nes XXIII een vermelding van dit document, die zo voor de hand scheen te liggen, achterwege liet.
Men zij echter voorzichtig! Want bij alle verschil vertonen de twee pauselijke stukken een opvallende overeenkomst. Niet alleen wijst Pius XI ook op de zwakke punten in de niet-communistische wereld: ‘de veten tussen de verschillende volkeren, de tegenstellingen en de onderlinge strijd der verschillende politieke stelsels, alsook de verwarring, die in de wetenschap heerst, waar zelfs de Naam van God niet meer genoemd wordt’, maar bovendien erkent Hij, dat in het communisme, ‘zoals in elke dwaling een element van waarheid schuilt’ en Hij laat ons niet in het onzekere, waar het gezocht moet worden, als Hij het succes van het communisme o.m. toeschrijft aan ‘de onbillijke verdeling der goederen, die een ongekende ontbering van niet weinigen ten gevolge heeft’, en aan ‘alle misstanden, door het liberalisme in de economie verwekt’.
Inzoverre is Divini Redemptoris o.i. nog zeer actueel. En wanneer men niet geheel ten onrechte hiertegen in wil brengen, dat op sommige punten onze opvattingen toch zeker verder ontwikkeld zijn, dan zouden we daarop willen antwoorden met de vraag: is die vooruitgang in onze inzichten niet juist te danken aan de meer intensieve bestudering van het communisme, waartoe de encycliek zo zichtbaar gestimuleerd heeft?
Haar actualiteit heeft echter nog een andere oorzaak. In de discussie over een ‘gesprek met Moskou’, die in de Nederlandse pers gevoerd werd, is het harde woord gevallen: ‘U kunt geen pact sluiten met de duivel!’, waarop de begrijpelijke reactie kwam: ‘Ik ontken, dat de communisten de duivel zijn’. Maar is daarmee alles gezegd? Aan beide zijden is men hier o.i. door generalisering te ver gegaan en heeft men dus niets bewezen. Van de andere kant ging men niet ver genoeg. De tegenstander van het gesprek liet onvermeld, hoe hij tot zo'n krachtige uitdrukking kon komen en gaf daardoor zijn tegenpartij de kans zich aan een dieper ingaan op de kwestie al te gemakkelijk te onttrekken. Het zij ons toegestaan dit hier alsnog te proberen.
Heel de discussie was o.i. alleen maar mogelijk, omdat we meer en meer komen te leven in een klimaat van verdraagzaamheid en begrip, dat ons wars maakt van tegenstellingen en scheiding. Ongetwijfeld iets kostbaars, dat vele schone beloften inhoudt. Echter op één voorwaarde: dat we de grenzen blijven zien. Want het gaat over een reactie tegen vroegere eenzijdigheid en bekrompenheid en de neiging naar het andere uiterste is dus waarschijnlijk.
Ook in de onderhavige discussie is dat gebleken. Zonder hiermee ook maar in de verste verte persoonlijk te willen zijn hebben we meer