Streven. Jaargang 18
(1964-1965)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[1964, nummer 1]De vernieuwing van de schoolkatechese in Nederland
| |
De katechismus is niet afgeschaftTot uw vreugde of teleurstelling kan ik alleen schrijven, wanneer ik een juiste inlichting wil verschaffen: de katechismus is niet afgeschaft. Ook niet de bestaande katechismus die dateert van 1948. Ze is wel afgeschaft als handleiding op de scholen. De kinderen en jeugdigen krijgen voortaan geloofsonderricht zonder katechismus. De bisschoppen hebben wel opdracht gegeven om in plaats van de huidige katechismus een nieuwe katechismus te maken. Deze is in voorbereiding en zal hopelijk spoedig na het beëindigen van het tweede Vaticaans Concilie kunnen verschijnen. Maar ook deze nieuwe katechismus is niet meer bestemd voor de scholen, doch uitsluitend voor alle volwassenen. Het is een groot goed, dat de bisschoppen niet gauw zullen prijs- | |
[pagina 2]
| |
geven, dat er in iedere Kerkprovincie een samenvatting van de gehele Openbaring bestaat, waarnaar ieder zich kan normeren. Niet om daarmee de openheid af te grenzen, maar om bij alle openheid die leiding te geven waar we geen van allen buiten kunnen. Toch had ik hier ook boven kunnen zetten: de katechismus wordt afgeschaft, en dan zou ik de waarheid niet tekort gedaan hebben. Want ook al komt er een nieuwe katechismus voor de volwassenen, dit boek zal in zulk een mate verschillen van het begrip ‘katechismus’ dat we meedragen, dat men terecht kan zeggen dat het geen katechismus meer is. De afkeer tegen de katechismus berust grotendeels op zijn te eenzijdig verstandelijke vorm: vragen en antwoorden die formuleringen geven waarin de moderne mens het leven niet meer ontdekken kan, vele uitspraken die simplistisch aandoen omdat het moderne leven zich niet op deze wijze onder noemers brengen laat. We zouden het zo kunnen zeggen: het mensbeeld uit een achter ons liggende cultuurperiode heeft de huidige vorm van de katechismus voortgebracht. Het evoluerend mensbeeld van onze moderne tijd heeft een andere katechismus nodig: waarin hij evoluerend mee kan denken, waarin open blijft wat open kwesties zijn, waarin zijn verstandelijk leven ingebed is in zijn affectief leven, waarin hem inzicht wordt verschaft in zijn eigen groeiend geloofsleven, waarmee hij worstelt. Dit alles zal de nieuwe katechismus waar moeten maken. Daarom werd er nu al meegedeeld: ‘De schoolse vraag- en antwoordvorm zal komen te vervallen. Er zal ruimte en tijd genomen worden om de levensvragen van de volwassen gelovigen te verhelderen in Christus' licht’. | |
Waarom de katechismus weg van de school?Om nu duidelijk te maken waarom het verstandig is de katechismus niet langer als handboek voor de scholen te laten fungeren, moet ik hier verder ingaan op de vernieuwing van de schoolkatechese zoals die vanaf september 1964 is ingezet. Er gaapt een grote kloof tussen het gewone leven en het geloofsleven van de volwassenen. Het is zeker waar dat velen de inhoud van de Openbaring onvoldoende kennen, maar de Openbaring boeit hen niet omdat zij haar ervaren als een tweede wereld naast hun gewone leven. Er bestaat voor de moderne mens slechts één wereld, zijn eigen wereld waar hij midden in staat. Van die wereld moet de Openbaring de heils-dimensie bloot leggen. Dit bereikt men niet door de Openbaring als een tweede wereld ernaast te geven. De katechese heeft in het verleden de Openbaring teveel gegeven als iets naast het gewone leven. De mensen | |
[pagina 3]
| |
van vroeger, levend vanuit een ander mensbeeld, konden daar blijkbaar nog mee vooruit: twee levensgebieden naast elkaar. De scheiding tussen geloofsleven en dagelijks leven is er door ontstaan en wel in zulk een mate dat de moderne mens zich niet meer aangesproken voelt door een Openbaring die naast zijn gewone leven staat. Daarvan ligt de schuld niet bij de Openbaring, maar bij een verkeerde verkondiging van die nog altijd springlevende Openbaring. De schoolkatechese moet een voorbereiding zijn op de katechese die de kinderen en jeugdigen als volwassenen zullen ontvangen. Daarom is er ook hier een radicale vernieuwing nodig. We gaan aan de kinderen en jeugdigen geen theoretisch inzicht meer bijbrengen van het geheel van de Openbaring naast hun gewone leven, maar we gaan deze kinderen begeleiden om te kunnen groeien in hun geloof en dit te verwerkelijken in de beleving van iedere dag. Hun geloofsonderricht blijft geen loutere informatie meer, maar komt geheel te staan in functie van hun geloofsopvoeding. Het wordt daarmee vanzelf ook ontdaan van een zeker eenzijdig intellectualisme. Het zal duidelijk zijn dat wij op grond daarvan weinig behoefte meer voelen aan een katechismus in vraag en antwoord als handleiding. In zijn bestaande structuur is hij samengesteld ter begeleiding van een heel ander mensbeeld. Hij stamt uit een andere cultuurperiode. Hij is eenzijdig verstandelijk in zijn opzet en zijn formuleringen zijn voor de huidige jeugd eerder een last voor hun geloofsopvoeding dan een hulp. | |
Nieuwe programma'sEr zijn nu voor de scholen nieuwe programma's in de plaats getreden van de katechismus. Uitgebreide programma's: voor de zes klassen van de lagere school beslaan ze 75 bladzijden. Daarin is gestreefd om zowel de inhoud als de wijze van benaderen te laten beantwoorden aan de levenssituatie waarin de kinderen zich bevinden. Echtheid wordt erin als een allereerste vereiste beschouwd. Volledigheid heeft men niet gezocht. Deze is nu immers niet meer nodig, daar er rekening mee gehouden wordt dat op volwassen leeftijd een verdere en meer volledige inwijding in de geloofsgeheimen zal geschieden. Om aan deze programma's voor allen die ze geven moeten de nodige achtergrond te geven, heeft het Hoger Katechetisch Instituut te Nijmegen een basisbezinning gepubliceerd, die de naam ‘Grondlijnen voor een vernieuwde schoolkatechese’ ontvingGa naar voetnoot1). In grote trekken wordt | |
[pagina 4]
| |
erin getekend wat in de laatste jaren op vele plaatsen aan katechetische reflexie is gegroeid. Dit stuk is ontstaan uit de samenwerking van katecheten, theologen en psychologen, en met een grote inbreng direct uit de praktijk. Een dergelijke uitgave was nodig om de achtergrond duidelijk te maken van de herziening. Deze heeft namelijk haar beslag gekregen na een diepgaande bezinning op de plaats van het geloofsonderricht. Dit onderricht is in onze schoolsituatie teveel een eigen bestaan gaan leiden, terwijl het als bijdrage tot een werkelijk godsdienstige opvoeding alleen goed kan functioneren in een algemene pastoraal voor kinderen en jeugdigen. Wanneer men de inhoud van dit meer dan 100 bladzijden tellende stuk zou willen samenvatten, zou het deze kunnen zijn: ‘katechese is doorlichting van de mens en zijn situatie vanuit Christus' mysterie’. Deze katechetische gezichtshoek heeft verregaande consequenties voor de inhoud van de katechese en niet minder voor de wijze van geven. | |
Plaats van de ouders in deze vernieuwingNu de katechismus op school verdwenen is, zou men kunnen menen dat daarmee ook een einde gekomen is aan de samenwerking tussen school en gezin bij het geloofsonderricht. Vragen en antwoorden zijn er immers niet meer te leren. Het tegendeel is echter waar: de samenwerking tussen school en gezin is juist een kernpunt in de nieuwe programma's. Op school wordt het geloofsonderricht niet meer geïsoleerd gegeven, min of meer los van de geloofsopvoeding, maar het is juist de geloofsopvoeding die geheel en al de norm zal moeten worden van het geloofsonderricht, zoals wij hierboven betoogd hebben. De samenwerking tussen school en gezin krijgt hiermee ook een heel andere inhoud. Dit geldt wel heel bijzonder voor de lagere school, waar de ouders tot nu toe vooral, zo niet uitsluitend, deelnamen aan het onderricht dat op school gegeven werd, door de kinderen thuis de katechismus te laten leren. Dit onderricht vragen wij niet meer van de ouders en er komt ook geen ander onderricht voor in de plaats. Want wij zijn tot het inzicht gekomen dat de taak van de ouders bij de geloofsopvoeding van hun kinderen veel belangrijker is en ook iets veel wezenlijkers vraagt dan dit van-buiten-af meedoen met de school. De ouders zijn de eerste opvoeders van hun kinderen. Hun geloofsleven zal als regel het groeiende geloofsleven van hun kinderen bepalen. De school heeft tot taak hen daarbij te helpen, niet hen te vervangen. Maar dan is het ook de taak van de school om zo goed mogelijk | |
[pagina 5]
| |
aan te sluiten op het geloofsleven van het gezin. Anders zou zij een conflictsituatie voor het kind kunnen oproepen. Bij de geloofsopvoeding gaat in feite de grootste invloed uit van de ouders én door hun voorleven én door de vanzelfsprekende gebruiken in het gezin. In het gezin ervaart het kind het eerst het bestaan van God, het bestaan van de Kerk, in het geloofsleven van zijn ouders. Op deze ervaringen wil de school nu inspelen. Hoe moeilijk het ook in de praktijk kan zijn, zij zal moeten zoeken naar mogelijkheden om in feite te laten blijken, dat de ouders de eerst-verantwoordelij ken zijn en dus de leiding moeten hebben bij de geloofsopvoeding als geheel. Daarvoor zal een echte samenwerking moeten groeien tussen school en gezin: een dialoog tussen beiden, waar ieder luistert naar de ander, maar waar ook ieder zijn eigen inbreng heeft. Deze samenwerking moet nog op gang gebracht worden en het is zeker niet mogelijk om deze binnen een jaar al tot haar hoogtepunt te voeren. Grote veranderingen komen langzaam aan tot volle ontwikkeling. Dit jaar proberen we die samenwerking voor de lagere school op gang te brengen door het uitgeven van 18 folders. Drie per klas: een bij het begin van het schooljaar, een na de Kerstvakantie en een na de Paasvakantie. Via de school zullen deze folders de ouders bereiken. Daarin wordt aan de ouders verteld niet op de eerste plaats welk geloofsonderricht de kinderen op school ontvangen, maar welke geloofsopvoeding aan de kinderen gegeven wordt. Hoe de school probeert rekening te houden met de ontwikkeling van hun groeiende kinderen en vooral hoe zij denkt in te spelen op de geloofsopvoeding die de ouders zelf geven. Wij willen samen eenzelfde geest, eenzelfde mentaliteit scheppen, wij willen samen opvoeden. Het gaat er met andere woorden om, een sfeer te scheppen waarin voelbaar wordt, dat school en gezin op elkaar zijn afgestemd. In een aparte bladzijde op iedere folder, die tot titel heeft: ‘Onze samenwerking met U’, geven wij suggesties voor die wederzijdse beïnvloeding. | |
Programma's voor het voortgezet onderwijsHet is de bedoeling om wat ik hier uiteengezet heb voor de lagere school, ook door te trekken voor alle soorten van voortgezet onderwijs. Reeds verschenen is het nieuwe programma voor het V.H.M.O. In de loop van het nu begonnen schooljaar zullen er nog andere volgen. Zo zal geleidelijk aan heel het geloofsonderricht op de scholen worden hernieuwd. | |
[pagina 6]
| |
Er zijn al zoveel vernieuwingen geweest; zal dit de laatste zijn? Daarop kunnen wij zonder aarzeling antwoorden: heel zeker niet! Dat kan ook niet, omdat we leven in een tijd die in een groei-stadium verkeert en voorlopig is niet te verwachten, dat die groei zal ophouden. Al tastend en zoekend moeten wij de weg vinden naar een geloofsopvoeding die bij onze tijd past. We kunnen de klok niet terugzetten en naar het oude terugkeren. De nu op gang gebrachte vernieuwing is niet een meer of minder ver doorgevoerde ‘aanpassing’ van het oude aan het nieuwe: ze gaat veel dieper dan wat tot nu toe aan vernieuwing gebeurde, omdat het geloofsonderricht anders zal gaan functioneren binnen een pastoraal die er op gericht is de geloofsvisie en geloofsbeleving te begeleiden in de ene wereld waarin wij als mens en als christen leven. Ook dat brengt nog onzekerheden mee, maar er begint toch meer lijn te komen in wat nodig is. We kunnen de toekomst met vertrouwen tegemoet zien, niet omdat de vernieuwing voltooid is, maar omdat er een duidelijk zichtbare vooruitgang is geboekt. |