Streven. Jaargang 17
(1963-1964)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 880]
| |
Het sexuele probleem in Zweden
| |
[pagina 881]
| |
voor de radio insinueerde dat deze artsen eigenlijk nazis zijn. Men kan tegenwoordig in Zweden geen enkele vorm van christelijke moraal meer verdedigen zonder ofwel voor dom of abnormaal, ofwel voor nazi gescholden te worden. Hoe was deze uitzinnige, woedende reactie te verklaren? Natuurlijk kan men zeggen dat het hier slechts gaat om een kleine groep van ‘intellectuelen’ die de massa van het volk zeker niet achter zich hebben, maar ze beheersen de grootste kranten van het land. Ze zijn totaal vervreemd van het christendom; de Kerk in Zweden heeft alle gezag verloren over de intelligentsia. Alles wat het christendom verstaat onder verantwoordelijkheid en respect voor de persoon en de gemeenschap, is voor deze mensen een beknotting van hun vrijheid: het is volkomen natuurlijk dat men ongehinderd geslachtelijke omgang zoekt met ieder die men begeert; wie grenzen stelt aan het uitleven van mijn sexualiteit, is mijn vijand. Maar dit verklaart nog niet, waarom de reactie van deze heren tegen de waarschuwing van de artsen zo hysterisch moest zijn. Ergens diep in hen leven er blijkbaar nog heimelijke bange vragen. Is zuiverheid misschien dan toch nog een waarde? Was Christus misschien toch niet de onnozele psychopaat die professor Hedenius van hem gemaakt heeft? Is het misschien toch waar, dat men met een onpersoonlijke sexualiteit andere mensen echt zwaar kan krenken en schaden? In Dagens Nyheter verscheen een hoofdartikel dat de arme moraliserende artsen in neerbuigende, humane bewoordingen afschilderde als beklagenswaardige gevallen, die zo snel mogelijk in een ziekenhuis behoorden te worden ondergebracht: zij weten niet eens wat ze zeggen, zij stikken in ouderwetse vooroordelen; zij beseffen niet eens dat de christelijke moraal al even weinig deugt als de christelijke verlossingsidee en dat de moraal steeds opnieuw moet worden aangepast aan de zeden van het ogenblik. In grote lijnen redeneert men dan als volgt. Met regelmatige tussenpozen stelt men statistische onderzoekingen in over het gedrag van de moderne mens. Blijkt daaruit dat talrijke mannen en vrouwen elkaar in het huwelijk bedriegen, dan moet dat als moreel juist gelden, de moraal moet immers steeds aangepast worden aan de werkelijkheid. Op die manier zinkt het niveau steeds lager. Bij ieder nieuw onderzoek kan men dan vaststellen dat het percentage der echtbreuken alweer toegenomen is, natuurlijk mede ten gevolge van de conclusies welke men uit het voorgaande onderzoek getrokken heeft. Systematisch worden aldus de morele normen voortdurend naar beneden gehaald. Wie zich zelftucht oplegt, is niet meer ‘in’. Wie in zelfcontrole of zelfoverwinning genot, voordeel of comfort ‘offert’ aan hogere waarden, is belachelijk, levensvreemd, ja, eigenlijk psychisch gestoord. Een Zweedse arts heeft in alle ernst voorgesteld, dat men in de scholen speciale lokalen zou inrichten waar de jeugd, eventueel met begeleiding van muziek, vrij kan masturberen. De onanie wordt aanbevolen als een bijzonder geschikte ‘uitweg’. De gedachte, dat alles wat de sexualiteit tot egoïsme en zelfgenot verlaagt, een gevaar voor de persoonlijkheid en de samenleving betekent, wordt veracht en bespot. Ascese is overspanning. Verzaking is onhygiënisch. Anders willen zijn dan men in feite is, is pervers. Het is beter, niemand te verplichten zich in te spannen; slechte punten op school hebben pedagogisch geen zin. Ook theoretisch stuurt men aan op een verregaande ontbinding van de opvoeding. Men kan er zich een voorstelling van maken hoe ver het in Zweden gekomen is, als men het jongste leerplan voor het onderricht in de filosofie aan | |
[pagina 882]
| |
de gymnasia ter hand neemt. Natuurlijk komt er geen enkele christelijke filosoof op het programma voor. Slechts drie grote namen: Plato (vooral zijn logica), Berkeley en Marx. Heeft men de tijd niet om ze alle drie te behandelen, dan in ieder geval Marx. Alles wat aan het christendom herinnert, wordt aldus in de geest van de jongeren uitgehold. De intensieve propaganda in literatuur en film (waarmee de bovengenoemde films niet bedoeld zijn) voor het ongeremde uitleven van driften en genietingen doet de rest. Het resultaat is af te lezen uit statistieken over het sociale leven van de jeugd. Wij staan voor een chaos. Terwijl nauwelijks een enkele krant de strijd tegen deze verwildering ernstig opneemt, wijst merkwaardigerwijze de grote meerderheid van de bevolking deze ontwikkeling onmiskenbaar af. Tegen de besnoeiing van het godsdienstonderricht op school protesteerden meer dan twee miljoen Zweden, en als men tijd genoeg had gehad om heel de bevolking te ondervragen, zou dit getal waarschijnlijk het dubbele geweest zijn. Aartsbisschop Nathan Söderblom heeft Minister Arthur Engberg bedreigd met een referendum: wij willen weten hoe velen in dit land positief staan tegenover de godsdienst! Uit zulk een referendum zou duidelijk blijken dat de godsdienst- en moraalvijandige publicisten van de Stockholmse pers slechts een onbeduidend deel van het Zweedse volk vertegenwoordigen en ondanks hun jarenlange campagnes zelfs in de universiteitssteden niet de meerderheid vormen. Maar men kan er wel zeker van zijn dat de regering nooit tot zulk een volksraadpleging zal besluiten. Er zijn echter ook enkele lichtpunten. Een der belangrijkste is het Dagboek van Dag Hammarskjoeld, Wegzeichen, dat in Zweden een zeer ruime verspreiding heeft gevonden en waarover ik al bericht heb in een vroeger nummer van dit tijdschriftGa naar voetnoot1). Ik geloof dat dit boek in Zweden echt iets teweeg zal brengen. Precies op het ogenblik dat de morele ontbinding ondraaglijk begint te worden, spreekt hier een door en door verstandig man in het openbaar van ‘reinheid’, ‘offer’, ‘verzaking’, allemaal dingen die volgens de Stockholmse intellectuelen mensonterend en onnozel zijn. En heel het volk laat er zich door boeien. Deze christen, deze mysticus, die zich bereid verklaart, niet alleen zijn levensgenot en zijn comfort, maar zijn hele leven te offeren om zijn Meester te volgen, doet het Zweedse volk wellicht opnieuw beseffen dat de christelijke levenservaring misschien toch ook wel iets leert dat waard is overwogen en gevolgd te worden. |
|