| |
| |
| |
Habitat 67 II
Gesprek met Moshe Safdie
Ludo Bekkers
Hoe hebt u het Habitat-project in het kader van de Expo 67 te Montreal kunnen realiseren?
Toen de eerste plannen voor de Expo gemaakt werden, heb ik de organisatoren gesuggereerd dat ze ook enkele belangrijke woningen tentoon moesten stellen. Het oorspronkelijke project voorzag duizend woningen, die onderdak zouden verschaffen aan verschillende mensen die bij de Expo betrokken waren en daarna een eigen gemeenschap konden vormen. De organisatoren zagen er wel iets in en ik werkte het project uit dat ik reeds als basissysteem had ontworpen voor mijn examen aan de Mac Gill universiteit hier in Montreal. De federale regering, de provinciale overheid en het stadsbestuur van Montreal, die samen de Expo organiseerden, brachten tenslotte de nodige fondsen bijeen om het project ook te bouwen.
| |
Waren zij direct in uw plannen geïnteresseerd?
Ja, ik geloof dat zij direct aanvoelden dat het hier om een belangrijke zaak ging: het hele probleem van de moderne stad en het environment, en dat de Expo de gedroomde plaats was om te laten zien hoe hieraan misschien een oplossing gegeven kon worden. Ik geloof dat de regering er zich ook rekenschap van gaf dat er een grote behoefte is aan research op dit gebied en dat de bouwnijverheid daar weinig aan doet. Dit laatste is gedeeltelijk te wijten aan het feit dat de bouwnijverheid anders werkt dan andere industrieën. In de bouw werken mensen samen - architecten, aannemers, fabrikanten - wier belangen en interessesferen uit elkaar liggen. Daarom vond men het goed, iemand eens een kans te geven voor serieus research-werk. En dat was, geloof ik, de reden waarom zij het steunden. Het was niet zo eenvoudig, ook al niet omdat het niet om zo'n kleine onderneming ging.
| |
Welke ideeën wilt u in uw project verdedigen?
Twee grote principes liggen eraan ten grondslag. Ten eerste dit. Zowel in Europa als in Amerika kunnen we niet anders meer dan woongelegenheden bouwen voor een groot aantal mensen samen. We kunnen niet verder gaan met eensgezinswoningen te bouwen op de begane grond; er is gewoon geen plaats
| |
| |
meer voor in de stad. Vandaar de vraag: voldoen de appartementsgebouwen zoals we die nu neerzetten wel voor de gezinnen, vooral voor de gezinnen met kinderen? Jawel, de mensen leven erin, maar ze hebben ook geen andere keuze. Mijn eerste idee was daarom: is het niet mogelijk, zelfs in een constructie met meerdere etages, huizen te maken die alle voordelen hebben van de particuliere woning: een tuin, privacy, straten in openlucht en dezelfde relaties van het ene huis met het andere zoals overal elders.
Het tweede principe was van technische aard: we gingen uit van het idee dat bij prefabricatie, maar dan volledige prefabricatie, waarbij ook al het loodgieterswerk, de verwarmingsinstallatie, de badkamers en de keukens gemaakt worden in een fabriek bij de bouwplaats, op de grond, en niet meer zoals nu op de verschillende etages, de constructieprijs tenslotte kon gedrukt worden en de kwaliteit verhoogd. Daarop berust dus het hele systeem: een vooraf bestudeerde eenheid wordt in de fabriek op de grond, in beton voorgegoten en helemaal klaar gemaakt, mét keuken, badkamer, kasten en al; wanneer ze kant en klaar is, wordt ze op haar plaats gebracht. Neem je zo één, twee of drie van die dozen en breng je ze op diverse manieren samen, dan krijg je al direct tot vijftien verschillende woningtypes.
| |
Komt hierdoor het individuele karakter van de woning toch niet teveel in het gedrang?
Dat is een delicaat punt. Sommige mensen willen dat ook hun huis al een demonstratie van hun individualiteit zou zijn. Daarbij houden zij, geloof ik, geen rekening met de identiteit van de gemeenschap. En ik ben ervan overtuigd dat deze even belangrijk is als de persoonlijke identiteit. En dat is nu juist het idee van Habitat: dat de gemeenschap een identiteit bezit, net zoals het individu dat zijn eigen huis en zijn privacy heeft. En je moet de vrijheid hebben om te kiezen tussen de twee, tussen de momenten van privacy en die welke je in de gemeenschap door wil brengen. De huidige stad geeft die vrijheid niet. Je hebt je eigen huis maar je hebt geen gelegenheid om mensen te ontmoeten die geen enkele urbane activiteit hebben. Habitat probeert de mensen deze keuze te geven. Je vindt er een stedelijk ontmoetingscentrum waar je contact vindt met mensen als je dat wenst; en je hebt er de privacy van je huis, indien je dat wenst. De keuze is hier reëel gemaakt, geloof ik. De meeste mensen die Habitat gezien hebben, reageren er in ieder geval heel positief op.
| |
Schept uw project nieuwe vormen van sociaal verkeer?
In een zekere zin geloof ik dat het om een heel oud sociaal verkeer gaat. Ik geloof dat het altijd zo is, dat gemeenschapsgevoel en privacy sterk samenhangen. Sommige dorpen in Europa, de dorpen op de Griekse eilanden en de Indiaanse pueblos zijn goede voorbeelden om te laten zien hoe het individu fierheid kan putten uit de gemeenschap waartoe het behoort. In onze cultuur, vooral in de Verenigde Staten, wordt de gemeenschap op het ogenblik bedreigd door desintegratie. Habitat is niet iets nieuws, het is ook niet heel oud. Het
| |
| |
probeert alleen maar te laten zien, dat ook in het stadsleven een gemeenschap mogelijk is waarmee het individu zich kan identificeren, zonder er zijn eigen privacy, zijn eigen individualiteit in het eigen huis door te verliezen.
| |
In oude dorpen is de oriëntatie echter vrij eenvoudig: huizen, groepen van huizen vind je er vanzelf terug. In Habitat, met zijn verschillende niveaus, is dat niet zo simpel.
Dat geloof ik niet, zo voel ik het tenminste zelf niet aan. Er zijn namelijk talloze variaties in de ruimtelijke organisatie. Je hebt de zuidelijke groep woningen en de noordelijke, je hebt grotere ruimten en kleinere. En vooral, eens dat er echt mensen in gaan wonen en ieder zijn eigen stempel gaat drukken op zijn huis, zal ieder huis heel gauw vanzelf een heel sterke identiteit krijgen, en dan worden oriëntering en lokalisering even gemakkelijk als in een dorp of een kleine plaats. De eerste indruk kan inderdaad zijn: ‘hoe vind ik hier ooit mijn weg in terug?’ Maar als je er een beetje mee vertrouwd raakt, wordt alles herkenbaar. Natuurlijk zal het nooit hetzelfde zijn als woonde je helemaal apart, in een eigen huis met bomen omheen. Habitat zoekt een evenwicht tussen hoge bevolkingsdensiteit en gemeenschap én volledige individualiteit. Ik bedoel, je leeft hier niet alléén, net zomin als in een stad.
| |
Moeten de mensen dan niet opgevoed worden om in zo'n gemeenschap te leren leven?
Nee, ik geloof niet dat een architect de mensen werkelijk kan zeggen hoe ze moeten leven. Hij moet dat leven gadeslaan en proberen er vorm aan te geven. Het is zijn taak niet, dat leven te veranderen. De mensen reageren uit zichzelf, dat blijkt heel duidelijk in de steden van Amerika. Ze zijn niet tevreden met de manier waarop ze moeten leven. Ze hebben nood aan een grotere densiteit, aan meer gemeenschapsleven, meer groepsidentiteit. Ze willen niet hun leven lang doorgaan met op en neer te rijden tussen hun woning en het winkelcentrum, de school, enz. De reden waarom zij zo gunstig reageren op een project als Habitat, is juist dat het beantwoordt aan een behoefte die allang aanwezig is.
| |
De privacy is toch niet helemaal gewaarborgd, dunkt me. Je kunt bijvoorbeeld van het ene terras op het andere kijken.
Bij het ontwerpen hebben we geprobeerd dat te voorkomen. Daarom hebben we bijvoorbeeld op ieder terras een brede balustrade aangebracht. Bovendien mag u niet uit het oog verliezen dat de beplanting nog niet voltooid is; als ze wat groter zijn, zullen bloemen en boompjes de terrassen nog beter afschermen. Tussen de terrassen is er overal een afstand van 200 voet; dat is, geloof ik, genoeg. Je hebt op die manier in ieder geval niet minder privacy dan in de stad, waar je, zonder reserve, rustig in het tuintje van je buurman kunt kijken. De sfeer in Habitat is zeker niet minder privé dan, laten we zeggen, in een Grieks dorp op een heuvel waar de mensen toch ook merken en voelen dat er anderen in de buurt zijn. Ik weet wel, het project is niet perfect; je leeft hier niet zoals
| |
| |
in een eigen besloten landhuis. Het is een privacy van een andere orde. De mogelijkheid van privacy is er en ze wordt sterk bevorderd door de perfecte geluidsisolatie: je hoort helemaal niets van je buren. En dat is toch altijd een heel kritisch punt. En verder, binnen in huis heb je een maximum aan privacy.
| |
Er is tot nog toe slechts een gedeelte van het project gerealiseerd. Hoe zal het er uitzien als het voltooid is?
Om te beginnen zal het vijfmaal groter zijn dan nu. En vervolgens, onder de huizen, onder de wooneenheden moet er in principe een volledige publieke zone komen met winkels, school, kantoren, hotels en culturele voorzieningen, plus natuurlijk parkeermogelijkheden. Het principe is, dat de woningen en de handelsactiviteiten bij elkaar liggen, geïntegreerd in één eenheid.
| |
Habitat is nog maar pas in gebruik. Kunt u er al conclusies uit trekken?
Er zijn al verschillende conclusies mogelijk op verschillende niveaus. Op technisch gebied hebben we veel geleerd. Het was werkelijk een research-werk. Zowel de ingenieurs als de architecten, de aannemers en de fabrikanten, iedereen heeft vanuit zijn eigen standpunt een nieuwe kijk gekregen op het probleem van de massaproduktie: hoe er verbeteringen aangebracht kunnen worden in het produktieproces, hoe in de toekomst de kosten gedrukt kunnen worden en andere dingen meer. Het klaarmaken van de geprefabriceerde cellen, met keuken, badkamer en al, moet nog efficiënter gepland kunnen worden en vlotter verlopen. Het moet zo simpel worden als het mengen van kleuren. We hebben hier nog niet alles bereikt wat mogelijk is, maar we hebben de problemen leren kennen. Op de duur moet deze techniek commercieel geëxploiteerd kunnen worden. Wat de ruimtelijke inplanting en organisatie betreft, is mijn persoonlijke indruk in ieder geval dat de schaalverdelingen tamelijk goed zijn. Mensen die foto's zien van het ensemble, hebben op het eerste gezicht vaak de indruk: nee, daar wil ik niet in wonen, daar leef je als in een mierenhoop. Maar wanneer ze het daarna echt zien en erdoor wandelen, krijgen ze een juist gevoel van de verhoudingen. Ze stellen vast dat het geheel niet overbevolkt is, dat de densiteit niet te hoog is. Nee, de schaalverhoudingen vallen mee. Graag zou ik de verschillende woningen misschien, als dat mogelijk is, nog wat meer differentiëren.
| |
Denkt u genoeg variaties te kunnen vinden om niet in een stereotiepe vorm te vervallen?
Ik geloof van wel. Het eerste wat we voorop moeten stellen is dat je geen stad kunt ontwerpen met straten en afzonderlijke gebouwen. Dat is een renaissance-idee waar we van af moeten. Een stad is een veel te ingewikkeld organisme geworden om het te kunnen stellen met afzonderlijke gebouwen naast elkaar. Het is een levend, voortdurend evoluerend organisme. Daarom moet ook het bouwsysteem van een stad levend gehouden worden. Daarvan uitgaand kunnen we dat systeem aanpassen, zodat vanzelf verschillende patronen ontstaan. Er is
| |
| |
trouwens niet slechts één systeem, er zijn er vele, ontworpen door verschillende mensen. Breng je die verschillende systemen samen, dan wordt het spel met de ruimte eindeloos. Met het Habitat-principe kun je twee verdiepingen bouwen maar ook vijf of twintig. Je kunt de woningen op elkaar stapelen of ze op rijen zetten. Ook met inachtneming van het principe van de massaproduktie is er een oneindig aantal variaties mogelijk.
| |
Als u de kans kreeg om dit bouwtype elders te realiseren, zou u dan op dezelfde manier te werk gaan?
Sommige dingen veranderen helemaal niet. Het principe van de massaproduktie bijvoorbeeld blijft overal hetzelfde. Andere dingen daarentegen zullen in een ander land, in een andere stad misschien anders aangepakt moeten worden. Architectuur is streekgebonden. Er is om te beginnen al het klimaat. Een huis in de Sahara zal al evenveel verschillen van een huis in Canada als een taxus van een ahorn. In Canada zul je de huizen driedimensionaal groeperen op zo'n manier dat ze een maximum aan zonlicht opvangen. Alles zal naar het zuiden afhellen en je zult de eenheden zo opeenstapelen dat ze zichzelf a.h.w. beschermen tegen de gure winterwind. In de Sahara zou je net andersom te werk moeten gaan. Daar zul je de eenheden zo moeten schikken, dat ze elkaar schaduw bezorgen en ze zo oriënteren dat ze zoveel mogelijk wind vangen die als een verkoelingsfactor kan optreden. Ook technisch zijn er factoren waarmee je rekening moet houden. Als je een nieuw bouwsysteem toepast in India, zul je andere materialen aanwenden dan hier. En ook de cultuurpatronen verschillen van land tot land. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat het basisprincipe onveranderd blijft, maar dat sommige dingen die samenhangen met de cultuur, de manier van leven en het klimaat veranderen van streek tot streek.
| |
Er is heel wat kritiek op de hoge kostprijs van het project.
Het is inderdaad heel duur uitgevallen en dit om verschillende redenen. Om te beginnen hebben we hier te doen met een prototype. We hebben 160 woningen gebouwd, in één jaar tijd, van de eerste eenheid tot de laatste. Dat betekent dat we vaak vierentwintig uur per dag hebben door moeten werken, dus heel veel extra-uren. Bovendien hadden we de bouwkosten van de speciale kraan, de gietvorm, de transportwagen en verder alles wat we nodig hadden voor het systeem. En dat moest allemaal afgeschreven worden op 160 woningen. Om rendabel te werken moet dus de kwantiteit opgevoerd worden, tot tenminste 5.000 inwoners, en dan in een redelijk tijdschema, en men moet gebruik kunnen maken van de ervaring waarvoor wij nu het leergeld moesten betalen. Op papier kun je niet alles voorzien. We hebben bijvoorbeeld de daken afzonderlijk gegoten: we goten de cel en daarna het dak. Daardoor kregen we problemen met de regen, die het interieur ging aantasten. We dachten dat we met een eenvoudig probleem te doen hadden maar het werd al gauw ontzettend ingewikkeld. Als ik opnieuw zou beginnen, zou ik het dak samen met de cel gieten, de vloer daarentegen afzonderlijk, zodat de loodgieters nog altijd alles tevoren
| |
| |
klaar kunnen maken op de vloer. Het zijn al dergelijke avonturen die uiteindelijk veel geld gaan kosten. Het is zoals met de eerste auto van een nieuwe reeks, die met de hand gemaakt wordt; zo'n wagen kost 15.000 dollar; maar zet je hem daarna op de assemblage-keten, dan gaan de kosten natuurlijk naar omlaag. Sommige componenten van Habitat bewijzen al dat het hier net zo zal gaan. Onze eerste badkamer, die we speciaal hiervoor ontworpen hebben in plastic, kostte 1500 dollar. Nu ze, profiterend van onze ervaring, die badkamer in massa produceren, komt ze al op de markt tegen 600 dollar. Hetzelfde geldt voor het hele gebouw. Maar als je begint, heb je eerst een prototype nodig waarmee je op kleine schaal kunt experimenteren en daarna moet je genoeg kwantiteit kunnen produceren. Het is veel te ingewikkeld om het allemaal op papier uit te werken en te voorzien. En ook dit nog: er moet iets veranderen in de manier waarop de architecten, de aannemers en de fabrikanten samenwerken. De fabrikanten moeten vanaf het eerste ontwerp betrokken worden in de groei van het gebouw zodat alle problemen besproken kunnen worden vanaf het eerste stadium, en niet alleen wanneer alles al vastligt.
|
|