publiek waarschijnlijk is. De ‘nouveau cinéma’ tracht dat te doorbreken.
| |
Kolakowski's filosofie van de nar, p. 478
Kolakowski, in Polen uit de communistische partij gestoten, leeft wijsgerig en psychisch op de grens tussen Oost en West. Hij heeft de stoot gegeven tot een marxistisch-leninistische filosofie die zich verzet tegen een star dogmatisme, maar een zicht op de werkelijkheid geeft. Een passage uit een van zijn spoedig in het Nederlands verschijnende boeken illustreert dit.
| |
EXPRMNTL 4, p. 485
Het artikel van Eric De Kuyper, een reflectie op het Vierde Festival van de Experimentele Film te Knokke, kan gelezen worden in aansluiting bij dat van Christian Metz. Welke zin heeft het experiment nog in de film, wanneer de mogelijkheden zo verruimd worden, dat alles tegenwoordig zo gauw al eerder gezegd en gedaan schijnt te zijn?
| |
Valentin Katajew blikt terug, p. 489
In ‘De heilige bron’ kijkt Valentin Katajew terug op zijn leven. Hij ontdekt dat dit, ondanks zijn getrouwheid aan de partij, in het teken stond van schuld, vervreemding, lethargie en dood. Door zijn reflecties over het leven en de mens komt hij tot een katharsis en zo tot een verlossing uit alles wat zijn leven ‘onecht’ heeft gemaakt.
|
|