Streven. Jaargang 19
(1965-1966)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 451]
| |
Stedelijke levensvormen in Sovjet-Rusland
| |
[pagina 452]
| |
tele punten van die in het westen. Deze verschilpunten manifesteren zich het zuiverst in de steden van Sovjet-Rusland. De toestanden op het platteland - waar overigens nog de helft van de totale bevolking leeft en werkt - roepen niet zelden associaties op met de ontwikkelingslanden. Vandaar dat de buitenlander er onder verschillende voorwendsels wordt geweerd. Het ligt in de bedoeling om de ‘make up’ van het platteland te verstedelijken, compleet met geconcentreerde etagebouw, culturele en recreatieve voorzieningen en dat alles gelijkwaardig aan de stad. De steden zijn bijgevolg maatgevend voor hetgeen de Sovjet-Unie zich nu ten doel stelt op het vlak van de levensvormen, waarbij aan collectieve voorzieningen op ideologische gronden voorrang wordt gegeven. | |
Stedelijke levensvormenDe afgelopen 12 jaar nam de Sovjetbevolking toe met 32 miljoen zielen. De in steden geconcentreerde bevolking groeide in dezelfde periode met 30 miljoen inwoners. Er zijn thans 120 steden met meer dan 500.000 bewoners. In de stedelijke vormgeving wordt gepoogd de wisselwerking tussen ideologie en stedebouwkundige realisaties te markeren. Hoewel verscheidene van die realisaties dezelfde vormen hebben als in westerse steden, bestaan er toch opmerkelijke verschillen, enerzijds in kwantitatieve zin en anderzijds in kwalitatief opzicht. Om te beginnen valt in de Sovjetsteden de absolute voorkeur op voor een concentratie van bevolking in woonblokken met 5, 9, 12, 16 en meer etages. De eengezinswoning en ruimer gesteld de laagbouw wordt principieel minder gewenst geacht. Restanten van pre-revolutionaire laagbouw verdwijnen in hoog tempo uit het stadsbeeld. Vervolgens wordt het stadsbeeld gekenmerkt door vele pompeuze bouwwerken met een overdaad aan klassieke zuilen, versierde toegangspoorten en afbeeldingen, die elk voor zich en alle tezamen de supernormale betekenis van het Sovjetsysteem onderlijnen. Hoewel in de Chroetsjow-periode een begin is gemaakt met een functionele, utilitaire vormgeving, is de classicistische bouwstijl uit de Stalin-periode vooralsnog karakteristiek voor de Sovjetsteden. Op alle centrale punten van de steden zijn gedenktekens en standbeelden opgericht. De afbeeldingen van Lenin zijn legio. Marx komt er bescheidener van af. Stalin, Chroesjtsjov en de huidige machthebbers ontbreken in het stadsbeeld. Elke stad bezit een monument gewijd aan de rode strijders van de oktoberrevolutie 1917 en een dat de gevallen Sovjetsoldaten uit de vaderlandse oorlog van 1941-1945 eert. Op deze plaatsen ervaart men het geloof van de Sovjetburger in de nieuwe fase van de geschiedenis die met de revolutie van 1917 werd ingeluid en door de overwinning op Hitler is bevestigd. Een ander opmerkelijk accent van de Sovjetsteden is het aantal groenvoorzieningen. De percentages ‘groen’ variëren van 40 tot 70 van de stedelijke oppervlakten. In die groenvoorzieningen treft men de vroegere buitenverblijven aan van vorsten en adel. Deze zijn met hun oorspronkelijke opsmuk en versieringen geconserveerd en staan nu open voor het publiek. Ook treft men er de pensio- | |
[pagina 453]
| |
naten, recreatieverblijven die het gehele jaar zijn geopend, speciaal voor de uitverkoren arbeiders die er een gratis 12-daagse vakantie doorbrengen. Tegenover een bijzonder ruime zorg voor publieke voorzieningen staat een naar onze begrippen beperkte tegemoetkoming aan de behoeften van persoonlijke aard. Per inwoner staat 7 tot 9 m2 vloeroppervlak ter beschikking. Voor een gezin van 4 personen betekent dit twee vertrekken van 3½ bij 5 meter voor wonen en slapen. Hierbij komen dan nog douche, toilet, keuken en gang. De komende tien jaar zal het vloeroppervlak worden opgevoerd tot 12m2 per inwoner en vervolgens tot 15 m2. Dit laatste zal rond 1990 zijn bereikt, waarmee de behoefte aan privé-ruimten in voldoende mate is ingelost. Aan openbare voorzieningen wordt daarentegen nu al zeer ruime aandacht besteed. Het publieke vervoer is goedkoop en frekwent. Iedere stad beschikt over een of meer sportstadions met een capaciteit voor 40.000 tot ruim 100.000 toeschouwers. In elke stad treft men een cultuurpaleis, in vormgeving meestal een imitatie van dat in Moskou. Alle grotere steden bezitten een koepelvormig circusgebouw, een opera, een concertgebouw en een ballettheater. Grote aantallen bezoekers tegelijk kunnen van deze kostbare publieke faciliteiten gebruik maken tegen geringe vergoedingen. Hoewel de historische kerkgebouwen mede het beeld bepalen van oude stadscentra, is de Kerk in feite afwezig. De nog - zoals dat in de Sovjet-Unie genoemd wordt - ‘in bedrijf zijnde’ kerkgebouwen mogen op de zondagen dan goed gevuld zijn, zij herbergen in feite niet meer dan enkele procenten van de bevolking. In de nieuwe stadswijken zoekt men vergeefs naar een kerkgebouw. Het na de oorlog vrijwel geheel herbouwde Stalingrad (700.000 inwoners) bezit niet meer dan één lokaliteit voor de eredienst, namelijk van de Baptistische gemeente. De revolutie- en oorlogsmonumenten vormen tezamen met cultuurpaleis, sportstadion, circusgebouw, opera- en ballettheater de werkelijke culminatiepunten in het leven van de Sovjet-stedeling. Het Kremlin met het Rode Plein en het mausoleum in Moskou zijn het nationale culminatiepunt. Een oud-Russisch spreekwoord zegt dat boven Rusland slechts Moskou gaat, boven Moskou alleen het Kremlin en boven het Kremlin slechts de hemel. De kunstschatten van het Kremlin worden door de Sovjetbevolking vergeleken met die van het Vaticaan. Deze om meer dan een reden merkwaardige vergelijking valt uit ten voordele van het Kremlin met een geschatte waarde van 300 miljard dollar tegen 250 miljard dollar voor de Vaticaanse kunstschatten. | |
Specifieke karakteristiekenTeneinde een meer gedetailleerd inzicht te geven in de stedelijke levensvormen, wordt een beknopte situatieschets gegeven van Moskou, centrale stad van de Sovjet-Unie, van Leningrad, centrale stad in het noorden, van Wolgograd, het voormalige Stalingrad aan de Wolga, van Rostov, centrale stad in het Dongebied, en van Kiev, hoofdstad van de Oekraine. | |
[pagina 454]
| |
MoskouHet gebied, waarover Moskou de directe centrumfuncties uitoefent, is 30 maal zo groot als Nederland. Van de 45 miljoen bewoners van dit gebied zijn er 6,4 miljoen in de hoofdstad gevestigd. Doordat de uitbreiding van Moskou in het bijzonder plaats vond langs de 16 spoorlijnen die hier samenkomen, heeft de stad de (radiaal-concentrische) vorm van een ster, van een spinneweb. Teneinde de voortgaande groei van de hoofdstad af te remmen zijn satellietsteden (sputniks) tot ontwikkeling gebracht. In deze sputniks woont thans één derde van de agglomeratiebevolkingGa naar voetnoot2. De agglomeratie Moskou, omvattend de hoofdstad met de omliggende sputniks, heeft een oppervlak gelijk aan één derde van Nederland. In dit gebied liggen bovendien 2500 industriële kernen. Er wordt thans naar gestreefd deze verspreid liggende en meestal kleine kernen samen te voegen tot een kleiner aantal meer levenskrachtige. Doordat 60% van alle woonblokken in Moskou 9 verdiepingen telt, 10% 12, 10% 16 en 20% 5, is de concentratie van bevolking hier groter dan in andere wereldsteden. Ter vergelijking diene Londen, waar 5 miljoen mensen wonen binnen een straal van 12½ km van het centrum, terwijl in Moskou een zelfde aantal binnen een straal van 8 km is gevestigd. Het algemene plan voor de ontwikkeling van de stad voorziet in een toeneming met 450.000 zielen tot 1980, hetgeen dan een stedelijke concentratie van 6.870.000 bewoners inhoudt. Het centrum van de stad zal de politieke, administratieve, wetenschappelijke, culturele en recreatieve instellingen huisvesten, alsmede de handels- en grootwinkelbedrijven. Het aantal inwoners van de binnenstad zal in 1980 zijn teruggebracht tot 200.000, hetgeen 350 inwoners per ha betekent. Thans wonen er nog 700.000 mensen (1100 ha), in 1960 waren het er 900.000. Duizenden oude huizen in het centrum worden afgebroken. Daarmee komt ruimte vrij voor ‘groen’. In elke nieuwe woning zal in ieder geval één kamer minstens 3 uur per dag zon kunnen ontvangen. ‘Kindergarten’ zullen ook in de binnenstad dicht bij de woonblokken gesitueerd zijn. De afgelopen tien jaren zijn in de hoofdstad ruim 1 miljoen 2- en 3 kamerwoningen gebouwd. In deze periode heeft de helft van de Moskovitische bevolking een nieuwe woning betrokken, voor het grootste deel gesitueerd in een licht geaccidenteerd terrein ten zuidwesten van de stad. De situatie zoals deze in de tsaristische tijd heerste, waar de helft van het totale woonoppervlak door 2 of meer gezinnen tegelijk werd bewoond, treft men nu alleen nog in uitzonderingsgevallen aan. In de onmiddellijke omgeving van Moskou ligt een 10 tot 12 km brede recreatiezone met een oppervlak dat tien maal zo groot is als de Haarlemmermeer. Hierin bevinden zich, behalve 9 steden en 600 dorpen, de zomerverblijven die jaarlijks door een half miljoen vakantiegangers worden bezocht. Het aantal personenauto's in Moskou bedraagt 140.000. In een vergelijkbare | |
[pagina 455]
| |
stad als Parijs heeft het de miljoen reeds overschreden. Moskou rekent op een verdere toeneming van het particuliere verkeer. De autoriteiten doen al geen pogingen meer tot beperking van dit verkeer, dat voor een groot deel op het centrum is gericht. Reconstructies van het wegennet zijn betrekkelijk eenvoudig door te voeren. De grond is immers eigendom van de gemeenschap. | |
LeningradDe tweede stad van de Sovjet-Unie, vele eeuwen het Russische venster naar het westen, heeft een belangrijk deel van haar pre-revolutionaire betekenis behouden. Het is nog altijd de eerste haven van de Sovjet-Unie, vervolgens centrum van onderwijs, wetenschap, cultuur, bestuur en ontspanning en tenslotte knooppunt van 9 spoorlijnen. De industriële betekenis van Leningrad is echter relatief gedaald. In 1913 kwam 12% van de Russische produktie uit deze stad, thans is dat nog 5%. Het technisch hoogontwikkelde Leningrad bleef evenwel leermeester voor industriële processen elders in het land. Zo zijn de eerste landbouwtractoren in deze stad gefabriceerd, maar de fabrieken zijn daarna in het gunstiger gelegen Wolgograd en Kharkov gesitueerd. Ook de fabricage van aluminium en kunstmatige rubber is in Leningrad ter hand genomen en daarna elders fabrieksmatig voortgezet. De omgeving van de stad is arm aan delfstoffen. Beschikbaar zijn alleen aardgas en turf, waarbij dan komen de gunstige voorwaarden voor de opwekking van waterkracht. Vroeger werden de ontbrekende grondstoffen uit West-Europa geïmporteerd, thans worden ze uit eigen land aangevoerd over afstanden tot 1300 km (noordelijke Oeral). De agglomeratie Leningrad heeft, evenals die van Moskou, een oppervlak gelijk aan één derde van Nederland. De stad bouwt jaarlijks 60.000 woningen ten behoeve van 200.000 bewoners. De nieuwbouw vindt plaats in noordelijke richting, langs de Finse Golf. Het hier gelegen, eertijds moerassige gebied, wordt door een natuurlijke bodemstijging 2 mm per jaar opgeheven. Bovendien wordt er via pijpleidingen 2½ m zand op gespoten, afkomstig uit de Finse Golf. Over tien jaar zal de nieuwe woonstad zich over een afstand van 35 km uitstrekken langs de oevers van de Finse Golf. De hoogbouw - tot 25 woonlagen - zal dan door een 400 m brede groenstrook van zee worden gescheiden. De vijf miljoen inwoners van 1975 - thans telt Leningrad 3,3 miljoen zielen - zullen dan een groenzone tot hun beschikking hebben die zich uitstrekt tot de grens met Finland en het Ladogameer, het grootste zoetwatermeer van Europa. De afmetingen van de van nature bosrijke en met agrarische bedrijven doorsneden zone zijn ruwweg 130 km bij 100 km. Ze omvat de Karelische landengte tot de vroegere Finse stad Wiborg. In deze groenzone treft men nu reeds duizenden collectieve en particuliere zomerhuizen aan. Verder jeugdheuzen, sanatoria, campings en sportaccomodaties. De oude tsaristische residenties zijn ingericht tot publieke recreatiegelegenheden, tot onderwijs- of researchinstituten. Binnen een straal van 70 km van Leningrad bevinden zich een veertigtal sputniksteden, waar, in tegenstelling tot Moskou, niet meer dan 20% van de | |
[pagina 456]
| |
agglomeratiebevolking is gehuisvest. Geen enkele sputnik reikt tot 100.000 bewoners, 28 satellieten tellen minder dan 20.000 zielenGa naar voetnoot3. De 900 dagen durende belegering tijdens de oorlog 1941-1945 heeft verschrikkelijke gevolgen gehad: 630.000 inwoners verloren het leven, 1000 bedrijven en 5 miljoen m2 woonoppervlak werden verwoest. De stad heeft ook diepgaande herinneringen aan de oktoberrevolutie. Vele pleinen en punten in de stad getuigen van haar betekenis voor de revolutie, waar Lenin werkte, studeerde, menigten toesprak en de rode legers inspireerde. | |
WolgogradDe 60 km lange stad aan de westelijke Wolga-oever is verdeeld in vijf kernen, die elk een zelfstandige functie hebben en waarvan de in het midden gelegen kern de politieke, bestuurlijke, culturele, recreatieve en economische centrumfuncties vervult. De vijf stadsdelen zijn middels frekwent openbaar vervoer met elkaar verbonden. De agglomeratie Wolgograd is aanzienlijk kleiner dan van Moskou en Leningrad. Ze heeft een lengte van 70 km bij een breedte van 6 tot 10 km. Het totale gebied, waarvan Wolgograd de centrumstad is, heeft echter een oppervlak van 3½ maal Nederland en telt 2 miljoen bewoners (gemiddeld 16 per km2). Vóór de bekende slag bij Stalingrad, die 164 dagen duurde, telde de stad 420.000 inwoners. De oorlog eiste de levens van 150.000 burgers. Alleen reeds op de Mamajew-heuvel werden na 90 dagen strijd de lichamen aangetroffen van 147.000 Duitsers en 46.000 Sovjetsoldaten. De medogenloze strijd heeft mede tot gevolg gehad dat praktisch de gehele stad werd verwoest, waaronder 1,8 miljoen m2 woonoppervlak. Slechts enkele procenten van de woningen en bedrijven bleken te herstellen. Enige ruïnes zijn geconserveerd tot monumenten. Na de oorlog is de stad opnieuw gebouwd, volgens het oorspronkelijke bandensysteem. Thans bedraagt het woonoppervlak 5 miljoen m2. De recreatie- en woonband ligt langs de Wolga. Het gehele waterfront is een boulevard. De woonblokken zijn zo gesitueerd, dat de winkels, scholen en andere dagelijkse voorzieningen zich niet verder dan 5 minuten lopen van elke woonwijk bevinden. De industrieën en hoofdverkeersbanden liggen aan de westzijde van de stad. In deze 700.000 zielen tellende stad hebben de meeste woonblokken 5 etages en enkele 6. Dit blijkt de meest efficiënte bouwmethode te zijn. Deze kan hier worden toegepast dank zij de beschikbare ruimte en het betrekkelijk geringe aantal inwoners. Alleen aan de ‘heldenallee’ staan flats met 9 woonlagen. De geringe variatie in woningtypen geeft de stad een monotoon karakter. Vandaar dat er nu ook 24-verdiepingsblokken in aanbouw zijn. Wolgograd heeft zeer veel ‘groen’. Er is alleen al 5 m2 park per inwoner. Dit zal de komende vijftien jaar worden opgevoerd tot 18 m2. In totaal zal dan 70% van het stedelijk territoir met ‘groen’ zijn bedekt. De overliggende - | |
[pagina 457]
| |
oostelijke - Wolga-oever, thans nog een primitief ingericht agrarisch gebied waar de buitenlander wordt geweerd, zal een recreatieve functie krijgen en dan via een hangbrug met Wolgograd zijn verbonden. | |
Rostov aan de DonDeze middelgrote stad - 700.000 bewoners - wordt etnisch gekarakteriseerd door invloeden uit Armenië en Griekenland. Rostov vormt economisch en bestuurlijk het centrum van een gebied dat ruim 3 maal zo groot is als Nederland. Dit gebied bevat rijke kolenvelden, heeft een omvangrijke zware industrie en beschikt over uitgestrekte agrarische bedrijven. Tijdens de tweede wereldoorlog werd bijna de helft van de stad verwoest. Vanaf 1960 zijn 25.000 twee- en driekamerwoningen gebouwd. Doelstelling is dat rond 1970 alle oude woningen door nieuwe woonblokken zijn vervangen. Alle laagbouw zal dan zijn ingeruimd voor 5- en meer-etageblokken. De oorspronkelijke Griekse en Armeense handelsbuurten, die gekenmerkt zijn door woningen met twee verdiepingen, worden thans afgebroken en vervangen door blokken met 9 en 11 woonlagen. De aldus uitgespaarde ruimte krijgt ‘groen-functies’. Rostov is nu reeds een van de ‘groenste’ steden van de Sovjet-Unie. De sfeer is er typisch Zuideuropees: fleurig en temperamentvol. De buitenlander wordt er overigens gewaarschuwd voor diefstal en afzetterij. Op de straten worden bij herhaling - en meer dan in andere steden - pogingen gedaan om nylonkousen, overhemden en kostuums van de vreemdeling te kopen. | |
KievDe Oekraïnse hoofdstad telt 1,2 miljoen inwoners. Van de 76.000 ha stedelijk territoir (Amsterdam 16.000) bestaat tweederde uit parken en plantsoenen. Per inwoner is 18½ m2 ‘groen’ beschikbaar. Alle pre-revolutionaire woningen - eensgezinshuizen inbegrepen - worden afgebroken en vervangen door 9-, 12- en 16-etageblokken. Het woonoppervlak is gestegen van 0,4 miljoen m2 in 1940 tot 10 miljoen m2 nu. Tijdens de oorlog werd een kwart van de beschikbare woningvoorraad verwoest. Kiev heeft een rechthoekige plattegrond. Alle dwarswegen komen uit op de 10 km lange hoofdstraat (Krestchatik). De pompeuze façadebouwwerken uit de revolutionaire en Stalinistische fasen worden geleidelijk vervangen door meer functionele en utilitaire gebouwen. In de versieringen worden ook nu nog geometrische motieven verwerkt, die de stad als geheel een uniek en fraai aanzien geven. De pre-revolutionaire monumenten worden evenals elders in de Sovjet-Unie zorgvuldig geconserveerd en staan open voor publieke bezichtiging. Hier en elders komen de meeste bezoekers in groepsverband. |
|