Grieks vertaald.... door Dr. J.B. Poukens S.J. (Brepols, Turnhout). Veel van de betere inzichten in het Bijbelgrieks welke men in de vertaling van Cools-Grossouw kan ontdekken waren reeds verwerkt door Poukens. Zo b.v. Mt. 3, 8: ‘brengt dus vrucht voort die aan inkeer beantwoordt’ (P.C.-vertaling: ‘waardige vruchten van boetvaardigheid’); Mt. 6, 12: ‘gelijk ook wij vergeven hebben aan wie schuldig zijn jegens ons’; Lk. 1, 28: ‘verheug u, begenadigde’ (P.C.: ‘weesgegroet, vol van genade’). Soms komt echter in de nieuwste vertaling een betere exegetische opvatting naar voren, b.v. wanneer in 1 Joh. 3, 4 het Griekse ‘anomia’ niet louter etymologisch vertaald wordt met ‘schennis der wet’ (P.C.) of ‘onwettigheid’ (Poukens), maar met ‘boosheid’: ‘de zonde is de boosheid’, waarbij deze verhelderende noot staat: ‘Door zondige daden bevordert men de satanische, tegen God en Christus gerichte boosheid die kenmerkend is voor het einde der tijden; elke werkelijke zonde is meer dan een louter menselijke fout’.
De stijl van de nieuwe vertaling, die overigens én onwillekeurig - omdat er nu eenmaal méér dan één hand aan gewerkt heeft - én krachtens opzet verschillend is voor de verschillende boeken, is genuanceerder dan de P.C.-vertaling en veel vlotter dan Poukens. Lezen we eens wat Paulus in 2 Kor. 7, 14 schrijft over het feit dat hij over zijn lezers hoog opgegeven heeft bij zijn metgezel Titus. De P.C.-vertaling heeft: ‘Want, zo ik bij hem op een of ander punt over a heb geroemd, dan sta ik nu niet te schande. Integendeel, ook ons roemen over u bij Titus is waarheid gebleken, zoals we u in alles de waarheid hebben gezegd’. Poukens: ‘.... omdat ik, als ik bij hem over u geroemd heb, niet beschaamd ben geworden; maar, gelijk wij u alles naar waarheid gezegd hebben, zo is ook ons roemen tegenover Titus waarheid geworden’. De nieuwe vertaling zegt: ‘Ik had me bij hem een beetje op u laten voorstaan en ik ben niet bedrogen uitgekomen! Zoals alles wat wij u gezegd hebben op waarheid berustte, zo is ook ons roemen over u bij Titus waarheid gebleken’. Vooral de vertaling van Sint-Paulus' brieven, die door prof. Grossouw gemaakt is, heeft een vlot en rijk geschakeerd karakter. Een boosaardige pen heeft al geschreven dat Petrus, als hij de brieven van ‘onze geliefde broeder Paulus’ in de vertaling van Grossouw gelezen had, minder reden gehad zou hebben om te schrijven: ‘daarin komt het een en ander voor dat moeilijk is’ (2 Pt. 3, 15v)! Men kan er theoretisch bezwaar tegen hebben dat een vertaler de onafgemaakte zinnen van zijn auteur bijwerkt, maar praktisch en pastoreel is er alles voor om élke mogelijkheid die de oorspronkelijke tekst maar enigszins biedt om de toch altijd moeilijke Bijbel dichter bij ons te brengen dan ook ten volle te benutten.