van onze expanderende economie vereist. Onze Belgische lezers zullen, gezien de ervaring in Wallonië, geen enkele moeite hebben om in te zien, dat een te lage bevolkingsgroei evenzeer gevaren en nadelen inhoudt als een te hoge. Zij hebben ook ervaren, dat het vertragingsproces uitermate moeilijk omkeerbaar is.
Ondanks de vrees voor de economische nadelen van onze sterke bevolkingsgroei, die in het begin van de jaren vijftig alom heerste, is gebleken, dat het eigenlijke knelpunt voor verdere expansie juist in een tekort aan arbeidskrachten gelegen heeft. Dit is gedeeltelijk een conjunctuurverschijnsel en de bevolkingspessimisten zullen niet nalaten hier de volle nadruk op te leggen. Toch is het niet alleen een tijdelijke opbloei, want er zijn vele argumenten aan te voeren, zowel theoretische op grond van de leer over de vestigingsplaats, als empirisch-statistische op grond van de feitelijke belangstelling van buitenlandse investeerders voor vestiging in Nederland, die erop wijzen dat Nederland, en met name de randstad Holland, in snel tempo bezig is om één groot industriegebied te worden. Dit gebied zal hoe dan ook bemand moeten worden, zo niet door Nederlanders, dan door Spanjaarden, Italianen of Turken. Hoe dit ook zij, op economische gronden kan men niet waar maken dat de noodzaak van het afremmen van de bevolkingsgroei dringend en nog minder dat zij evident is.
De tegenstanders van de grotere gezinnen hebben dit ook wel ingezien en daarom hanteren zij nu bij voorkeur het planologische en het psycho-hygiënische argument tegen de bevolkingsgroei. Maar is ook hier het kwaad zo groot als zij vrezen en dus de noodzaak van tegendruk zo dringend als zij doen voorkomen? Bovendien, komen deze problemen voort uit de bevolkingsgroei alleen en kunnen zij door afname van het geboortecijfer opgelost worden? Holland zal hoe dan ook vollopen, hetzij door natuurlijke aanwas, hetzij door migratie uit het buitenland. Dat dit problemen met zich zal brengen van ruimtelijke ordening en psychische hygiëne, wie zal het ontkennen. Maar zijn deze problemen onoplosbaar? De concentratie van het samenleven heeft ook grote mogelijkheden voor de cultuur en zelfs voor de recreatie. Worden de bucolische vormen van ontspanning niet een beetje overdreven, pour le besoin de la cause? De mensenmassa's die men aantreft op de plaatjes die de alarmerende artikelen over het bevolkingsvraagstuk plegen te vergezellen, zijn niet het gevolg van de bevolkingsgroei, maar van de neiging van de mensen (dikwijls van ver gekomen) om samen bepaalde vermaken te genieten. En de psychische hygiëne? Het lijkt waarschijnlijk dat wij deze problemen beter zullen aankunnen in nieuwe steden dan in de oude, mits zij bijtijds onder ogen worden gezien en energiek