Zowel de specialisering als de democratisering moeten op bijzondere wijze eigen zijn aan de katholieke theologie. Eeuwenlang zijn de theologen bijna uitsluitend priesters geweest; dit is een feitelijke specialisering die diepe invloed heeft op de taal, het begrippenarsenaal en de blikrichting der theologie; wij zullen aanstonds nog op deze specialisatie vanuit de beoefenaars terugkomen. Daarbij moet echter tegelijk op een andere specialisatie gewezen worden, een die de theologie rechtens heeft en noodzakelijk altijd zal hebben, en wel uit zichzelf, door het feit dat zij nu eenmaal wetenschap is. Zeker, er zijn vele wijzen om vanuit het geloof te spreken, maar de theologie is van dat geloof de wetenschappelijke vertolking, is ‘geloof in de status van wetenschap’, zoals de bekende pater Chenu het uitdrukt. Het metafysisch denken dat daarvoor gevergd wordt en nog meer de exegese van de Schrift en de leeruitspraken van de Kerk, eisen een wijsgerige, filologische en historische scholing. Een wetenschappelijk gespecialiseerde theologie heeft zeker niet altijd in de Kerk bestaan, maar in de Kerk van heden is zij evenmin te missen als de openbare meningsvorming der gelovigen.
Met dit laatste woord komen wij op de democratisering der theologie. Ook hiervoor ligt de meest noodzakelijke reden in haarzelf. De wetenschappen zullen des te meer in het proces der democratisering worden betrokken, naarmate ze meer en dieper betrekking hebben op ons menselijk bestaan. Maar wat is er dieper op onze existentie betrokken dan Gods openbaring, dit woord van liefde en heil waarin Hij ons zegt wat Hij voor ons is en wij voor Hem? Het geloof in dit woord, waarvan de theologie de vertolking is, is ons diepste bestaan. Gods openbaring in Christus gaat alle mensen aan en het geloof in Hem is het leven van héél de Kerk. De leek wordt bij voorkeur aangesproken als ‘gelovige’, en deze titel sluit in dat ook de geloofsvertolking der theologie voor hem betekenis heeft en hij voor haar. Theoretisch - maar nog lang niet praktisch - doen wij overbodig werk met erop te wijzen dat ook de leken, naar het woord van Paus Pius XII, de Kerk zijn. Door hun leven in Christus vormen zij het heilige volk en het koninklijke priesterschap van de eerste Petrusbrief. Naar de mate van hun geloof geldt van hen ook het woord uit de eerste Johannesbrief: ‘Gij hebt de zalving van de Heilige en zijt allen wetenden’. Niemand in de Kerk hoeft onmondig te zijn en de inzichten die aan dit weten ontspringen gaan zowel van ‘boven’ naar ‘beneden’, als van beneden naar boven, met voorbehoud voor de beslissende stem die de Heer zelf gegeven heeft aan de herders.
In de rede van Mgr. van Doodewaard werden de leken aangespoord en opgroepen tot een gesprek met de theologie, en tevens ernstig gewaarschuwd de competenties te eerbiedigen. Degene die geen theoloog