luties behoren ook de staatsgrepen, pronunciamento's en dergelijke. Ook de revolutie van Fidel Castro hoort tot deze groep. Hier was wel degelijk een gezagsapparaat, dat recht en orde kon handhaven. Daartegenover staat echter een groep die meent dat ook te kunnen. Koning en Parlement in Engeland; de Koning en de stadsregeringen in ons land; koloniale regering en intellectuelen in de koloniën. Tussen deze groepen breekt een gewelddadige strijd uit. Dit verklaart waarom dit type revoluties vaak aan het begin het radicaalst zijn; de radicalen zijn het meest geneigd tot geweld, maar vaak onpraktische leiders, die op den duur worden vervangen door minder radicale, maar meer praktische mannen. Geweldenaren als Lumey moeten plaats maken voor de bovenal praktisch denkende stedelijke regenten.
Al deze verschillen sluiten natuurlijk niet uit, dat er in de geschiedenis van revoluties ook overeenstemmingen zijn aan te tonen. Met name van de Franse en de Russische revoluties zijn geheel parallel lopende geschiedenissen te schrijven, zolang men alleen op het uiterlijk verloop acht slaat. Daarvoor is echter nog wel een andere verklaring dan wetmatigheid.
Er is namelijk ongetwijfeld een historisch verband tussen de verschillende grote Europese revoluties. Het meest springt dit in het oog bij de Russische revolutie. Ook de gewone man in de straat zag en wilde de overeenkomst met de Franse revolutie. Men zong de marseillaise; men beschouwde de eigen revolutie als nog glorieuzer dan het westerse voorbeeld. De Bolsjewistitsche leiders hadden niet alleen de Franse revolutie zorgvuldig bestudeerd, maar vooral ook de Commune-opstand. Dit ‘voorposten-gevecht van het proletariaat’ beschouwden zij, in navolging van Marx, als het tweede, mislukte deel van de Franse burgelijke revolutie van 1870. Hieraan spiegelden zij zich; de volgens hen toen gemaakte fouten wensten zij te voorkomen. Bewust nam Lenin bij de revolutie de historische studies van Marxistische schrijvers als leidraad aan. De commune zelf was al sterk geïnspireerd op een popularisering van de geschiedenis van de Parijse gemeenteraad in de revolutie-jaren.
Dat zowel de Franse revolutie als de gebeurtenissen in België sterk beïnvloed zijn door de Amerkaanse opstand, mag wel als algemeen bekend worden verondersteld. De Belgische omwenteling zag misschien ook in de opstand van de noordelijke Nederlanden een voorbeeld. Maar niet alleen Amerika stond Frankrijk ten voorbeeld. Ook de strijd tussen Karel I en het Parlement deed zijn invloed gelden. Toen men in het begin van de Franse revolutie in de omgeving van de Koning zei: dit is geen ‘revolte’, maar een ‘revolution’, dacht men aan het lot van de Engelse koning. De angst voor dat lot beheerste het gedrag van de koninklijke familie en oefende zodoende grote invloed uit, b.v. door de vlucht uit Parijs, op de gang van de revolutie.
Ook in de Engelse revolutie zijn vreemde invloeden aan te wijzen. Misschien hadden de Calvinistische aanhangers van het Parlement iets geleerd van hun geloofsgenoten in ons land. In ieder geval zijn zij beïnvloed door de leer van Calvijn over de staat en de opstand. Zoals bekend had deze leer ook op de opstand in ons land een grote invloed. Men mag wel aannemen, dat deze leer nooit in zulk een duidelijke vorm zou zijn geformuleerd, indien Luther geen partij had gekozen tegen de opstandelingen in de Duitse boerenoorlog. Deze leer van Calvijn beïnvloedt de gehele opstandige beweging in ons land, in de Fronde (vooral de parlementaire) en in Engeland, maar snijdt daarmee de excessen van