Streven. Jaargang 15
(1961-1962)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
Toneelkroniek
| |
[pagina 62]
| |
zeer zuiver de geestelijke problemen te hebben aangevoeld, waarvoor doodgewone mensen door het Hitler-regiem werden gesteld: het gezin waarin de ouders bang zijn door hun zoon te worden aangebracht; de moeder die probeert te verhinderen dat haar dochter in het nationaal-socialisme verstrikt raakt; de S.-A.-man, die een werkeloze wil provoceren, maar moreel de nederlaag lijdt; de Joodse vrouw, die uit Duitsland vertrekt om haar man door zijn gemengd huwelijk niet in zijn carrière te schaden; de opgeschroefde arbeidsvreugde in een fabriek en de rechter, die niet weet welk vonnis hij vellen moet omdat hij altijd verstrikt zal raken in de belangen van verschillende partijen. Dit getuigend toneel werd met grote overtuiging gebracht. Voor een hoogtepunt zorgde Henny Orri als de Joodse vrouw uit het vierde tafereel. Het blijft vreemd dat de schrijver door het blijkbaar aanvaarden van dergelijke toestanden in het communisme zelf besmet is geweest met de kwaal, die hij hier zo goed in oorzaak en gevolgen analyseert. Minder gelukkig was dit gezelschap in zijn keuze van drie Japanse No-spelen van Yukio Mishima, die een eeuwenoude traditie heeft geprobeerd te moderniseren, wat hier wil zeggen aan te passen aan het Westen. Vorm en mogelijkheden van het oude spel worden gehandhaafd maar de inhoud wordt aan eigen tijd aangepast. Voor zover wij dit kunnen beoordelen, lijkt de Japanse herkomst voor een groot deel verdwenen te zijn en kan wat overblijft onze interesse maar matig wekken. Reeds weken te voren uitverkocht waren de voorstellingen van Sophocles' Elektra door het Piraikon Theatron bij gelegenheid van het Holland Festival. Natuurlijk speelt hier ook een zeker snobisme een rol, want het publiek verstaat van de Nieuw-Griekse tekst geen woord. Met een degelijke voorkennis van inhoud en tekst was er echter van toneel als zodanig veel te genieten. Dit was te danken aan de actrice A. Papathanassiou in de titelrol, voortdurend het middelpunt in de voorstelling, die zij door haar grote dramatische kracht draagt, en aan het koor. Deze veertien vrouwen zijn door perfect harmoniserende stemmen en met feilloze discipline uitgevoerde bewegingen in het spel opgenomen en direct verbonden met wat de spelers doen, zij vervullen de rol van een medespeelster en geven dwingend en meeslepend een voortdurend levendige onderlijning van het gesproken woord. Verder was er dikwijls maar middelmatig spel in deze dramatisch sterk bewogen maar toch evenwichtige voorstelling, die in een geweldig tempo gespeeld werd en zonder de plechtigheid, die sommigen met het opvoeren van klassieke stukken onafscheidelijk verbonden achten. Duidelijk bleef het koor een probleem in de opvoering van Euripides' Herakles door Theater, waarmee de nieuwe schouwburg in Nijmegen geopend is, een voor zulk een gelegenheid waarschijnlijk niet erg gelukkige keuze. Het oude verhaal is door de dichter ingrijpend veranderd, de helden worden vermenselijkt, ofschoon de mythologische inkleding wordt gehandhaafd. Dit alles is voor de Atheners een grotere verrassing geweest dan voor een modern publiek. Vandaar wellicht dat de innerlijke spanning van het in tweeën gedeelde stuk niet voelbaar geworden is in deze verdienstelijke maar niet bijzondere opvoering. Bovendien was naar moderne trekken in het stuk gezocht, die er niet in aanwezig zijn. Daardoor moest wel overtuiging worden gemist en naar uiterlijke effecten worden gestreefd. Christopher Logue heeft nogmaals Sophokles' Antigone modern bewerkt. De noodzaak of zelfs het nut van een dergelijke bewerking lijkt hij mij niet te | |
[pagina 63]
| |
hebben aangetoond. Vernuftig bedacht maar dramatisch zwak zijn een aantal variaties opgehangen aan Antigone zonder dat duidelijk wordt waarom dit is gebeurd. Woorden zijn er genoeg, maar ze zeggen weinig in deze vorm, worden verwarring wekkend heen en weer praten, waarin tenslotte het conflict vastloopt. Het lijk van haar broer, dat Antigone uit gevoelens van elementaire menselijkheid wil begraven, blijkt tenslotte het lijk van een ander te zijn. Haar offer wordt dan ook niet aanvaard en zij wordt de moderne politiestaat uitgezet, waarin het stuk speelt. Ook het strakke spel van Elisabeth Andersen in de titelrol en van Ton Lutz als Kreoon bleek niet in staat het zwakke stuk te redden. Niet gelukkig ook was de keuze van Synge's Zwervers trouw, dat voor de pauze gespeeld werd. Misschien waren de spelers te gedistingueerd voor dit sappige, maar lange verhaal van een botsing tussen een groepje ketellappers en een pastoor naar aanleiding van een huwelijk. Met de wereldpremière van Christopher Fry's Cortmantel door Ensemble is de prachtige nieuwe schouwburg in Tilburg geopend en zijn de fouten van deze dichter als toneelschrijver onthuld. Dit ‘koningsdrama’ over Hendrik II van Engeland is een veel te lang en zwak toneelstuk zonder dramatische eenheid, hechte dramatische bouw of werkelijk dramatisch conflict. Zelfs de aanvankelijke vriendschap en de latere vijandschap met Thomas Becket blijven hier op de achtergrond. Sterk bleek dat de versoberde Fry grote moeite heeft met de twee pijlers van de kunst van het toneel: intrige en karakters. Het laatste bedrijf vooral is een grootse mislukking. Een grote toneelgebeurtenis was zeker voor het in gebruik nemen van deze schouwburg gerechtvaardigd, maar omdat het stuk zelf niet bezield was, kon het ook moeilijk enthousiasme wekken. Ook de opvoering, met sterk spel in de twee hoofdrollen, maar als geheel onevenwichtig en met vele zwakke plekken, kon hieraan niets veranderen. Eveneens in de Tilburgse schouwburg ging bij hetzelfde gezelschap in première Een dam tegen de Oceaan, door Geneviève Serreau, voor het toneel bewerkt naar een roman van Marguérite Duras. Na lange afwezigheid is met dit stuk Fien de la Mar weer tot het toneel teruggekeerd in een sterk gespeelde rol, maar met een stuk dat men sterker zou wensen. Het werk speelt in Indochina en behandelt de hopeloze strijd van een Frans gezin en vooral van de bejaarde weduwe tegen de zee en de moeilijkheden van het leven, de corrupte administratie en haar kinderen, die niets uitvoeren. Weinig overtuigend, te oppervlakkig en melodramatisch sleept op de vervallen plantage deze trieste geschiedenis van najagers van illusies zich voort langs een aantal uitbarstingen, die in het luchtledige blijven hangen. Een scène groot toneel, die het uiterste van twee spelers vergt, heeft Henry de Montherlant geschreven in het tweede bedrijf van zijn De Kardinaal van Spanje. Als de kardinaal en Johanna de krankzinnige voldeden Albert van Dalsum en Ida Wasserman tenvolle aan de hun gestelde moeilijke opgave. De rest van het stuk, dat de drie laatste levensdagen van de oude kardinaal behandelt, is een vloed van woorden, niet zelden geforceerd. Veel laat deze alleen met zichzelf ingenomen en hoogst onsympathieke schrijver niet gebeuren, maar hij weet boeiend karakters te tekenen en mensen te geven die boven de middelmaat uitgaan met iets van de ‘grandeur’ van de grote Franse klassieken. Koele hoogheid en innerlijke verscheurdheid vinden wij in de kardinaal, Francisco Ximenes de Cisnéros, regent voor de minderjarige Karel V. Hij wordt getekend als een groot politicus, die denkt dat de dienst van God zijn grote drijfveer is, maar | |
[pagina 64]
| |
gedwongen wordt toe te geven dat streven naar macht als zijn werkelijk motief moet worden beschouwd. Daardoor heeft hij aan zijn ware roeping verzaakt, want het kardinaalsrood heeft het gewonnen van de monnikspij. Strakke regie, nobele dictie, zeer fraaie decors en costuums zorgden voor een stijlvolle en prachtige voorstelling. De even moeilijke als te waarderen taak die Johan de Meester zichzelf heeft gesteld: meer Vondel te spelen, heeft hij voortgezet door een opvoering van Joseph in Egypten. Hierin worden twee eenzijdige figuren tegenover elkaar gesteld, eerder gepersonifieerde eigenschappen dan psychologisch verantwoorde karakters. Jempsar is een en al hartstocht en haar vurige liefde slaat om in brandende haat, Joseph is door zijn verhevenheid weinig overtuigend. Maar als altijd treft Vondels diepe eerlijkheid en grote oprechtheid, zijn verheerlijking van de huwelijkstrouw en zekerheid van geloof en natuurlijk zijn prachtige taal. Deze Vondelverzen kwamen tot hun recht in de voorstelling, die groot respect afdwingt, weinig spanning meebrengt, maar soms grote dramatische bewogenheid. Als toneel een zeer aanvechtbare aangelegenheid was De wonderdoenster, waarin William Gibson een episode uit de jeugd van de blinde en doofstomme Helen Keller heeft gedramatiseerd, en wel de eerste kennismaking van het onhandelbare en verwende kind met de Ierse onderwijzeres Anne Sullivan, die beginnen moet met haar pupil te ‘temmen’, voordat zij haar verborgen intelligentie tot leven kan wekken. ‘Goed spel, slecht stuk’, stond boven een bespreking van dit werk. Juister is misschien nog: goed spel, geen stuk, maar een demonstratie van de moeilijkheden, die het opvoeden van een blind en doof kind meebrengt, waarbij de karakters zeer vaag blijven en niet het heldhaftige en eindeloze geduld kan gedemonstreerd worden, dat hiervoor is vereist. Men kreeg een zeer gecomprimeerd beeld van iets dat niet samen te persen is. De regie had sensatielust en sentiment, waarop in het stuk wel wordt gespeculeerd, zoveel mogelijk vermeden. Zeer expressief leverde Marja Lieuwen als Helen een opmerkelijke prestatie. De rol van Anne Sullivan werd door Mia Goossens voortreffelijk gespeeld. Het succes was overweldigend, waarbij sympathie en meevoelen van de toeschouwers meer aan de gebeurtenissen zelf dan aan de dramatische uitbeelding daarvan te danken zijn. In De getatoueerde roos van Tennessee Williams zijn de personen deze keer nu eens niet helden en heldinnen in het verdringen van Freudiaanse complexen, maar eerder uitbundig en geladen met een elementaire levensdrift. Dit maakt de sfeer in dit volksstuk minder ongezond dan wij bij deze schrijver gewend zijn, maar het stuk is niet vrij van melodramatische elementen en erotisch sterk geladen. Het werd bovendien onverbloemd gespeeld. Sterk spel leverde Ank van der Moer als de felle en primitief reagerende volksvrouw, die op zeer openhartige manier laat merken hoeveel zij van haar overleden man heeft gehouden. Prachtig was de Vlaming Paul Cammermans als de slimme dorpsgek, beeld van haar vroegere echtgenoot maar met de kop van een clown, die Serafina delle Rose over haar verdriet heen helpt. Uitstekend was ook Kitty Coubois als haar dochter, die oorspronkelijk tegen de wil van moeder haar eerste liefdeservaringen opdoet met een matroos. Overigens gelooft men geen ogenblik in dit stuk, dat vervelend wordt als Williams met de hem geliefde symbolen gaat werken. Een kleurrijk en eenvoudig volksstuk met kinderlijke, vrolijke en goedmoe- | |
[pagina 65]
| |
dige mensen is Marius van Marcel Pagnol. Een simpel gegeven wordt naar onze smaak nogal uitvoerig behandeld met veel sentiment zonder echter sentimenteel te worden. Het visverkoopstertje Fanny wordt verliefd op de zoon van een brommerige maar goedhartige kastelein. De zee trekt hem hier in Marseille echter sterker. En Fanny offert zich op: zij doet hem geloven dat zij liever trouwt met de rijke weduwnaar Panisse. Het wat verouderde stuk kreeg een sfeerrijke maar nogal ernstig opgevatte voorstelling. Voor zijn regiedebuut bij de Nederlandse Comedie had de jonge Peter Oosthoek Intermezzo van Jean Giraudoux gekozen en het zich daarmee niet gemakkelijk gemaakt. In deze moeilijke opgave heeft hij duidelijk bewezen dat hij aanleg heeft, want hij heeft een werkstuk geleverd dat grote waardering verdient. Het stuk is een sprookjesverhaal, maar door het opnemen van elementen uit de nuchtere werkelijkheid tot een hybridisch geheel geworden. Men vindt in het verhaal van het jonge meisje, dat moet kiezen tussen haar gedroomde en de aardse liefde, werkelijk dichterlijke beleving en onechte poëzie, bedachte verzinsels en poëtisch-doorleefde bevliegingen, spot naast decadentie en quasi-diepzinnigheden naast geestige opmerkingen. Bovendien laat de schrijver zich telkens meeslepen door zijn zucht om allerlei details uitvoerig te behandelen. Waardering van het werk zal afhangen van die kant van het stuk waaraan iemand de meeste aandacht wil schenken. Een prettig familiestuk is Familiegenoegens van Philippe Hériat niet. De genoegens zijn van een luguber soort in deze familie, waarin twee krengen van dochters en twee fielten van schoonzoons hun levenslustige moeder om wille van de erfenis proberen het leven zo zuur mogelijk te maken. Zij willen mama gek laten verklaren. Het gaat dan ook venijnig toe, maar de schrijver probeert aan zijn wrang stuk een opgewekt slot te verlenen. Van een dergelijk stuk een vlotte opvoering te geven is voor onze Haagse Comedie geen kunst en omdat het publiek tegen een beetje onnozelheid niet opziet, was het succes groot. Een erfenis speelt ook een hoofdrol in Dubbel spel van Jean Guitton, een maakwerkje dat van geestigheid en goede smaak niet overloopt. Om deze erfenis strijden twee echtparen, waarvan de mannen tweelingbroers en de vrouwen tweelingszusters zijn. Eén echtpaar wordt bovendien nog dood gewaand maar herleeft, zoals er trouwens meer herleefde slachtoffers in het stuk voorkomen. In het vrij onverkwikkelijke maar toch wel onderhoudende geval moet de aardigheid vooral hiervan komen, dat de twee paar moordlustige tweelingen door slechts twee spelers worden gegeven. Daardoor ontstaat ook in de opvoering dubbel spel. Pim Dikkers en Enny Meunier kweten zich voortreffelijk van deze taak. Zoals een moord, op zichzelf geen aanbevelenswaardig bedrijf, in een thriller niet ernstig genomen wordt, zo kan men ook de inhoud van Irma la Douche aanvaarden, omdat deze volkomen kolder is en dus geen punt van discussie kan uitmaken. Deze muzikale comedie van Alexandre Breffort en Marguerite Monnot is een prostitutie-ballade, die speelt op de ‘walletjes’ van Parijs. Irma is het meisje van lichte zeden met natuurlijk een ‘gouden hart’ en succes in haar ‘vak’. Nestor is haar souteneur en haar onzakelijke minnaar. Als zodanig is hij verschrikkelijk jaloers. Het getal ‘klanten’ moet dan ook tot één worden gereduceerd en deze éne is Oscar, Nestor namelijk in een andere gedaante. Maar zelfs op Oscar wordt Nestor jaloers, zodat ook deze, en wel door moord, moet verdwijnen. En dan is de schrijver uitgepraat tot het einde van het stuk als | |
[pagina 66]
| |
Nestor uit het bagno terugkeert, juist op tijd om Irma's tweeling, Nestor en Oscar, ten doop te houden. De grofheden worden gedeeltelijk weggespeeld door de humor en de gevoelige liedjes, de inzinkingen blijven. In de zeer succesrijke voorstelling was Lia Dorana als Irma in spel en zang voortreffelijk. In de dubbelrol van minnaar en klant stond Steye van Brandenberg haar goed ter zijde.
Bij een groot aantal uiteenlopende stukken zijn werkelijke hoogtepunten zeldzaam geweest. In opspraak geraakte Theater, waarvan de uitgebreide directie het volgend jaar in haar geheel naar het Rotterdams Toneel overgaat, wat wel een aantal verschuivingen in de toneelwereld zal meebrengen. Ensemble blijft een zwevend karakter houden en wordt danig verzwakt. Het gezelschap Puck zal zijn naam veranderen in Centrum om daardoor de laatste sporen van de aanvankelijke opzet, spelen voor de jeugd, uit te wissen. Arena, dat onder de energieke en zeer artistieke leiding van Erik Vos op dit terrein voortreffelijk werk verricht, gaat daarnaast als Nieuwe Comedie ook meer spelen voor volwassenen. In de aparte wereld, die het toneel is, zullen als in elke wereld maar misschien meer opvallend, wel altijd moeilijkheden blijven. Veranderingen zijn voorgesteld, zullen blijven worden voorgesteld, zullen ook komen, maar de moeilijkheden zullen daarmee niet verdwijnen. |
|