| |
Boekbespreking
Godsdienst
Dondeyne, A., Geloof en wereld. - Uitg. Patmos, Antwerpen; N. Nelissen, Bilthoven, 1961, 256 pp., f 11.90 en f 13.90.
In dit boek heeft de Leuvense professor zijn vizie op het christelijk geloof, of liever op de christen, en op de wereld, de mensheid van vandaag, neergelegd. Hoe staat en hoe heeft de hedendaagse gelovige te staan in de wereld van nu? Alles is in evoltie en beweging en dit schept problemen, die vroeger onbekend waren. Voor de middeleeuwer was het geloof iets even vanzelfsprekends als de lucht, die hij inademde. Wij leven thans in een geheel andere wereld en evenzeer, ja nog meer dan vroeger, blijft het evangelie de ‘blijde boodschap’ voor ieder mens. De auteur verdeelt zijn boek in drie capita: ‘geloofsproblemen’, ‘de wereld van nu’ en ‘geloof en politiek’. Het boek bevat de bezonken wijsheid van iemand, die de kwesties lang en breed overdacht heeft en zich, in woord en geschrift, daarover heeft uitgesproken. Dit werk is de neerslag van dit alles. Het is, zoals hij zelf zegt, ‘de vrucht van een jarenlang gesprek met studenten en oud-studenten, geloofsgenoten en andersdenkenden’. De vele vrienden en vereerders van Prof. Dondeyne, wiens naam ook in Nederland een goede klank heeft, zullen het boek met voldoening ter hand nemen.
P. van Alkemade
| |
Trigt, Drs. F. van, Wij lezen in de Schrift. - Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen, 1962, 142 pp., f 5.90.
Dit is een instructief boekje over de Bijbel. De auteur neemt als stramien het 16de hoofdstuk uit Ezechiël, waarin de profeet Israël opvoert als de ontrouwe bruid die door Jahweh gehoond en gestraft wordt. Daaromheen geeft hij een goed en omvattend overzicht over het verloop van Israëls geschiedenis en doet Gods bedoeling helder uitkomen als een openbaring van verlossende liefde. De schrijver is thuis in de Bijbel en als terloops belicht en verheldert hij allerlei details, zodat het eigenlijke, de grote lijn, de bedoeling Gods, de openbaring de lezer in haar kern duidelijk voor de geest komen te staan.
P. van Alkemade
| |
Bertrangs, Prof. Dr. A., Kent gij Hem persoonlijk? Snapshots van Christus en de christenen. - Beyaert, Brugge, 1961, 112 pp., Fr. 48.
Om ons persoonlijk te confronteren met Christus, schreef Prof. Bertrangs een reeks pakkende beschouwingen over een of andere Schrifttekst, die hij dan toepast op de levenshouding van de christen. Hierbij liet hij zich soms inspireren door De zonnige kant van J. de Vreese of de Vijf-minuten preekjes van H. de Greeve. Een pretentieloos maar levendig betoog, waarin de nadruk valt op het getuigenis.
H. Van Roy
| |
| |
| |
Boekraad, Adrian J. en Tristram, Henry, The Argument from Conscience to the Existence of God according to J.H. Newman. - Ed. Nauwelaerts, Louvain, 1961, 205 pp., Fr. 140.
Wanneer in het voorwoord wordt gezegd, dat dit boek in feite niets anders is dan de publikatie van een onuitgegeven manuscript van Newman, dan is dit een typisch Engels ‘understatement’. Ongetwijfeld gaat het hier om de uitgave van ‘Proof of Theism’, een tekst met het befaamde argument voor het Godsbestaan vanuit het geweten. Maar beide auteurs geven met hun diepe kennis van Newman's filosofie veel meer. De begeleidende hoofdstukken bevatten primair een voortreffelijke historische en systematische inleiding op dit bewijs, maar tegelijk leren wij Newman beter kennen als filosoof in het algemeen. Hij wordt geplaatst in zijn tijd en tevens voortdurend gezien in verband met onze tijd en het hedendaagse filosoferen. Zo grijpt dit werk ook boven Newman uit door het inzicht dat het geeft omtrent kenleer en vooral omtrent de argumentatie voor het Godsbestaan. Als achtergrond wordt terecht verwezen naar een andere publikatie van Dr. Boekraad: The personal conquest of truth according to J.H. Newman. Menig hedendaags wijsgeer zou gebaat zijn met dit hier gegeven inzicht en heel wat dilettantisch aandoende uitlatingen over de Godsargumenten zouden dan worden gecorrigeerd.
J.H. Nota
| |
Rahner, S.J., Karl, Zending en Genade. I. Fundamentele problemen van de zielzorg. (Pastorele Cahiers 4). 156 pp.
Rahner, S.J., Karl, Zending en Genade. II. Mensen in de Kerk. (Pastorele Cahiers 5). 200 pp.
Rahner, S.J., Karl, Zending en Genade. III. Wereldtaak en Sacrament. (Pastorele Cahiers 6). 198 pp. - Uitg. Paul Brand, Hilversum, 1961, per deel f 8.50.
In deze 3 deeltjes zijn de meeste studies van R., verschenen in de bundel ‘Sen dung und Gnade, Beiträge zur Pastoral-Theologie’ (bespr. in Streven 14 (1960-1961) I, p. 90), vertaald. Een enkele daarin niet opgenomen studie werd toegevoegd; een andere, ‘Episcopaat en Primaat’, opgenomen in een uitgewerkte vorm. Het eerste deeltje bevat o.a. de belangrijke beschouwingen over ‘Werkelijkheid van de verlossing in de werkelijkheid van de schepping’ en ‘De man in de Kerk’. Vooral het tweede deeltje echter lijkt belangrijk in verband met het komende Concilie; daarin kan men de zeer interessante gedachten van schr. lezen over de plaats van de Bisschop in de Kerk. Evenzeer belangrijk zijn de beschouwingen over ‘De pastoor’, ‘De diaken’ (aangepaste vernieuwing van het diakonaat als eigen rang en functie in het kerkelijk leven van vandaag mogelijk en wenselijk?), ‘De theoloog’ (wat vraagt de gelovige van deze tijd van de theologie?). Het derde deeltje behandelt enige problemen rond de eigentijdse beleving van het christendom: ‘De positie van de christen in de moderne wereld’, enige opstellen rond de Eucharistie-viering (jammer is, dat de later geschreven toelichting op de suggestie inzake de ‘Dankzegging na de Mis’, in ‘Schriften zur Theologie IV’ afgedrukt, niet is toegevoegd; deze korte verklaring verheldert de visie van R. niet weinig), beschouwingen over de gehoorzaamheid en religieuze armoede in een veranderde wereld. Een vlotte vertaling maakt ook hier de vaak moeilijke gedachtengang van de auteur heel wat toegankelijker. Deze studies zouden eigenlijk door iedere zielzorger bestudeerd moeten worden. Maar ook de ontwikkelde leek, die zich werkelijk interesseert voor de hedendaagse vormgeving van het christelijk leven in de Kerk, zal veel leren uit de hier verzamelde opstellen. Op het eerste gezicht is de lay-out van deze
boekjes wat aan de strenge kant. Men late zich daardoor echter niet afschrikken: de inhoud is uitermate boeiend.
S. Trooster
| |
Rahner, H., Kirche und Staat im frühen Christentum. Dokumente aus acht Jahrhunderten und ihre Deutung. - Kösel-Verlag, München, 1961, 493 pp., geb. D.M. 28.-.
De bekende kerkhistoricus van Innsbruck geeft hier 35 van de meest sprekende teksten uit die de verhouding van Kerk en Staat in de eerste acht eeuwen der Kerk illustreren. Zij worden in vijf groepen ingedeeld: De martelarentijd, de Constantijnse rijkskerk (4e eeuw), het opkomend cesaropapisme (5e eeuw), de strijd tegen Justinianus (6e eeuw), en ten slotte Rome en Byzantium tot aan het schisma van Photius. De teksten zijn zeer goed gekozen, en worden - in tegenstelling met de eerste uitgave van 1943 - nu ook in de oorspronkelijke Griekse of Latijnse tekst afgedrukt, met er tegenover een keurige vertaling. Merkwaardig zijn echter vooral de lange inleidingen op elk der vijf groepen documenten: in deze ex- | |
| |
posé's van 20 tot 40 bladzijden geeft de auteur op een superieure wijze heel de evolutie weer van de verhoudingen van Kerk en Staat, en situeert er de aangehaalde teksten. Alleen missen wij achteraan een personen- en vooral een zakenregister. Deze mooie uitgave is voortaan onontbeerlijk voor de studie en het doceren van de Kerk-Staat verhouding.
M. Dierickx
| |
Rahner, Karl, Over de dood. Vert. - Paul Brand, Hilversum, 1962, 118 pp., f 5.40.
Karl Rahner, de Innsbrucker professor, is een der vruchtbaarste theologen van het ogenblik. Onvermoeid spiedt hij het gehele theologische gebied af en formuleert er in zwaar Duits zijn gedachten over. De theologische beschouwingen over de dood, die in dit boekje gebundeld zijn, verrassen weer door originaliteit en diepzinnigheid. Rahner zet de dood van de christen in juiste belichting en ziet hem als de opgang tot Christus en het heil. De doodsgedachte kwelt heden ten dage talloze van Christus vervreemden. Voor een christen echter is de dood eer een troost dan een verschrikking. Een beschouwing over het martelaarschap besluit het boekje.
P. van Alkemade
| |
Schnitzler, Theodoor, Meditatie over de H. Mis. 2de deel. Vert. - Romen & Zonen, Roermond, Maaseik, 1961, 352 pp., f 10.50 en f 11.75.
‘Deze geleerde en diepzinnige verhandeling over de H. Mis, zo schreven wij bij het verschijnen van het eerste deel van dit werk, is geen meditatie in de zin, waarin wij dit woord gewoonlijk verstaan, doch stemt in haar treffende betoogtrant tot bezinning en gebed en zal elkeen opnieuw vervullen van eerbied en bewondering voor de H. Mis’. In dit deel beschrijft de auteur op altijd boeiende wijze het verloop van het heilig offer, inleiding, woorddienst, aanbieding der offergave, hooggebed (de canon), communie en slotritus. Het geheel is doorweven met historische verklaringen van allerlei riten, teksten en gebruiken, die zich natuurlijkerwijze invoegen in de liturgische beschouwing der heilige geheimen. Wie zich verdiepen wil in, en bezinnen op dit wonderbare mysterie, vindt hier een kostbare wegwijzer, die zijn inzicht en begrip zal verdiepen en verhelderen en zijn godsvrucht zal verinnigen. Een ongewoon belangrijk boek over het mysterie der H. Mis.
P. van Alkemade
| |
Ries, Johannes, Krisis und Emeuerung der Predigt. - Knecht, Frankfurt a. Main, 1961, 394 pp., geb. D.M. 19.80.
Meer en meer krijgt de prediking haar plaats in de pastoraaltheologische literatuur. De zielzorger, die soms weinig raad weet met de preek, zal zich begrijpelijkerwijs het meest geholpen voelen door praktische handleidingen of boeken met min of meer direct verwerkbare predikatiestof. Toch zal hij de tijd en de moed moeten vinden om zich te bezinnen op de theologische grondslagen van de verkondiging, op de kerninhoud van de blijde boodschap en op de situatie waarin de verkondiging van de boodschap zich thans bevindt, wil zijn prediking haar taak in deze wereld nog vervullen (of weer gaan vervullen). In deze behoefte voorziet op voortreffelijke wijze het boek van J. Ries, waarvan de lectuur zeker heel wat tijd zal vergen, maar toch niet al te veel moed, want de rijkdom aan inhoud wordt bevattelijk voorgesteld in een zeer leesbaar Duits. Van deze inhoud kunnen we hier maar een zeer kort beeld schetsen. Behalve verscheidene verrassende visies - vermelden we alleen de beschouwingen over de religieuze waarde van de angst in tegenstelling tot de schrik, waarmee de volksmissie zo vaak heeft gewerkt - biedt het boek ons een hele theologie van de zonde, de verlossing en het geloof, en zelfs elementen van een sacramentenleer. Dat alles consequent geordend rondom het grote bijbelse thema van het Rijk Gods en de bekering. Hoewel hoofdzakelijk voor volksmissionarissen bedoeld, richt het boek zich toch tot alle geloofsverkondigers.
L. Geysels
| |
Allues, Elisabeth des, Toumliline, A la recherche de Dieu, au service de l'Afrique (Rencontres, 60). - Editions du Cerf, Parijs, 1961, 283 pp.
Toumliline is een dorp in Centraal-Marokko, waar de Franse Benedictijnen van En Calcat sinds 1952 een nieuwe stichting begonnen zijn. Het boek is om een dubbele reden interessant: het doet ons op intieme wijze meeleven met het geestelijk avontuur van deze priorij, en beschrijft tot in de details van het dagelijkse leven de problemen van het apostolaat in een Islam-gebied onder koloniaal regime. Toumliline wil geen directe missionering beginnen; het bereidt de evangelisatie slechts voor. Een getuigenis van liefde.- ziekenzorg, opname van weeskinderen, - wil goed maken wat christe- | |
| |
nen van vroegere tijden uit hoogmoed en onbegrip tegenover de Islam hebben misdaan. De bekende internationale zomercursussen van Toumliline, waar katholieken en Mohammedanen uit Europa en Noord-Afrika elkaar onbevangen ontmoeten, vormen een ander aspect van dit apostolaat van vriendschap en toenadering. Intussen hebben de monniken van Toumliline op hun beurt een stichting ondernomen te Bouaké in Ivoorkust; getrouw aan hun werk in Marokko, organiseerde deze jonge priorij begin 1962 ook al een eerste internationaal colloquium.
J. Allary
| |
Brem, Kurt, Konvertit und Kirche. Bekenntnis als Heilsweg im Wandel von fünf Jahrhunderten. - Glock und Lutz Verlag, Nürnberg, 1961, 376 pp., D.M. 19.80.
De veelzijdig ontwikkelde psycholoog K. Brem tracht door zijn beschouwingen en door de voorgelegde documentatie ‘die Situation des Glaubens und ihres Wandels in der nachreformatorischen Epoche aufzuhellen’. In het nu van de bekering wordt de existentiële historiciteit van de mens, met haar sacrale en profane componenten, doorbroken door een opwellen van de oerbron van zijn heilsgeschiedenis, waaraan ook zijn historiciteit ontsprong. Zo is het traditiemoment wezenlijk voor elke bekering. Men bekent zich tot een bepaald verleden, zet zich in voor een bepaalde gemeenschap. Voor de bekeerling geeft dit nieuwe levensmilieu een gevoel van onwennigheid. In de ‘Reversion’ daarentegen ervaart de gelovige die terugkeert na jaren van vervreemding, de geborgenheid van de vertrouwde, nu in de herinnering herlevende volheid van de kinderjaren. Door zijn kerkelijk belijden bevrijdt men zich van elke onbepaaldheid en komt voor medelevend begrip van alle godsdiensten. Brem biedt hier een beperkte fenomenologie van de bekering - en van haar mislukking. Daardoor laat hij precies de eigenlijke overgave als een ‘transcendente doorbraak’ verschijnen. De overvloedige getuigenissen van vier eeuwen zijn een waardevolle illustratie. Ook voor de zielzorg is deze studie inspirerend.
J. Van Nuland
| |
Mary Laurence, O.P., Sister, Het klooster en de wereld. - Lannoo, Tielt, Den Haag, 1961, 199 pp., ing. Fr. 62, geb. Fr. 85.
Met dit boek wil de schrijfster, een Engelse Dominikanes, de zin van het contemplatieve kloosterleven belichten en de vele misvattingen, die hieromtrent bestaan, opruimen. Al is het boek geschreven in de vorm van een levendige briefwisseling vol fijne humor, toch vragen de radicale ernst waarmee het onderwerp is behandeld en de soms wat stroeve doctrine een zekere inspanning van de lezer. Het eerste deel bevat de briefwisseling met een meisje dat meent roeping te hebben. Hier komt vooral het erkennen van de roeping en de zin van het contemplatieve leven ter sprake. In het tweede deel helpt de kloosterzuster een pas bekeerd meisje, dat in haar kritische omgeving een christelijk getuigenis wil brengen. Zo schetsen deze brieven, door het opruimen van een massa vooroordelen, een helder beeld van het kloosterleven in al zijn aspecten, vooral dat van de armoede, en meteen geven zij raad en richting voor een christelijk leven in de wereld.
J. Goossens
| |
Kahlefeld, Heinrich, Der Jünger. Eine Auslegung der Rede Lk. 6, 20-49. - Verlag Josef Knecht, Frankfurt, 160 pp., geb. D.M. 7.20.
Beschouwingen over de Bergrede gaan meestal uit van de Mattheus-tekst. De Oratoriaan uit München, H. Kahlefeld, neemt als uitgangspunt de kortere Lukasrede, die oorspronkelijker is en minder redactie-arbeid veronderstelt. Vers voor vers volgt hij de tekst en belicht die vanuit de historisch en goddelijk nieuwe situatie die Christus' optreden in Palestina heeft opgeroepen. Hij verwijdt de oppositie tussen Christus en het Jodendom tot dat punt, waar hij de eigen geest raakt die de ‘leerling’ van alle tijden moet kenmerken. De exegetische methode verdwijnt op de achtergrond, om van daaruit ononderbroken de echtheid van het evangelisch levensbeeld, dat hier geschetst wordt, te blijven toetsen. Hier wordt exegese vruchtbaar christelijk inzicht en doet zij onweerstaanbaar beroep op de levensinzet van de lezer. Het boek groeide trouwens uit contact met priesters en leken naar aanleiding van cursussen.
J. Degraeve
| |
Goerres, I.F., Zwischen den Zeiten, 1951-1959. - Walter-Verlag, Olten, 1960, 488 pp.
Ouderdom en ziekte dwongen sedert 1950 de eens zo actieve jeugdleidster en voordrachtgeefster tot een leven van stilte en eenzaamheid. Van dit keerpunt is
| |
| |
haar tweede dagboek (1950-1959) de getuige. De thema's van de Nocturnen (1939-1946) komen terug, even wakker en open behandeld als toen: Kerk en wereld, heiligheid en zonde, huwelijk en maagdelijkheid. Doch alles klinkt rustiger en rijper. Al had de weelde aan gedachten door besnoeiing gewonnen (vooral waar G. zich waagt in het schemerlicht van gnosis en theosofie), toch blijft deze onverschrokken vrouw een gids naar het christelijk zelfbewustzijn van onze tijd.
J. Kerkhofs
| |
Bacht, H., Weltnähe oder Weltdistanz? - J. Knecht, Frankfurt, 1962, 270 pp., geb. D.M. 12.80.
Hiermee bundelt de Frankfurter fundamentaaltheoloog een aantal vulgariserende artikelen en voordrachten over uiteenlopende religieuze vragen, die alle betrekking hebben op de situatie van de christen in de huidige wereld: over biecht en zonde, over geestelijke leiding, gebed en monastiek leven, over het priesterschap, de jeugd en de vrouw.
J. Kerkhofs
| |
Renard, Mgr. A., Situation actuelle de l'Eglise (Présence chrétienne). - Desclée De Brouwer, 1961, 90 pp.
Mgr. R. biedt ons de ietwat herziene voordracht, welke hij in de winter 1960-1961 gehouden heeft te Brussel, Aarlen, Rijsel en Versailles over het thema dat in 1947 de opzienbarende pastoraalbrlef van Kard. Suhard inspireerde. Onderhoudend geschreven en vol belangwekkende details. De godsdienstsociologie (welke ook de studie van het woonmilieu moet omvatten) zou dienen aangevuld te worden met een godsdienstpychologie en pastoraal van de individuele persoon. Bemoedigend is dat, b.v. in Frankrijk, de jongere generatie van de 20-jarigen meer en beter godsdienstig is dan de oudere, welke de 60 overschreden heeft.
J. Van Torre
| |
Semmelroth, O., Wirkendes Wort. - J. Knecht, Frankfurt, 1962, 256 pp., D.M. 12.80.
Waar de katholieken sinds Trente in de Kerk vooral de sacramenten onderstreepten en de protestanten het Woord, neemt men nu aan beide zijden een herontdekken van de complementaire werkelijkheid waar. Ofschoon een Woord-theologie aan katholieke zijde nooit werd genegeerd, is zij toch nog weinig uitgewerkt. Daarom is deze tegenhanger van schrijvers Die Kirche als Ursakrament een welgekomen doorstoten in een domein waar zowel eigen verrijking als ontmoeting met de protestanten mogelijk zijn. Eerst, wordt de werkelijkheid belicht daarna de werkdadigheid (en dus in brede zin de sacramentaliteit) van 't Woord dat in het schriftwoord de mens aanspreekt. Verkondiging en sacramenten zijn aldus de éne tweevoudige bron van het heil. Vlot en sereen geschreven kan dit boek ook ontwikkelde leken aan dieper inzicht in de volheid van het geloof helpen.
J. Kerkhofs
| |
Dernière méditation de Savonarole, traduite et présentée par Ch. Journet (Présence chrétienne). - Desclée de Brouwer, 1961, 157 pp.
Terwijl Savonarola, de grote dominicaan, een echte profetengestalte, in de gevangenis van de Signoria te Firenze, met hevig gefolterde ledematen en geboeid op de dood wacht, heeft hij nog de moed om met gewonde vingers ontroerende meditaties neer te schrijven over het Miserere mei Deus, en over de eerste drie verzen van de psalm In te Domine speravi. Hieraan heeft de vertaler een korte verhelderende studie toegevoegd over de opstand van Savonarola tegen paus Alexander VI, met nog twee uittreksels van preken.
M. Dierickx
| |
Braun, Heinrich Suso, Zalig zijt gij. - De Vroente, Kasterlee; Desclée de Brouwer, Breda, 1961, 97 pp., Fr. 40.
Negen toespraken over de bergrede, gehouden voor de Oostenrijkse en Zwitserse radio, in 1958 en 1959. De inhoud blijft afgestemd op het praktische leven, zonder in te gaan op theologische of exegetische vragen. Dit verklaart wellicht waarom de S. de ‘gerechtigheid’ der vierde zaligprijzing restrictief opvat als wettelijke rechtvaardigheid en voorbijgaat aan de brede, bijbelse betekenis van ‘heiligheid’, die de Heer voor ogen stond. De directe spreekvorm en de vlotte Nederlandse vertaling maken van deze bladzijden een geschikte lectuur voor het grote publiek.
H. Van Roy
| |
Lambert, James, Science and sanctity. - The Faith Press, London, 1961, 62 pp., 6 s.
In dit pretentieloze boekje van een erkende wetenschapper uit Oxford, die tevens een diep gelovig Anglicaan is, worden enkele parallellen getrokken tussen de wetenschappelijke en de gelovige denkwereld. Zo parallelliseert hij wetenschap- | |
| |
pelijke en christelijke symbolen, patronen in het centrale zenuwstelsel en in de riten, en legt er op deze wijze de nadruk op, dat het leven als wetenschappelijk onderzoeker samen kan gaan (en moet gaan) met het leven als christen die streeft naar de volmaaktheid. Men kan het daarom ook als geestelijke lezing gebruiken. Het is in een prettige en begrijpelijke stijl geschreven. De combinatie van het een en het ander kan ons misschien op het vasteland wat verrassend en vreemd voorkomen, maar wellicht ervaart de geboren Engelsman dit anders. Is het soms daarom niet zo pretentieloos als het lijkt, omdat het een samengaan van geloven en weten wil propageren? Het doet dit in ieder geval op een onderhoudende wijze.
M. Jeuken
| |
Die Kirche und die Mächte der Welt. Seelsorge für Morgen. (Weihnachts-Seelsorger-Tagung 27.-30. Dez. 1960). Herausg. von Prälat Dr. Karl Rudolf. - Seelsorger-Verlag Herder, Wien, 1961, 169 pp., S. 45, D.M./Zw. Fr. 7.50.
Reeds meerdere malen werden in dit tijdschrift de Weihnachts-Seelsorger-Tagungen, georganiseerd door het Oostenrijkse Seelsorge-Institut, besproken. In 1960 lag het onderwerp op meer theoretisch vlak, ofschoon na de algemene beschouwingen van de vier eerste inleiders ook een aantal meer concrete punten behandeld werden. Hiervan noemen we o.a. honger en overvloed, de verdeling der aardse goederen, vooruitgang en techniek. Tot besluit gaf Dom. Thalhammer S.J. enkele ‘Religiose Gedanken zum Thema’.
A. van Kol
| |
Vries, Jan de, Keltische Religion. - W. Kohlhammer Verlag, Stuttgart, imp.: Meulenhoff, Amsterdam, 1961, 270 pp., D.M. 32.
In de serie Die Religionen der Menschheit, geredigeerd door Chr. M. Schröder, heeft Jan de Vries de godsdienst der Kelten behandeld. Van deze Indo-Europese stam, die een tijd lang Midden-Europa beheerste en van daaruit doordrong naar de randgebieden, weten we betrekkelijk weinig, ook van zijn religie. Een afsluitende geschiedenis kan, volgens de auteur zelf, van deze religie nog in lange tijd niet geschreven worden. De Vries tracht de Keltische religie in te passen in die der overige Indo-Europese volken en zo tot een zekere systematisering te komen. Zo is zijn werk meer een zeer verdienstelijk pionieren op zeer duister en moeilijk terrein dan een afdoende behandeling en beschrijving van de godsdienstige wereld der Kelten.
P. van Alkemade
| |
Parrinder, Geoffrey, Comparative Religion. - Allen and Unwin, London, 1962, 130 pp., 16 sh.
In een tiental opstellen worden verschillende godsdiensten op bepaalde punten met elkander geconfronteerd; verdraagzaamheid, propaganda, waarheid en dwaling, ontwikkeling en adaptatie en andere aspecten komen ter sprake; onnodig te zeggen dat een vergelijking op dergelijke punten interessant en leerzaam is. Jammer is echter dat schr. in zijn weergave van de mening der katholieken menigmaal onjuist is; het ondermijnt het vertrouwen in deze studie.
W. Peters
| |
Sitwell, Dom Gerard, Medieval Spiritual Writers. - Burns and Oates (Faith and Fact book), Londen, 1962, 144 pp., 8 s. 6 d.
Na een inleidend hoofdstuk over de vroegere Middeleeuwen bespreekt de monnik zeer summier de spiritualiteit van de elfde tot veertiende eeuw, de mystiek van de veertiende eeuw en besluit met een essay over de vijftiende eeuw. Het geheel geeft een goed overzicht van de verschillende schrijvers, waaruit een niet onbevredigend beeld naar voren treedt van het geestelijk leven en geestelijk levensklimaat in de latere Middeleeuwen.
W. Peters
| |
Literatuur
Scheepens, Har., Leeuwekop. Roman. - Nijgh & van Ditmar, Den Haag, Rotterdam, 236 pp., f 9.90.
Als Maarten de Kuiper na twee jaar sanatorium-verblijf thuis komt, treft hij vrouw noch kind aan.- wel zeer onwaarschijnlijk! -, doch vindt een brief waarin zijn zuster, een non in de missie, schrijft dat zij door melaatsheid aangetast is. Dit verklaart de titel van de roman: melaatsheid veroorzaakt de facies leontina, de leeuwekop. Scheepers weet een roman te schrijven, hoeveel zwakke momenten er ook in dit verhaal aanwezig zijn. De harde bruut, Maarten de Kuiper, die het boek in de ik-vorm schrijft, komt vrij goed uit de grondverf; de andere figuren, zijn vrouw en kinderen en ver- | |
| |
dere familie, zijn weinig overtuigend. Het is de kroniek van een plus-minus katholiek gezin, voor hetwelk dit katholiek-zljn echter weinig betekent, behalve voor de jongste dochter, die ook melaatsen gaat verplegen. Maarten zelf speelt een beetje de rol van een goddeloze. Zijn eigenlijk probleem is het herstel van zijn huwelijk en huwelijk betekent voor hem vrijwel uitsluitend sexualiteit. De auteur bespaart de lezer weinig geheimen van de slaapkamer. Men zou het boek haast een handleiding in erotiek kunnen noemen. Grotere soberheid in dezen zou schrijver en roman ten goede komen.
J. van Heugten
| |
Brakman, Willem, De weg naar huis. - Querido, Amsterdam, 1962, 204 pp., f 8.90.
De weg naar huis bevat vijf verhalen die bij elkaar aansluiten en zo een roman vormen, waarvan de hoofdfiguur in de eerste vier nog een kind is; in het vijfde is dit kind volwassen geworden en uitgegroeid tot een ‘aner hysteros’. Het boek is in hoofdzaak een psychologische studie van een eigenaardige jongen, een eenzame, ingekeerde, gevoelige en zwakke dromer, onbegrepen en gekweld, een onsociale, die als vanzelf tot een hystericus uitgroeit. De auteur bezit ongetwijfeld een zeldzaam talent van psychische analyse en schrijft een fijn genuanceerd proza. De lectuur van zulk een boek, waarin de obsessies, ook de sexuele, van een opgroeiend kind beschreven worden, heeft uiteraard weinig opwekkends en men grijpt, na dit bad van dieptepsychologie, naar Godfried Bomans om in een blijdere wereld te ontwaken.
J. van Heugten
| |
Hoffmann, E.T.A., Poëtische Werke, Bd. X. - Walter de Gruyter & Co, Berlin, 1961, 300 pp., geb. D.M. 22.
Het 10e deel van deze waardevolle en mooie uitgave bevat de twee sprookjes Prinzessin Brambilla en Meister Floh. Was de Prinzessin in de eerste helft van de vorige eeuw bij de laat romantici zeer beroemd, dit cultuursprookje, ‘een capriccio in de stijl van Callot’, schijnt ons thans in de uitwerking al te gezocht overdadig, wellicht omdat de symboliek van de persoonsontdubbeling te veel ontleent aan hetgeen zelf reeds artificiële cultuurbeleving werd, nl. de wereld der Italiaanse maskerades en Commedie. Des te onsterfelijker echt blijft Meister Floh. Anderhalve eeuw moest wel voorbijgaan om ons de hele ironische bewustheid van de romantische gevoelsuitspattingen te laten erkennen. Hoffmann verdient zijn renaissance: hij is één van de eerste grote surrealisten.
A. Deblaere
| |
Lasker-Schüler, Else, Verse und Prosa aus dem Nachlass. - Kásel-Verlag, München, (1961), 178 pp., geb. D.M. 11,80.
Het eerste deel van de Gesammelte Werke bevatte de gedichten; de tweede, nog in voorbereiding, zeil het proza en toneel bundelen; intussen verscheen reeds het derde deel met de nalatenschap: onuitgegeven gedichten, fragmenten, uittreksels uit het spel Ich und Ich, brieven. Enkele gedichten waren reeds verschenen in verspreide tijdschriften, doch worden hier voor het eerst verzameld. Werner Kraft bezorgde de uitgave en schreef een nawoord over de laatste jaren der dichteres te Jerusalem: een eerlijk, echt en bescheiden bericht. Ligt de definitieve waarde van Else Lasker-Schüler's werk in haar gedichten, de nalatenschap behoort tot de onontbeerlijke aanvulling van elke ernstige studie. Een onvermoede kijk of een ander inzicht in de dichteres brengt zij niet, meer een bevestiging en illustratie; dat de omvang ervan zo matig is, ligt voor een deel aan de geschiedenis, voor een deel ook aan de dichteres zelf.
A. Deblaere
| |
Mutius, Dagmar von, Wetterleuchten. - Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen, (1961), 216 pp., geb. D.M. 11,80.
Roman uit de Oostzone, onmiddellijk na de oorlog: het boerenleven in het grensgebied bij Tsjechoslowakije en Polen. Mensen aan de grenzen zijn nooit heiligen of patriotten: smokkelaars en plantrekkers, hebben zij geleerd veel te verdragen en uit te houden. En toch is egoisme niet het laatste motief in hun sluwe en instinctieve strijd, zij dienen ten slotte de gemeenschap, en de akker in zijn ritmen van vruchtbaarheid. Trots hun koppige taaiheid zullen ze hun grond moeten lossen en bezitsloze volksverhuizers naar het Westen worden. Als de aanvankelijk militaire bezetting gepolitiseerd wordt, Tsjechen en Polen worden overgeplant, verbrokkelt de samenhorigheid en zijn zij weerloos. Een knappe brok land-literatuur. Hoewel alle figuren met epische kracht en verzoenende mildheid beschreven worden, hangt over het geheel zo'n, wellicht juiste, animalische, uitzichtsloze sfeer van ondergang, dat de Johannesverzen van het motto ze nog donkerder maken.
A. Deblaere
| |
| |
| |
Franzen, Erich, Formen des modernen Dramas. - Verlag C.H. Beck, München, 1961, 182 pp., Ln. D.M. 8.80.
‘Von der Illusionsbühne zum Antitheater’ noemt de auteur deze serie radiotoespraken voor de Bayerische Rundfunk. Het is geen gecamoufleerde geschiedenis van het moderne toneel geworden, maar wel poogt S. in demonstratieve voorbeelden van representatieve auteurs uit eigen land en daarbuiten de formele tendensen-van-nu te verduidelijken. Antieke thema's in moderne visie, de tragiek van het groteske, het ideeëndrama als symbool van de kloof tussen woord en gebaar, realisme en illusie, het epische theater, existentialisme en engagement, de poëzie van het absurde en de evenwichtsoefeningen tussen traditie en experiment leveren de verschillende rubrieken die S. met gezag en eruditie behandelt, waarin hij nooit zijn eigen voorkeur verbergt maar toch in de eerste plaats elk fenomeen met de nodige eerbied benadert. Door de brede kijk op het internationale forum, door de intelligente analyse van verdienste en tekort en door de prettige taal waarin hij lang niet gemakkelijke problemen helder uiteenzet, is deze bundel voor leek en kenner een dankbare uitgave.
C. Tindemans
| |
Auzinger, Helene, Anton Tschechow. - Deutsche Verlags-Anstalt, Stuttgart, 1960, 108 pp.
In het kader van het Tschechowjubileumjaar (1860-1960) heeft S. voor de ‘Deutsche Gesellschaft für Osteuropakunde’ een prettige biografie samengesteld. Uitgaande van de talloze brieven aan en van hem, wordt de grootste nadruk gelegd op het autobiografisch materiaal dat in zijn vele novellen is opgenomen. Tevens onderzoekt S. de houding van het Westen tegenover Tschechow en in het bijzonder zijn belangstellingscurve in Duitsland, en zij komt tot het besluit dat, indien het waar is dat hij lange tijd niet belangrijk werd geacht, dit volkomen in overeenstemming is met de literaire mode van de langademige roman. Nu onze tijd meer waardering vindt voor de kleinere epiek, is zijn naam terecht groot naar voren gekomen en benadert hij in faam de andere grote Russische vertellers.
C. Tindemans
| |
Langgässer, Elisabeth, Das Christliche der christlichen Dichtung. - Walter-Verlag, Olten und Freiburg, 1961, 116 pp., D.M. 9.80.
Berichten over de Genade, noemt S. de essentiële opdracht van de christen auteur, en daar zij thematisch geen andere opgave ziet, herleidt zich het hele probleem tot de manier waarop, tot de vorm. In deze 4 voordrachten en 3 brieven formuleert zij op verschillende tijdstippen van haar leven in nagenoeg dezelfde termen haar oplossing als een consequente dosering van de compositie qua plaats (Raum) en tijd (Zeit), perfecte illustratie van psychologische waarheid en stilistische essentie van haar eigen creatief werk.
C. Tindemans
| |
Frisch, Helga, Symbolik und Tragik in Hebbels Dramen. - H. Bouvier Verlag, Bonn, 1961, 112 pp., Abhandlungen zur Kunst-, Musik- und Literaturgeschichte, Bd. 16, kart. D.M. 9.80.
S. onderzoekt hoe de Duitse dramaturg Friedrich Hebbel (1813-1863) in zijn tragediën bewust dialogische en handelingsparalellen inschakelt die uiterlijk in de compositie de fundamentele tragiek van het thema commenteren, illustreren of complementeren. Bij de antieke treurspeldichters stelt S. een herhaald gebruik vast van dromen, orakels of voorgevoelens, terwijl Hebbel deze mytisch gefundeerde steunpunten vervangt door psychologische motieven en bewustzijnsinhouden. De symbolen in het antieke treurspel beïnvloeden essentieel de actie; Hebbels symbolen daarentegen (als prototype dient zijn Judith (1840)) raken de modaliteit der structuur niet meer maar bevorderen uitsluitend de dramatische expressie. Deze conclusie houdt zowel Hebbels afstand van het klassieke drama in als ze zijn specifiek eigen dramtische opvattingen formuleert.
C. Tindemans
| |
Sitwell, Osbert, Tales my Father taught me. - Hutchinson, London, 1962, 208 pp., geïll., 25 sh.
Osbert Sitwell, broer van Sacheverell en de dichteres Edith, schreef een autobiografie in vijf delen: Left Hand, Right Hand. Overgebleven brokstukken die daarin niet benut werden, worden hier tot een soort mozaïekje verwerkt. Het is alles bijeen wel aardig om wat excentrieke personen te ontmoeten en kennis te nemen van merkwaardige gebeurtenissen, maar belangrijk is het niet; overbodig ook na die vijf delen. Het genot bij het lezen komt voornamelijk van het heldere schone Engels dat Sir Osbert schrijft.
W. Peters
| |
| |
| |
Geschiedenis
Vogelvrij 1588-1606. Herinneringen van John Gerard. Volgens de Engelse uitgave van Ph. Caraman, voor de Nederlanden bewerkt door Cl. Beukers. - Uitg. Patmos, Antwerpen, H. Nelissen,, Bilthoven, 1961, 157 pp., f 5,25.
Men kan dit boek een avonturenroman noemen of, met Graham Greene, juister een Passie. Het is de autobiografie van een der markantste Jezuïeten, John Gerard, die als een opgejaagd priester achttien jaar in het Engeland van koningin Elisabeth verbleef. In een eenvoudige stijl verhaalt hij, als gold het de doodgewoonste zaak ter wereld, hoe hij nu eens te Londen, dan weer op het platteland bij katholieke leken een onderkomen vindt, talrijke afvallige Britten voor het oude katholieke geloof terugwint en velen zelfs voor een priesterroeping ontvlamt. Intussen stond op priesters en op het herbergen van priesters de doodstraf. Eens werd hij zelfs gepakt in de Tower te Londen opgesloten en herhaaldelijk vreselijk gefolterd, maar hij wist uit de Tower te ontsnappen. Van dan af was de jacht op hem pas voorgoed open. Negen jaar later werd hij door zijn Oversten naar het vasteland geroepen, bekleedde er vooraanstaande ambten en stierf te Rome in 1637. Wat in dit wonderschone verhaal nog het meest treft is de ‘heroic laity’, de heldhaftigheid onder de leken, bij hogere en lagere stand. Velen werden in compromitterende omstandigheden gegrepen, toen, bij een overval door de politie, de priester nog net op tijd in een geheime schuilplaats kon onderduiken, maar zelfs onder folteringen wilden ze niet bekennen dat er een priester in huis was geweest. De lezing is niet alleen uiterst boeiend, maar in onze matte tijd werkt ze ook bevrijdend.
M. Dierickx
| |
Montjuvin, J., Rome et les débuts du moyen age, 1000 av. J.-C. - 1100 ap. J.C., Panorama d'histoire (Etrusques, Assyriens, Babyloniens, Perses, Athènes, Sparte, Rome, Monarchies Helléniques, Grandes Invasions, Royaumes barbares. Empire carolingien, Premiers Etats Féodaux). - Editions de l'Ecole, Parijs, 1961.
Dit ‘panoramisch’ overzicht (in meerkleurendruk) wordt warm aanbevolen, zowel aan leraren als aan leerlingen, die bezig zijn met de geschiedenis van de Oudheid. Dit panorama heeft niet de bedoeling geschiedenisboeken te vervangen; het veronderstelt een voorafgaande studie. Men kan er in bladeren zoals in een gewoon boek, of men kan het helemaal openvouwen, zodat men een algemeen overzicht krijgt. Op de achterflap vindt men de ‘gebruiksaanwijzing’. Niet alleen diegenen, die reeds een panoramisch overzicht hebben van het Oude Testament of van de Kerkgeschiedenis, verschenen in dezelfde serie, maar ook alle anderen zullen het op prijs stellen.
P. Elsen
| |
Gille, Bertrand, Lettres adressées à la Maison Rothschild de Paris par son représentant à Bruxelles. I. Crise politique et Crise financière en Belgique (1838-1840), (Interuniversitair Centrum voor Hedendaagse Geschiedenis, Bijdragen, 19). - Editions Nauwelaerts, Leuven, 1961, LXI-391 pp., Fr. 390.
De 19e aflevering der Bijdragen van het hier reeds vaak aanbevolen Interuniversitair Centrum bevat de publikatie van de brieven die de vertegenwoordiger van Rothschild vanuit Brussel naar zijn firma zond in de jaren 1838-1840. Hieraan gaat een historische inleiding vooraf over de betrekkingen tussen het huis Rothschild en België van 1830 tot 1838. De publikatie is belangrijk voor de specialisten van de financiële geschiedenis.
K. Van Isacker
| |
Ethica
Kunstmatige inseminatie bij de mens. Wenselijkheid van wettelijke maatregelen. Rapport van de commissie-Petit. Psychologische kanttekeningen van Dr. K.J.M. van de Loo. - Centrum voor Staatkundige Vorming, Den Haag, 1961, 60 pp.
Het rapport van de commissie-Petit geeft antwoord op de vraag, of t.a.v. kunstmatige inseminatie bij de mens in ons land wettelijke maatregelen dienen genomen te worden, en zo ja welke. De commissie gaat uit van het katholieke standpunt, dat iedere vorm van echte kunstmatige inseminatie ongeoorloofd genoemd moet worden, maar bij het beantwoorden van de gestelde vraag maakt zij duidelijk onderscheid tussen de homologe inseminatie (met semen van de echtgenoot) en de heterologe inseminatie (met semen van een donor), welke laatste naar haar mening alleen voor strafrechtelijke sanc- | |
| |
tie in aanmerking komt. Strafrechtelijke maatregelen zijn immers dan op hun plaats, als de onderhavige daad ongeoorloofd is naar de opvatting van ons volk én als zij de openbare orde in gevaar brengt of brengen kan. Welnu de homologe inseminatie wordt door niet-katholieken vrij algemeen geoorloofd geacht en kan bovendien geen gevaar opleveren voor de openbare orde; daarentegen wordt de heterologe inseminatie bijna algemeen verworpen, terwijl het gemakkelijk in te zien is welke gevaren voor het gezin als grondslag van de openbare orde deze donor-inseminatie oplevert. Het betoog van de commissie is overtuigend en voert tot de formulering van een tweetal wetsartikelen, die in ons Wetboek van Strafrecht zouden moeten worden opgenomen. Het rapport sluit met een nota van Dr. van de Loo, die de psychologische aspecten van de kunstmatige (vooral de heterologe) inseminatie uitvoerig belicht; zijn kanttekeningen versterken de argumentatie van de commissie in belangrijke mate. Zowel bij het rapport zelf als bij de kanttekeningen van Dr. van de Loo treft men een goed geselecteerde literatuurlijst aan.
A. van Kol
| |
Flam, L., Ethisch socialisme. - Uitg. Ontwikkeling, Antwerpen, 1961, 250 pp., geb. Fr. 195.
Dit boek biedt ons heel wat beschouwingen over wijsbegeerte, het mens-zijn, de hartstochtelijke dialectica en de dialectische hartstochtelijkheid, de blijde droefheid en de droeve blijdschap, de arbeid, de godsdienst, de vrijzinnigheid en het socialisme. Het voorgestelde ‘ethisch socialisme’, een mengeling van Marxisme en existentialisme, heeft o.i. meer van een individualistische levensbeschouwing dan van een socialistische. Het zwaartepunt ligt trouwens in een dithyrambisch pleidooi voor de vrijzinnigheid. De vrijzinnige is een rationalist, hartstochtelijk en individualistisch denkend, en met zichzelf ingenomen, hij is republikeins, linksgezind, essentieel oppositioneel en ‘anarchist’, ten minste in de etymologische zin van het woord. Dit laatste ontkent prof. Flam uitdrukkelijk (p. 39), maar absolute uitspraken als ‘Hij kan geen enkele hiërarchie, geen enkel gezag aanvaarden dan zijn eigen inzicht’ (p. 107) geven toch wel te denken. Of heeft prof. Flam schrik van de woorden? De vrijzinnige is bovendien antigodsdienstig en antichristelijk. Deze tendens inspireert geheel dit werk. Ze komt vooral tot uiting in de voor een christen uiterst pijnlijke paragraaf over Socrates en Jesus. Deze bladzijden geven een totaal vals en karikaturaal beeld van het wezen en van de inhoud van het christelijk geloof. Dit christendom heeft met het echte christelijke leven niets uit te staan. De dialoog, waarvan de auteur herhaaldelijk hoog opgeeft, zal pas werkelijk zijn wanneer de ‘andersdenkende’ ook bij de vrijzinnige eerbied en een oprechte inspanning tot begrip ervaart. De beschouwingen over de socialistische moraal, gevestigd op de solidariteit en het humanisme van de arbeid, lijken ons nogal schraal en ideëel. De niet altijd heldere gedachtengang zal de gewone, niet kritische lezer goeddeels ontgaan. Hij zal des te sterker getroffen worden door de massieve, ongenuanceerde en weleens gratuïte
uitspraken. Het nalezen der drukproeven geschiedde nogal slordig.
J. Vercruysse
| |
Smelik, Dr. E.L., De ethiek in de verkondiging (Ethische verkenningen, dl. I). - G.F. Callenbach, Nijkerk, 1961, 128 pp., f 6.50.
In de serie ‘Ethische verkenningen’ verschijnt dit deeltje als algemene inleiding, waarin de moeilijkheid besproken wordt, die men in protestantse kringen ervaart, van een tekort of zelfs totaal ontbreken van ethische elementen in de prediking. De drie eerste paragrafen zijn van meer theoretische aard: het theologisch uitgangspunt der ethische prediking, de gevaren der ethische prediking, de relativiteit van het ethisch oordeel. In de vierde en laatste paragraaf wordt de inhoud van de ethische prediking besproken, aan de hand van de decaloog. Bij ieder van de tien geboden worden heel wat vraagstukken uit het hedendaagse leven aangeraakt, uiteraard zeer beknopt. De katholieke lezer zal hier en daar verschil in opvatting constateren, alsmede op enkele punten een tekort aan begrip voor het katholieke standpunt.
A. van Kol
| |
Wagner, Gerhart, Die Forschung zwischen Wissen und Gewissen. Von der Verantwortung der Naturwissenschaft im Atomzeitalter. Polis-serie 10. - EVZ-Verlag, Zürich, imp. G.F. Callenbach, Nijkerk, 1961, 64 pp., f 4.95.
In dit boekje behandelt Gerhart Wagner het gewetensprobleem, waarvoor de atoomgeleerden zich geplaatst zagen bij hun ontdekking van de mogelijkheid der atoomkernsplitsing, der kettingreactie en der atoombom. De auteur geeft ons een
| |
| |
zeer overzichtelijke, beknopte ‘politieke’ geschiedenis der atoombom, waarbij hij een bijzondere aandacht besteedt aan de herhaalde waarschuwende en protesterende manifesten van diverse groepen van vooraanstaande Amerikaanse, en later ook van Duitse atoomgeleerden.
A. van Leeuwen
| |
Biografie
Algisi, L., Jean XXIII. Traduction de J. Thomas-d'Hoste, préface de Daniel-Rops. - Lethielleux, Paris, 1961, 321 pp., 16 pltn., ing. NFr. 15.
Deze biografie van de huidige paus is heel wat degelijker en uitgebreider dan die van Lazzarini (zie Streven, 12, 1958-1959, pp. 1090-1091). Niet alleen volgen wij Roncalli op zijn tochten van Bergamo naar Rome, en als pauselijk afgezant in Bulgarije, in Turkije en Griekenland tegelijk, en te Parijs, tot hij, na vijf jaar patriarchaat te Venetië, op 28 oktober 1958 paus wordt gekozen; deze studie schenkt een dieper inzicht in de concrete problemen waarmee Roncalli in die landen geconfronteerd werd en meteen in de diverse kerkelijke problemen van die landen zelf. De inleider Daniel-Rops voegt aan het beeld van de Parijse nuntius toe, dat deze in Frankrijk de algemene sympathie had gewonnen. Roncalli verbleef van zijn 44e tot zijn 63e jaar in de Balkan en te Istanbul; dit verklaart de oecumenische geest van de paus en zijn bedoeling bij het samenroepen van een algemeen concilie. Dat deze biografie van een levende paus door een Italiaan te zalvend en te lovend uitvalt, is duidelijk; nochtans is het geen panegyriek geworden, maar een ernstige poging tot een objectief levensverhaal.
M. Dierickx
| |
Howard, Peter, Frank Buchmans geheim. Vert. - Sijthoff, Leiden, 1962, 133 pp., f 5.90.
De onlangs overleden Frank Buchman, de man van Caux en van de morele herbewapening, heeft op talloze mensen een merkwaardige invloed uitgeoefend. In dit boekje schrijft Peter Howard, een van Buchmans toegewijdste discipelen, over diens ‘geheim’, over diens persoonlijke gaven om mensen te beïnvloeden. Het is geen biografie, doch het biedt flitsen, ontmoetingen, gesprekken enz. en geeft aldus een goed inzicht in de bijzondere mens die Buchman was.
P. van Alkemade
| |
Psychologie
Weyel, Dr. J.A., Medische Psychologie. - Uitg. Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1961, 204 pp., f 12.90.
De psychiater Weyel sluit zich aan bij Schilder als hij onder medische psychologie de psychologie verstaat voorzover deze voor de arts betekenis heeft, en voelt ook voor de formulering van Duyker: de psychologie van de medische situatie. De tendens in de algemene geneeskunde om in alle gevallen waar psychotherapeutische bemoeiingen gewenst zijn de psychiater te betrekken, lijkt op een keerpunt te zijn gekomen. De identieke psychotherapie (bijvoorbeeld van lijders aan neurosen in engere zin) blijft voorbehouden aan psychiaters-psychotherapeuten. De behandeling van psychische stoornissen langs wegen die niet in hetzelfde gebied liggen als de storingsbron, door Weyel niet-identieke psychotherapie genoemd, is bij uitstek de psychotherapie voor de huisarts. De term ‘medische psychotherapie’ is ten deze te prefereren boven de min of meer denigrerende term ‘symptomatische therapie’. Voor de praktijk van de huisarts zijn dan ook van het grootste belang de psychosociale anamnese en de juiste bespeling van de relatie arts-patiënt (duiding van eigen belevingen, voorzichtige leiding van het gesprek, treffen van passende maatregelen ter opheffing van de decompensatietoestand). De ervaringen van de schrijver met huisartsen in regelmatige groepsbesprekingen (volgens Balint), droegen bij tot het ontstaan van dit oordeelkundig geschreven boek. Weyel verloochent zijn psychoanalytische opleiding niet, maar deze beïnvloeding verraadt zich slechts in enkele termen en in de opbouw van sommige passages, zodat artsen en psychologen, die voor deze gedachtengang minder geporteerd zijn, hierin geen reden hebben om deze alleszins verantwoorde en van een brede, praktische en humane visie getuigende medische psychologie ongelezen te laten. Van harte aanbevolen.
J.J.C. Marlet
| |
Spaendonck, J.A.S. van, Kinderen in de waarheid. - Uitg. Helmond, Helmond, z.j., 170 pp., f 9.50.
Dit essay tracht te vertolken, wat bij jonge mensen in deze tijd leeft. Het bevat een kritische beschouwing over denken en beleven, zoals deze in de laatste eeu- | |
| |
wen zijn gevormd door rationalisme en individualisme. De vormgeving is moeizaam en de taal nogal retorisch, zodat aan de lezer geen geringe eisen worden gesteld. De ernstige bedoelingen van de auteur zijn echter onmiskenbaar, zodat wij hem van harte toewensen dat zijn woorden verstaan zullen worden.
J.M. Kijm
| |
La vieillesse, problème d'aujourd'hui. Groupe Lyonnais d'Etudes Médicales, Philosophiques et Biologiques. - Spes, Paris, 1961, 344 pp., NFr. 10.50.
Kriekemans, Dr. Alb., Oud worden als levensvoleinding in deze tijd. - Lannoo, Tielt, 1961, 120 pp., geb. Fr. 58.
De toenemende belangstelling voor de gerontologie is geconditioneerd door een acuter worden van de problemen der bejaarden, zowel op socio-economisch, cultuur-historisch, medisch, sociaal als psychologisch vlak. De Groupe Lyonnais brengt in dit boek de resultaten samen van de laatste bevindingen daaromtrent. Onder de twaalf bijdragen, die afzonderlijk genomen van ongelijk gehalte zijn, maar die te zamen een complementair geheel vormen, vallen vooral de psychologische oriëntaties op door hun gedegenheid en aantal. Studies als die van Dr. Biot, Dr. Dublineau en Dr. Miraillet zijn gegroeid uit een lange ervaring en vermogen daardoor de belevingswereld van de bejaarden of ouderwordenden te ontleden met een meevoelen en een wetenschappelijke onderlegdheid die al wie zich voor deze belevingswereld interesseert, zullen boeien. In zijn drie T.V.-praatjes over de ouderdom legde Prof. Kriekemans vooral de nadruk op de enige kans die de ouderdom biedt tot voltooide schoonmenselijkheid, waarbij steeds - hoe oud men ook zij - de persoonlijke zelfbepaling de doorslag geeft. Wie in dit verzorgd uitgegeven boekje de tekst van deze T.V.-praatjes herleest, merkt dat deze causerieën geput zijn uit zo'n wijdvertakt psychologisch inzicht. Het enige tekort is wellicht dat er té veel samengebald ligt in een té kort bestek.
F. Cuvelier
| |
Marinoff, Irene, Pädagogik des Herzens. Grundlagen einer allgemeinen Herzensbildung und Mädchenerziehung (Reihe: Schriften des Willmann-Instituts München-Wien). - Herder, Freiburg, Basel, Wien, 1961, 236 pp., geb. D.M. 15,80.
Hoogstaande journalistieke vulgarisatie over de waarde der affectiviteit in de christelijke meisjesopvoeding. Wie echter een pedagogisch doordachte synthese zoekt, komt bedrogen uit. Toch is het boek belangwekkend omwille van de scherpe analyse van tijdsgeest en huidige schoolmentaliteit, en ook omwille van de persoonlijkheid van de schrijfster zelf, die eigenlijk een Oost-Europese is, onderricht gaf in Duitsland en nu reeds jaren in Engeland doceert. De crisis die de christelijke opvoeding momenteel doormaakt, ontgaat haar niet. Gezond is dan ook haar felle reactie tegen een te benepen klooster-moraal en een verkeerde ‘agere contra’-ascese van menig meisjes-instituut.
A. Cauwelier
| |
Varia
Wong Lun Hing, Dr. F.J.H., Prostitutie. Een fenomenologische studie uit een huisartsenpraktijk. - Uitg. Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1961, 168 pp., f 12.90.
Wie in dit boek veel fenomenologie zoekt, komt wat bedrogen uit, maar wie in grote lijnen het maatschappelijk probleem van de prostitutie samengevat wil zien, leze aandachtig deze doctorsstudie. Behalve dat de auteur de prostitutie bekeek tegen de achtergrond van de historie en verbanden legde met exogamie, clanvorming en promiscuïteit, onderzocht hij zelf enerzijds 78 prostituées en 20 souteneurs, anderzijds 200 zgn. normale vrouwen en 80 zgn. normale mannen. Wat hij noemt de P < M factor (gering ontwikkelde c.q. afwezige of afgewezen vaderimago, waardoor het moederimago werd tot een surrogaat-Ueberich-instantie) vond hij bij normale vrouwen in 47,7%, bij prostituées in 91% en bij frigiede overigens normale vrouwen in 71,4%. De relaties van prostituées, prostituanten en souteneurs werden sociologisch nagegaan en psychologisch werd besloten, dat de prostitutionele houding van deze mensen symptoom is van een samenleving die lijdt aan gebrek aan liefde. Ervan uitgaand dat de prostitutie een kwestie is van vraag en aanbod, stelt Wong dat de algemene bestrijding gericht moet zijn tegen de vraag (de prostituantie) en dat de incidentele bestrijding van het aanbod kan gebeuren 1. profylactisch door ‘ouderloze’ kinderen te brengen in een milieu waar ook gelegenheid is tot vorming van een vaderimago, en 2. door goedwillende prostituées en souteneurs te onderwerpen aan
| |
| |
een psycho-sociotherapie. Afgezien van enkele speculatieve theorieën, is deze publikatie een verrijking van de literatuur op dit gebied. De schrijver-huisarts verdient veel lof omdat hij kans zag dit onderzoek op te zetten in zijn eigen havenpraktijk.
J.J.C. Marlet
| |
Goudriaan, Prof. Dr. J., Vriend en Vijand: Herinneringen aan de Nederlandse Spoorwegen 1938-1948. Kwadraatpocket No. 1. - Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 1961, 280 pp., f 4.90.
Prof. Goudriaan, thans Hoogleraar aan de Universiteit van Pretoria, geeft in het bovenstaande het verhaal van zijn lotgevallen voor, tijdens en na de tweede wereldoorlog. Alhoewel het in eerste instantie schrijvers' bedoeling was een boek te schrijven dat als repliek zou moeten dienen op een werk van Prof. Ruter, getiteld: Rijden en Staken, is Goudriaan's boek uiteindelijk veel meer geworden dan dat, want in feite is het een uitvoerige biografie. Na een kort voorbericht begint het boek met een beschrijving van Goudriaan's wederwaardigheden als Directeur van de Nederlandse Spoorwegen; vervolgens komt er een beschrijving van zijn belevenissen als President-Directeur, beide hoofdstukken waarin de lezer in het algemeen nog wel iets kan leren van de wijze waarop een man met een voortreffelijk theoretisch inzicht, op een even voortreffelijke wijze problemen weet op te lossen van economische, organisatorische en sociologische aard. In de daaropvolgende hoofdstukken geeft schrijver een uiteenzetting van wat hij heeft meegemaakt gedurende de bezettingstijd en daarna. Opvallend is de nauwkeurigheid waarmee alle gebeurtenissen schijnen te zijn opgetekend. Een goed geschreven boek, dat ieder zal interesseren die houdt van biografieën van mensen van bijzonder formaat.
J. van Lierde
| |
Panorama der Wereld. Een geografische verkenning onder redactie van A.C. de Vooys en R. Tamsma. Deel III: Afrika-Amerika-Australië. - Romen & Zonen, Roermond, Maaseik, 1961, 535 pp., met talrijke foto's en kaarten, f 29.50.
Na deel I, dat Europa en deel II, dat Azië behandelt, verschijnt nu het derde en laatste deel, de geografische verkenning van de overige drie werelddelen. Zo is het Panorama der Wereld compleet. Een aantal vakkundigen hebben eraan medegewerkt. De materiële uitrusting van het werk is voortreffelijk en een rijke illustrering, soms met kleurenfoto's, geeft een goed visueel beeld van de beschreven landen. Het werk is niet bedoeld als een zuiver wetenschappelijk rapport of onderzoek, doch als een wetenschappelijk verantwoorde beschrijving der verschillende werelddelen en landen voor de ontwikkelde lezer. Dit doel is bereikt. Voor ieder ontwikkelde en belangstellende is het boek onderhoudende en boeiende lectuur. Elk schrijver heeft natuurlijk zijn eigen wijze van inzicht en voorstelling en menig lezer ziet even natuurlijk zijn weetgierigheid hier of daar niet bevredigd, doch als geheel is het een interessante ‘geografische verkenning’. In dit derde deel heeft Noord-Amerika, bijzonder de U.S., het leeuwenaandeel. Niet de ‘way of life’, de cultuur en levensgewoonten, worden beschreven, doch de verhoudingen volgens geografische maatstaven. Een kostbare uitgave voor ieder geïnteresseerde.
P. van Alkemade
| |
Das Gesicht des Schauspielers. Fotografiert von Rosemarie Clausen. - Erhard Friedrich Verlag ‘Theater heute’, Hannover, 1962, 12 pp.
24 fotografische studies uit de camera van de bekende Rosemarie Clausen bevat deze luxueuze kalender voor 1962. Elk portret stijgt uit boven het onmiddellijk fysische gelaat en biedt inzicht in de geestelijke essentie zowel van de acteur als van de toneelfiguur. Omdat Clausen met haar lens zo magistraal achter deze beide eigenschappen aan heeft gezeten, is ze erin geslaagd telkens het innerlijke geheim van de close-up te verbinden met temperament, visie en interpretatie van de toneelspeler. Nagenoeg alle hedendaagse grote Duitse acteurs en actrices zijn vertegenwoordigd.
C. Tindemans
| |
Lewis, C.S., They asked for a paper. - Bles, London, 1962, 212 pp., 16 sh.
De bekende Oxford-professor en auteur van Brieven uit de Hel, brengt hier een twaalftal toespraken bijeen uit de laatste twintig jaren. De meesten werden reeds gepubliceerd. Gezien het sterk uiteenlopend karakter van deze lezingen, lijkt de selectie meer bestemd voor Lewis-fans dan voor de gewone lezer, wiens belangstelling zich gewoonlijk niet zal bewegen van Shakespeare en Kipling tot psychoanalyse en een ontleding van het hemels geluk. Hetgeen niet weg neemt dat hetgeen Lewis schrijft steeds het lezen waard is.
W. Peters
| |
| |
| |
Pocket-boeken
Aula-boeken. - Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen.
LANDGREBE, Dr. Ludwig, Moderne filosofie. Vert. - Een helder en overzichtelijk werkje over de moderne filosofie, vooral in Duitsland. Het behandelt meer de kernkwesties dan de afzonderlijke filosofen.
PEN, Prof. Dr. J., Het aardige van de economie. - De Groningse professor schrijft hier op onderhoudende wijze over allerlei hedendaagse, vaak zeer actuele aspecten der economie.
GUARDINI, Romano, De gestalte der toekomst. - Een herdruk van drie belangrijke schrifturen van R.G.: Das Ende der Neuzeit, Die Macht en Der unvollständige Mensch und die Macht. Het zijn enigszins profetische vizies.
| |
Prisma-boeken. - Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen.
WODEHOUSE, P.G., Malle mensen. Vert. - Het zoveelste grappige boek van Wodehouse, die, hoewel niet door iedereen gewaardeerd, een vaste lezerscliëntèle bezit.
MACDONALD, Philip, Scotland Yard in paniek. Vert. - Een mysterieuze boosdoener, die de Londense politie en burgerij in opschudding brengt, wordt door een even mysterieus personage ten slotte onschadelijk gemaakt.
ROCHE, Mazo de la, Mary Wakefield op Jalna. Vert. - Een vervolg op het onderhoudende verhaal Huize Jalna, dat reeds eerder in een Prisma-uitgave verscheen.
LINDEYER, A.G.F., Prisma-belastinggids. - Een doorknede in het belastingwezen licht hier het belangstellend publiek in over belastingwetten en belastingkwesties.
MARFELD, A.F., Mens, aarde en kosmos. Vert. - Een interessant werkje in twee deeltjes, bescheiden, sober en eerbiedig, over wat men tegenwoordig weet (en niet weet) van mens, aarde en kosmos.
SONNET, André, De raadselachtige wereld van de droom. Vert. - In deze tijd van dieptepsychologie geniet de droom een sterke belangstelling bij de geleerden. André Sonnet licht de lezer op heldere en eenvoudige wijze hierover in.
DICKSON, Carter, Het Judasoog. Vert. - Het boekje is bijna doorlopend een rechtszitting over een moordgeval. Ongewoon scherpzinnig.
| |
Salamander-pockets. - Querido, Amsterdam.
DOOLAARD, A. den, De herberg met het hoefijzer. - De herdruk van een der beste schrifturen van den Doolaard uit 1933. Een voortreffelijke novelle.
DAUM, P.A., Uit de suiker in de tabak. - Daum, die deze roman schreef in 1883, wordt de laatste decennia bijzonder gewaardeerd. Ook deze Indische roman is nog zeer goed leesbaar.
NAEFF, Top, Juffrouw Stolk. - Een heruitgave van een zevental voortreffelijke verhalen van de bekende schrijfster.
MENS, Jan, De gouden reaal. - Een roman, die sinds 1940 twintig herdrukken beleeft, moet kwaliteiten bezitten welke hem boven het alledaagse uitheffen.
BELCAMPO, Bevroren vuurwerk. - De hyperfantast Belcampo heeft een eigen gemeente. Deze Salamander biedt een negental verhalen uit vroeger verschenen werk.
| |
Elsevier-pockets. - Elsevier, Amsterdam, Brussel.
AMERINGEN, Sylvia van, Elseviers encyclopedie van de muziek, 1962, f 3.90. - Een lijvig, geïllustreerd pocket-boek over muziek en musici in verleden en heden. De moderne muziek krijgt een vrij uitvoerige behandeling.
STORM, John, Straten van Montmartre. Vert. - Een vertaling van het in het Engels geschreven leven van Suzanne Valadon en haar zoon Maurice Utrillo. Het speelt zich grotendeels af in de Parijse artistenkringen van het begin dezer eeuw.
| |
List Bücher. - Paul List Verlag, München.
HONIG, Werner, Die Ehre im Knopfloch. - Een grappig boekje over ridderorden en de tekenen daarvan. Een eerste uitgave.
DONATH, Andreas, Der Vorhang zu und alle Fragen offen. - A. Donath verzamelde hier scenes uit theaterstukken van een negentiental Duitse auteurs.
WENTWORTH, Patricia, Die graue Maske. Vert. - Een Duitse uitgave van een der crime stories van de Engelse schrijfster Patricia Wentworth.
R.S.
|
|