| |
Boekbespreking
Godsdienst
Drijvers, O.C.S.O., Pius, Wat de jonge kerk ons te zeggen heeft. - Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen, 1960, 170 pp., f 5.90.
Dit boek dankt zijn ontstaan aan lezingen en gesprekken van een Bijbel-studieclub, verscheen daarna fragmentarisch in een tijdschrift en werd herzien en gebundeld tot één geheel. Het is een soort commentaar van de Handelingen der Apostelen, vanaf hoofdstuk 1 tot 13. De auteur heeft de commentaar zo opgevat dat hij de lezer als het ware persoonlijk erbij interesseren wil, in die zin, dat hij de jonge, groeiende kerkgemeenschap voorbeeldig stelt voor de kerk van nu en haar leven, haar bezieling wil doen meevoelen door de christen van vandaag. Een smaakvol geschreven en verzorgd werkje.
P. van Alkemade
| |
Laurentin, R., Court traité de théologie mariale. - Lethielleux, Parijs, 1959, 170 pp., ing. NF. 9,75.
Dit beknopte, maar in vele opzichten baanbrekende Maria-traktaat verschijnt hier in een opnieuw bewerkte en aangevulde uitgave. ‘Traktaat’ kan een misleidend woord zijn voor deze weliswaar rijk gedocumenteerde, maar tevens zo levendige en inspirerende studie. De auteur heeft de mariale leer willen bevrijden van haar dorre systematisatie, om het mysterie van Maria weer vanuit de vrije, goddelijke heilsbedoeling te peilen. Na eerst de ontwikkeling van de leer over Maria geschetst te hebben, van de H. Schrift af tot de laatste dogmaverklaringen, laat de schr. ons de mysterievolle samenhang van deze leer zien in het leven van Maria. In de lijn van de oudste kerkelijke traditie plaatst de auteur Maria in het totale goddelijke heilsplan. Daarin is zij door een bijzondere begenadiging de gelovig aanvaardende geweest in naam van de mensheid.
G. Achten
| |
Jean de la Croix, Oeuvres complètes, trad. Cyprien de la Nativité de la Vierge (Bibliothèque Européenne). - Desclée de Brouwer, Brugge, 1959, LXX-1562 pp., 3 pl., geb. Fr. 360.
De uitgevers van de nieuwe reeks ‘La Bibliothèque Européenne’, die hier op dundrukpapier en in een keurige band de volledige werken van Sint-Jan van het Kruis in Franse vertaling aanbieden, verdienen alle lof. Naast de werken van de twee grote Spaanse mystieken zijn o.a. reeds het volledige oeuvre van Pascal en Shakespeare, en grote delen van de Engelse en Duitse Romantici in de reeks aangekondigd. Voor de Franse uitgave van Johannes van het Kruis hebben de uitgevers bovendien de gelukkige idee gehad de enigszins in onbruik geraakte vertaling van de XVII-eeuwse Franse Carmeliet, le Père Cyprien de la Nativité, weer op te nemen. Ze werd op verscheidene plaatsen naar de kritische Spaanse tekstuitgave bijgewerkt, en in de stijl lichtjes gemoderniseerd. Deze vertaling heeft dit voor op de meeste latere, dat zij gemaakt is door iemand die de leer van de grote Spaanse mysticus van binnen uit heeft aangevoeld. Daarom munt zijn tekst uit door preciesheid en nuancering in de mystieke uitdrukking. De lezing zal voor het moderne stijlge- | |
| |
voel wel iets zwaar uitvallen; maar misschien is dit voor een dieper begrip van Sint-Jan van het Kruis eerder een voordeel. Deze mooie uitgave werd met uitgebreide registers verrijkt, die de bruikbaarheid nog verhogen.
G. Achten
| |
Favre, Pierre, Mémorial, vert. M. de Certeau. - Desclée de Brouwer, Brugge, 1960, 460 pp., Fr. 190.
De zalige Petrus Faber heeft sterk in de schaduw gestaan van de andere heilige gezellen van Ignatius. En dit enigszins ten onrechte. Niet alleen was hij de eerste volgeling van de ordestichter, maar bovendien degene die hem, naar Ignatius' eigen getuigenis, in vele opzichten het best begreep. Van zijn dagboek is de oorspronkelijke Latijnse tekst integraal bewaard gebleven. Meestal onderweg genoteerd op zijn omzwervingen door Europa, hebben deze aantekeningen weinig stilistische kwaliteiten, maar als de weerspiegeling van een rijk geestelijk en apostolisch leven in een belangrijke tijd zijn ze ongemeen boeiend. De Franse uitgave van dit Memoriale is in alle opzichten merkwaardig. Zowel de inleiding als de vertaling zelf en de vele interessante nota's getuigen van een diepgaande voorstudie. Zo bevestigt dit vierde deel van de reeks ‘Christus’ de degelijkheid van de gehele opzet.
G. Achten
| |
Pfeil, Hans, Der Atheistische Humanismus der Gegenwart. - Schweizerische Generalauslieferung Christiana-Verlag, Zürich, 1959, 156 pp., ing. Zw. Fr. 4,40.
Fijnzinnig worden de verschillende nuances van het hedendaags atheïsme beschreven: het intellectueel atheïsme, dat aan de wetenschappelijke verklaring van de wereld genoeg heeft; het emotioneel atheïsme, dat in het kwaad op deze wereld een negatie van God ziet; het volitief atheïsme, dat het bestaan van God een aanslag noemt op de menselijke zelfstandigheid. Naast deze tamelijk strijdbare en bewuste negaties van God staat de onverschillige houding welke geheel het leven beïnvloedt. Een bevattelijke en toch diepgaande weergave der verschillende filosofische stelsels. Schr. toont veel begrip voor de moderne denkers en onderstreept wat al nuttigs wij uit de inspanningen van onze tijdgenoten kunnen leren, zodat uit geheel zijn boek een zeer positieve toon opklinkt.
F. Vandenbussche
| |
Theologisch Perspectief. Deel III, Theologie in het menselijk leven (J. Feiner, J. Trütsch, F. Böckle, Fragen der Theologie heute); vertaling en bewerking onder redactie van E. Schillebeeckx O.P. - P. Brand N.V., Hilversum, 1960, 15,5 × 23,5, 148 pp., f 8.90.
Met dit derde deel is de vertaling van het Duitse origineel, dat reeds in 1958 zijn tweede editie mocht beleven, voltooid. F. Böckle wijst op de tendensen in de moraaltheologie; A. Utz belicht het verband van de theologie en de sociale wetenschappen; E. Haensli beschouwt de huidige prediking vanuit het theologisch denken; F. Hofmann wijst op de geloofsgrondslag voor de liturgische vernieuwing; A. Sustar geeft de plaats van de leek in de Kerk aan en J. David geeft zijn visie op de theologie en de aardse werkelijkheden. Interessante problemen dus van het moderne theologisch denken, die doorgaans in duidelijke artikelen worden besproken. Daardoor zal ook de ontwikkelde leek met belangstelling van de inhoud kennis nemen. Uiteraard is nog niet elk gezegde geconsolideerd. Een enkele vraag: Is door de incarnatie het menselijk geslacht in feite als geheel door God aangenomen? (p. 16; P. Vergelijk Enc. Myst. C. al. 53). Is de verkondiging van het woord (p. 61) dadelijke genade? Is het verschil van leek en hiërarchie (zie p. 105, 106, 109, 112) wel juist gezien?
P. Ploumen
| |
Zo zoekt de mens zijn God. Onder red. van Prof. R.C. Zaehner te Oxford. Nederl. vertaling van R. Limburg. - Ad. Donker, Rotterdam, 1960, 430 pp., geïllustreerd, f 35.-.
De Engelse titel van dit boek luidt: Concise encyclopaedia of living faiths. Prof. Zaehner heeft hier mét een aantal vakgeleerden een beschrijving gegeven van de grote godsdiensten; de uitgestorven religies worden niet behandeld. De redacteur van het werk onderscheidt twee hoofdfiguren, n.l. profetische (wat wij gewoonlijk openbaringsgodsdiensten noemen) en immanente of uit het subject ontstane godsdiensten, die hij wijsheids-religies noemt. De eerste zijn de Westerse (met de Islam), de tweede de in India ontstane godsdiensten. Deze laatste beantwoorden eigenlijk niet aan ons begrip van godsdienst, daar zij zich weinig of niet om het ‘dienen van God’ bekommeren, doch meer bevrijdings- of verlossingsleren zijn, meer religieus georiënteerde psychologie of filosofie. Het gaat
| |
| |
om bevrijding van het lichaam, van de stof. De verschillende artikelen zijn geschreven door vakkundigen en staan op behoorlijk wetenschappelijk niveau. Begrijpelijkerwijze neemt het Christendom de grootste plaats in en wordt behandeld door Anglicaanse, Protestantse en Katholieke geleerden. Onwillekeurig doet het werk nogal Engels aan. Het hoofdstuk van Prof. Zaehner, waarin hij een brug tracht te slaan van de psychologie van Jung en het dialectisch materialisme van Marx-Engels naar 't Boeddhisme en het Taoïsme is niet zo erg overtuigend. Het werk is rijk geïllustreerd en voortrekkelijk verzorgd in zijn presentatie.
P. van Alkemade
| |
Caraman, Philip (Editor), The Pastoral Sermons of Ronald A. Knox. - Burns and Oates, London, 1960, 532 pp., 42 sh.
Mgr. Knox werd herhaaldelijk gevraagd te preken, en hij preekte even graag voor kostschoolmeisjes als voor een uitgelezen gezelschap in Brompton Oratory of Westminster Cathedral. De preken vormen twee groepen. Pastoral en Occasional; de gelegenheidspreken zullen later in een tweede deel worden gepubliceerd. We hopen bij die gelegenheid uitvoeriger terug te komen op zowel de vorm als de inhoud van deze preken; wij volstaan er nu mee de aandacht te richten op de rijkdom van geestelijk leven die deze verzameling preken bevat en aan de lezer meedeelt. Zij hoort thuis op de bibliotheek van de ontwikkelde leek; en hij zal haar bij de hand houden; want de preken zijn geen vermoeiende verhandelingen, zoals dat bij Newman nog al eens het geval kan zijn; het zijn geen lange betogen: iedere preek is een weldaad door zijn eenvoud en menselijkheid van toon, van opzet en van bedoeling.
W. Peters
| |
Moschner, Fr. M., Zo bidt een christen. Scholing tot christelijk bidden. Vert. - Heideland, Hasselt; P. Brand, Hilversum, 1960, 376 pp., f 9.90.
In de Oase-reeks, onder leiding der P.P. Carmelieten, verscheen de vertaling van Christliches Gebetsleben van Fr. M. Moschner. Waarom de titel gewijzigd werd, is niet duidelijk. Het boek biedt een zeer soliede en omvattende beschouwing over het wezen, de methodes en graden van het gebed, dat tenslotte dient uit te monden in de hoge contemplatie. Vooral in de verdere beschouwingen over meditatie en contemplatie is Johannes van het Kruis de grote leidsman en wegwijzer. In een eerste hoofdstuk legt de auteur een treffende theologische grondslag van het gebed. Het boek is bedoeld voor priesters, religieuzen en leken en juist deze laatsten zullen dit vruchtbare werk bijzonder genieten.
P. van Alkemade
| |
Faber, F., Growth in Holiness. - Burns and Oates, London, 372 pp., 18 sh.
Dit boek verscheen in The Orchard Series, die klassieke geestelijke werken bevat. Tot nu toe verschenen in deze serie verschillende mystieke werkjes uit de Engelse Middeleeuwen, maar ook enkele traktaten van Franse herkomst (o.a. van Fr. de Sales, Grou en de Caussade). Wij kunnen het verschijnen van dit degelijke werk van de Oratoriaan Faber, tijdgenoot van Newman, en evenals deze een bekeerling, niet voldoende toejuichen. Het is in uitmuntend Engels geschreven, ook al zal het ietwat plechtstatig Victoriaanse ons niet aanspreken. Wat de inhoud betreft, zal het moeilijk zijn een studie te vinden die even helder, doordringend, gezaghebbend en mild de groei van het godsdienstig leven van de mens beschrijft. Het is waar dat de moderne mens gaarne iets meer tegenkwam over het mystieke lichaam, over het sacramentele leven, enz.; dit neemt echter niet weg dat hetgeen P. Faber schreef geenszins verouderd is, en dat hij op het gebied dat hij verkent, nog steeds als een der beste en meest betrouwbare gidsen is. Het boek verscheen oorspronkelijk in 1854, en werd in de vorige eeuw ook in het Nederlands vertaald; een nieuwe vertaling van dit voortreffelijke boek lijkt ons gewenst.
W. Peters
| |
Cita-Malard, Suzanne, Prisons du Ciel. - Plon, Parijs, 1959, 509 pp.
Deze tweede, bekroonde uitgave van een vlot geschreven en goed gedocumenteerd boek is een nieuw bewijs van de belangstelling die katholieken - priesters en leken - en ook andersdenkenden sinds enkele tijd tonen voor het godgewijde leven. Alle grote orden en congregaties van slotzusters worden hier levendig voorgesteld, naar eigen spiritualiteit en traditie. Het laatste deel, dat voor het eerst verschijnt, zal bijzonder de aandacht trekken van wie het mysterie van deze roeping wil begrijpen en waarderen.
J. Beyer
| |
| |
| |
Kempen, Thomas von. Vier Bûcher von der Nachfolge Christi, vert. Sailer; bewerking H. Schiel (Herder-Bücherei, Dünndruckausg., 3). - Herder, Freiburg, 1960, 288 pp., ing. D.M. 2.20.
Deze vertaling verscheen voor het eerst in 1794 en beleefde telkens nieuwe uitgaven en bewerkingen. Mgr. Sailer, die zelf de vuurproef van het lijden en onrechtvaardige vervolgingen had doorstaan, vond in de Imitatie troost en sterkte. Zijn tekst is dan ook geen woordelijke omzetting maar gaat naar datgene wat de vertaler had bewogen: de geest ervan. De uitvoerige inleiding aan het begin en bij de afzonderlijke boeken alsook de talrijke voetnoten dienen dezelfde bedoeling. Dr. Schiel gaf deze oude vertaling een nieuw taalkleed, besnoeide de te lange nota's en rectificeerde het verouderde.
A. Geerardijn
| |
Przywara, E., Résurrection dans la mort, vert. M. Deleporte. - Ed. du Cerf, Parijs, 1960, 128 pp., ing. NF. 3,90.
De gebeden die hier in Franse vertaling verschijnen zijn voor het eerst in dramatische omstandigheden van de kansel uitgesproken. Zij hebben van dag tot dag de hoop der Duitse Katholieken gesterkt tijdens de luchtbombardementen te München in 1944, bij de brand van de stad in januari 1945, en dan tijdens de allerlaatste maanden in de ondergrondse bunkers. De kracht van deze teksten ligt in hun zuivere theologische absoluutheid. Het zijn profetieën in de ware bijbelse zin van het woord: interpretaties van de boventijdelijke goddelijke bedoeling in tijden van beproeving en loutering.
G. Achten
| |
Motte, O.F.M., Jean-François, Der Priester in der Stadt. Ins Deutsche übertragen von M. und R. Ritter. - Verlag Winfried-Werk, Augsburg, 1960, 76 pp.
De Duitse Redemptoristen Ritter hebben er goed aan gedaan de studie van de Franse Franciscaan Jean Motte te vertalen. Pater Motte arbeidt in Frankrijk, heeft gewerkt in Afrika en is in talrijke plaatsen in Noord- en Zuid-Amerika opgetreden. Hij kent het stadsleven van verschillende werelddelen; hij kent de verschillen van landen en volken, doch heeft ervaren, dat de problemen van platteland en stad en van de zielzorg in de kern overal hetzelfde zijn. Er bestaan veel studiën en geschriften over de stadszielzorg, maar men zal moeilijk een werk vinden, dat zo de moeite waard is te overdenken.
C. Minderop
| |
Literatuur
Doolaard, A. den, Grieken zijn geen Goden. - Em. Querido, Amsterdam, 1960, 267 pp., f 17.50.
De grote zwerver den Doolaard heeft een interessant boek over Griekenland geschreven. Door zijn lang verblijf in de Balkan en in Joego-Slavië was hij reeds vertrouwd met die Oost-Europese wereld. Hij heeft er boeken over gelezen, maar vooral heeft hij zijn ogen de kost gegeven en zijn hart laten spreken bij herhaalde bezoeken, bijzonder bij het laatste. Hij geeft zijn indrukken meer als intelligent natuurmens dan als intellectueel toerist, wat het boek des te boeiender maakt. Hoewel vervreemd van het Christendom, schrijft hij herhaaldelijk over de religieuze aspecten van het land en dan is hij niet altijd even betrouwbaar. Zo laat hij, in een vergelijking van het Westerse en het Oosterse Christendom Sint-Augustinus sterk onder invloed van Aristoteles staan. Hier schiet zijn theologisch-historische kennis te kort. Ook legt hij al te graag contact tussen oud-heidense gebruiken en christelijke praktijken. Het boek is overigens spannend als een roman en fraai geïllustreerd.
J. van Heugten
| |
Engelman, Jan, Verzamelde Gedichten. - Querido, Amsterdam, 1960, 229 pp., f 10.50.
Jan Engelman heeft in één deel die gedichten gebundeld die hij aan het nageslacht wil overmaken. Het begint met het al te dartele, maar poëtisch rijke ‘De Tuin van Eros’, waarover Marsman destijds enthousiast in Roeping schreef. Uit de voorafgaande bundels heeft Engelman er slechts enkele waardig gekeurd, terwijl de latere bundels ‘Noodweer’ en ‘Bezegeld Hart’ als ook ‘De Dijk’ wel werden opgenomen. In al zijn gedichten heeft Engelman een eigen stem, een eigen geluid; hij is de o! zo gevoelige, zoetgevooisde zanger, die juichen kan om het bestaande, doch steeds met een haast weemoedige, diep religieuze onderstroom. Zijn poëzie is overgevoelig voor klank en ritme, wat wel culmineert in het bekende cantileen ‘Vera Janacopoulos’. Van de latere dichters ‘dateert’, dunkt mij, Engelman het minst, d.w.z. dat zijn poëzie - bijna een ‘poésie pure’ - het minst tijdgebonden is en zich niet verraadt door bepaalde tijdsinvloeden.
J. van Heugten
| |
| |
| |
Marsman, H., Verzameld werk. - Querido, Amsterdam, 1960, 861 pp., f 16.50.
Deze dundruk-editie bevat het volledige oeuvre van Marsman, zoals de dichter zelf dit aan het nageslacht wenste na te laten. In 1938 verzorgde Marsman zelf een verzamelde uitgave van zijn schrifturen en in 1947 kwam deze, aangevuld met werk van na 1938, opnieuw van de pers. Thans echter verschijnt het geheel, poëzie en proza, in één deel in dundruk. Belangstellenden kunnen zich aldus gemakkelijk de volledige Marsman aanschaffen.
J. van Heugten
| |
Nagayo, Yoshiro, De bronzen Christus. Roman. Vert. - Nelissen, Bilthoven, 158 pp., f 5.75.
Deze Japanse roman schijnt bij zijn verschijnen veel opgang gemaakt te hebben. Langs een Amerikaanse uitgave wordt hij thans in het Nederlands aangeboden. Het op de historie (17de eeuw) gebaseerde gegeven is allermerkwaardigst. Een bronsbewerker, niet-christen, krijgt opdracht een kruisbeeld te gieten dat zal dienen om dit de christenen te laten vertrappen. Het beeld is zo religieus en zo gevoelig bewerkt, dat de kunstenaar zelf verdacht wordt en het moet boeten met de dood. Er speelt ook nog een liefdesroman tussendoor. De auteur heeft dit gegeven uiterst sober, een beetje droog zelfs, uitgewerkt. De sfeer is uitermate Japans tot in het bordeelwezen toe, dat daar iets zeer gewoons en alledaags schijnt te zijn.
J. van Heugten
| |
Ontmoetingen.
Vandamme, Jan, Alain-Fournier; Govaart, Theo, Simon Vestdijk; Albe, F. Garcia Lorca; Cartens, Jan H., Jan Engelman. - Desclée De Brouwer, Brugge, 50 pp. per deel ingen. Fr. 20.
Met een uiterst rake zin voor psychologie heeft Govaart het werk van Vestdijk ontleed en verklaard. Zijn essay is uitgegroeid tot een confrontatie van de katholieke criticus met de agnostische romancier. Eerlijk en verhelderend is dit werkje; niemand kan er aan voorbijgaan. De andere essays behandelen achtereenvolgens de geestelijke en literaire odyssée van Alain-Fournier; het oeuvre van de geniale Andaloesier (waarbij o.i. te weinig aandacht wordt geschonken aan de symboliek in Lorca's poëzie), en de ‘dichter der aardse verrukking’. Engelman.
J. Du Bois
| |
Tulkens, Julia, Het Huis van de Stilte. - Colibrant, Drongen, 1959, 54 pp., ingen. Fr. 70.
De stromende tijd beheersen, de dood in zijn geheim achterhalen en in de ban van de eigen levensdrang bezweren: zovele formules die de grote bekoringen van de ouder wordende mens vertolken. Misschien zijn het maar formules, maar zij geven vrij goed weer wat de mysterieuze poëzie van J. Tulkens eigen is. Magie misschien; of alleen maar herinnering aan het verleden, vastgelegd om de angst voor de tijd te overwinnen? Want wat in de stilte van dit huis, van dit huwelijksleven, van dit menselijk gebeuren tussen man en vrouw zich voltrok, wordt onweerstaanbaar bedreigd door de naderende dood. Het onvatbare wordt vastgelegd. Wat vervluchtigt, krijgt voor eeuwig vorm. Zelden heeft Tulkens zulke intensieve verzen geschreven.
J. Du Bois
| |
Obiak, Marcel, Kontrasten. - Colibrant, Drongen, 1959, 63 pp., ingen. Fr. 60.
Deze dichter zoekt nog, maakt harlekijnsprongen in het ijle of pleegt surrealisme. Hij oefent zijn taalinstrument meer dan hij het bespeelt. Hij treft echter door beheersing en voornaamheid. Ook waar hij Marsman en diens kosmische poëzie opnieuw wil verwoorden. Is dit wel een eerste bundel of schuilt achter deze naam een ander, die reeds aan het woord kwam?
J. Du Bois
| |
Vandeloo, Jos, Wachten op het groene licht, 37 gedichten geïllustreerd met 7 prozastukken. - A. Manteau N.V., Antwerpen, 1959, 73 pp., ing. Fr. 60.
Wachten op een doortocht, maar zoeken tevens en niet lijdzaam toezien; de eenzaamheid doorbreken en leven in de hoopvolle verwachting dat men eenmaal tot de anderen ingaan kan, dat zijn verlangens waarvan deze bundel getuigen. Vandeloo blijft nog de onrustige; het laatste, bevrijdende woord weet hij nog niet uit te spreken. Zijn houding is nochtans veel menselijker, dieper en waarheidsvoller geworden sinds hij in 1957 Woorden mei Doofstommen schreef. De verrassende wending in zijn werk doet ons in hem geloven. Onder de jongste dichters is hij ongetwijfeld de meest begaafde. Misschien zal hij: ‘die elke morgen zestien rolluiken in het huis van zijn lichaam
| |
| |
ophaalt en op een bord schrijft: de toegang is vrij’ eens het licht op groen zien staan en ontdekken dat zijn wachten zich voltrekt in de ontmoeting der liefde. Hieraan zal zijn poëzie, zelfs indien zij haar koele klank blijft bewaren, haar meest waardevolle accenten ontlenen.
J. Du Bois
| |
Lorca, Federico Garcia, Dodenklacht voor Ignacio Sanchez Mejias. Geautoriseerde vertaling uit het Spaans door Albe. - Heideland, Hasselt, 40 pp., ingen. Fr. 65, lux. Fr. 150.
Enige jaren geleden publiceerde H. van Herreweghen een Nederlandse bewerking van Lorca's beroemde Llanto, de dodenklacht om een vriend die in de arena bij een stierengevecht was gedood. Albe heeft een nieuwe vertaling gemaakt en biedt die aan, met de Spaanse tekst ernaast. V. Herreweghens versie was zwieriger, die van Albe is getrouwer, iets minder poëtisch. Een waardevolle uitgave.
J. Du Bois
| |
Veulemans, Jan, Ergens een huis. - Desclée de Brouwer, Brugge, 1960, 54 pp., ing. Fr. 45.
Veulemans' eerste bundel Onbestendig kregen wij nooit ter inzage, zodat we nu pas met de dichter kennis maakten. In zijn werk treft ons de poging het onuitgesproken mysteri der dagelijkse werkelijkheden (ouderliefde, natuur, kindertijd) te benaderen. De dichter bezit een sterke kracht tot inleving, zoals wij die ook bij een H. van Herreweghen aantreffen. Maar een bekwame vlotheid ontneemt hem meer dan eens de gestrenge zelfkritiek, die elke banale zegging weert om de trefzekere formule te behouden.
J. Du Bois
| |
Herckenrode, Willem van, De Gave der Tranen, gedichten. - Die Poorte, Antwerpen, 1959, 36 pp., ing. Fr. 55.
Poëzie is een wondere vorm van openheid en mededeling: zij voltrekt zich alleen binnenin de schoonheidsbeleving. Haar vormen kunnen duizendvoud zijn, toch moet poëzie vorm blijven en wezenlijk schoonheidsvorm. Tot deze hoogte is het vers van W. Van Herckenrode nog niet gestegen. Zijn stijl is zuiver, en zijn woorden hebben de innigheid van wie door leed is gelouterd. Maar nog slaagt hij er niet in ons mee te trekken naar de uiterste spanning der schoonheid.
J. Du Bois
| |
Wijngaert, Ludo van de, De Bronzen Kroon, gedichten. - Die Poorte, Antwerpen, 1959, 48 pp.
Sonnetten en gedichten uit het dagboek van een Italiëreis, zo omschrijft de dichter de inhoud van deze bundel. De verrukking om vele Renaissanceschoonheden heeft hij hier willen verwoorden. De uitwerking is verzorgd en wie Italië kent, wordt aan vele schone belevenissen herinnerd. Maar de ontroering berust wellicht meer op de eigen ervaring dan op de lezing van deze gedichten.
J. Du Bois
| |
Brouwers, Jaak, Onderschept, gedichten. - A. Manteau N.V., Brussel, Den Haag, 1959, 49 pp., ing. Fr. 60.
Het hart smaakt vreugde wanneer het oude, vertrouwde dingen terugvindt. Maar er is ook een vreugde die aan een herontdekken van het leven ontluikt. En deze vreugde is voelbaar in de bundel van J. Brouwers. Hij gebruikt hierbij alle vondsten en veroveringen die de experimentele poëzie aan onze taal heeft afgedwongen. Teveel misschien. De bundel bevat waardevolle elementen, maar blijft in hoofdzaak een gesprek tussen de dichter en zijn gedicht. Indien Brouwers de ‘literatuur’ vaarwel durft zeggen om de poëzie zelf aan te boren, zal zijn werk een echt menselijke klank verkrijgen.
J. Du Bois
| |
Rijssele, Colijn van, De Spiegel der Minnen. - Manteau N.V., Brussel-Antwerpen, 1960, 179 pp., f 4.90.
Fred Engelen heeft voor de Ad Multosreeks dit rederijkers-toneelstuk uit de tweede helft der 15de eeuw van een inleiding voorzien. Het stuk zelf had hij tevoren reeds voor het Nationaal Toneel in België bewerkt. Het is het eerste burgerlijk drama in onze letterkunde. Het middeleeuws element is nog zichtbaar in de ‘zinnekens’, Vreze, Begeerte en Jaloers Gepeins, die in het drama een rol spelen.
R.S.
| |
Hochwaelder, Fritz, Dramen I. - Langen-Müller-Verlag, München, 1960, 292 pp., geb. D.M. 14,80.
Dat men deze in 1911 geboren Oostenrijker rijp acht voor een bundeling van zijn dramatisch werk, getuigt voor het aanzien van de naam die hij zich reeds verworven heeft. Hochwälders voornaamste verdienste bestaat wel hierin dat hij, op een meestal rustig en evenwichtig opgebouwd compositorisch stramien, on- | |
| |
genadig peilt naar de psychologische differentiëring van zijn personages. De enigszins zonderlinge chronologische samenstelling van dit smaakvolle deeltje stelt de evolutie van dit werk in het licht. Das Heilige Experiment (1941-1942), dat een wereldfaam verwierf, brengt de nuchtere dialectiek van een historische Jezuïetenstaat in Paraguay, waar het sociaal avantgardisme de ergernis der lekebonzen opwekt: het gemeenschapsconflict vindt zijn tragische voleinding binnen het individuele karakter van de rechtzinnige Provinciaal. Die Herberge (1955) of de Mens door de immanente rechtvaardigheid achterhaald, herneemt hetzelfde Proces, maar door de geforceerde opzettelijkheid ontaardt de thrillerproblematiek in een happy-end, dat precies door zijn gelukkige afloop de psychologische en ethische nederlaag der helden eenzijdig beklemtoont. Het sluitstuk vormt Donnerstag (1959): een modern mysteriespel, geschreven in opdracht van de Salzburger Festspiele om H. von Hoffmannsthals Jedermann te vervangen. Het is een bonte kaleidoscoop, met buitenissige intrigefragmenten en exhibitionistische bravourstukjes, toegespitst op een uitsluitend extravert show-effect. Van de eeuwige problemen waarmee een eigentijdse Elckerlyc (indien zo iemand bestaat) zou kunnen te kampen hebben, belicht Hochwälder alleen de kwetsende, brutaal-naïeve en aanstellerig-kinderachtige aspecten. Is hij thematisch leeggebloed?
C. Tindemans
| |
Lewis, R.W., The Picaresque Saint. - Gollancz, London, 1960, 317 pp., 25 sh.
De ondertitel van dit stimulerend, maar toch niet geheel bevredigend boek luidt: Representative Figures in Contemporary Fiction. De ‘figuren’ die besproken worden, behoren allen tot wat de schr. het tweede geslacht van twintig-eeuwse romanschrijvers noemt. Het eerste geslacht wordt gedomineerd door James Joyce, Proust en Mann. Het tweede geslacht omvat als hoofdfiguren: Moravia, Camus, Silone, Faulkner, Greene en Malraux. Het verschil tussen deze twee geslachten wordt voornamelijk gezien in de tegenstelling: artistiek en menselijk, of: kunst en leven. Het houdt in dat de in deze studie besproken schrijvers met het leven zelf worstelen, en wel met het leven zoals zij dat deerlijk verminkt om zich heen aantreffen. Ieder der besproken romanschrijvers reageert op zijn eigen wijze, en wijst naar zijn eigen oplossing. Toch weet schr. een gemeenschappelijk element in hun houding en oplossing te ontdekken: we ontmoeten hier de tweede betekenis van het woord ‘figures’ in de ondertitel. Bepaalde figuren, vormen of gestalten keren bij alle schrijvers terug. Deze vat hij samen onder de uitdrukking: picaresque saint. De romanschrijver van de tweede generatie ontmoet in het geteisterde mensdom vooral de schurk, in welke vorm dan ook, de niet respectabele, en niet gerespecteerde mens. Maar in tegenstelling met de schurkenroman is de roman van vandaag geoccupeerd met de schurk die niet zozeer uitzondering is als wel regel: hij is een typische representant van de hedendaagse mens. Dit vindt dan zijn uitdrukking in het woord saint: hiermede bedoelt schr. niet heiligheid in min of meer technische zin, en hij past dit dan ook geenszins alleen toe op figuren als de whiskey priest of Scobie in de romans van Greene. Saint dekt meer het algemeen menselijke, dat onder het schurkachtige bleef bestaan en zich door het schurkachtige wist heen te werken. Dit geschiedt in zeer verscheiden vormen: door erotiek, of medelijden,
door naastenliefde of het direct godsdienstige. Uit deze samenvatting is wel duidelijk dat Lewis' studie aandachtige lezing waard is. Wanneer zij niet geheel bevredigt is dit deels omdat schr. wat breedsprakig is, niet scherp genoeg in zijn oordeel en de formulering ervan, deels omdat hij de romans te veel als psycholoog benadert en te weinig als mens. Het gevaar wordt dan niet vermeden van zoveel bloot te leggen dat men op zijn laatst het gevoelen krijgt in een abattoir te zijn terecht gekomen: nooit de beste plaats om een levende mens te leren kennen!
W. Peters
| |
Ritz, Jean-Georges, Robert Bridges and Gerard Manely Hopkins. A Literary Friendship. - Oxford Un. Press, London, 1960, 182 pp., 21 sh.
Deze studie is zeer systematisch opgezet. Achtereenvolgens wordt de correspondentie tussen Hopkins en Bridges besproken, de ontmoetingen die na hun studententijd nog plaats vonden, het onderwerp van brief of gesprek, en gemeenschappelijke interessen. Al doet het geheel nu en dan denken aan het zorgvuldig opgestelde kaartsysteem, toch blijft het een leesbaar boek, waarin de wel zeer uiteenlopende karakters van deze dichters scherp naar voren treden.
| |
| |
Omdat van de correspondentie alleen Hopkins' aandeel ons is nagelaten, is schr. gedwongen om menigmaal de inhoud van Bridges' brieven te reconstrueren: hierbij wordt de fout niet vermeden van een teveel aan rhetorische questies, noch wordt de verleiding weerstaan zich te wachten voor wat gissen en raden. Een gebrekkige kennis van de Sociëteit van Jesus en van het priester-zijn doet hier en daar afbreuk aan een juiste interpretatie van Hopkins. Het geheel is echter een zeer verdienstelijke bijdrage tot een gestaag groeiende Hopkins-bibliografie.
W. Peters
| |
Marshall, Bruce, The Divided Lady. - Collins, London, 1960, 192 pp., 15 sh.
Wanneer een romanschrijver zich een zekere reputatie, en bijgevolg een lezerskring, verworven heeft, bestaat het gevaar dat hij te veel, te vlug en te vlot gaat schrijven en drukken. De auteur weet dat hij zich wat kan permitteren. De jongste roman van Bruce Marshall is hiervan het beste bewijs. We hebben met een novelette te maken, die uitgestreken wordt over vijf en vijftig hoofdstukken, en een kleine twee honderd pagina's, waaronder nog al wat blanco bladzijden en erg veel zuinig bedrukte. Het geheel is een flauw niemandalletje met dubieuze mopjes over huwelijk en echtbreuk, naïeve nonnetjes, would-be filmsterren, enz.
W. Peters
| |
Hopkins, Gerard Manley, Poems. - Vista Books, London, 48 pp., 2/6.
Deze keurig verzorgde uitgave geeft een selectie van Hopkins' gedichten: zij maakt deel uit van de serie The pocket poets. De bloemlezing bevat Hopkins' natuurgedichten, de zgn. terrible sonnets, en enkele gelegenheidsgedichten, waarbij men de heel moeilijke niet vermeden heeft. De grotere gedichten als The Wreck of the Deutschland en The Loss of the Euridice werden niet opgenomen.
W. Peters
| |
Kunst en cultuur
Perls, Hugo, Das Geheimnis der Kunst. - Artemis-Verlag, Zürich, 1959, 240 pp., geb. Zw. Fr. 17.50.
Het gebeurt niet zo vaak dat boeken van een bepaalde reeks meer dan uitwendige overeenkomsten met elkaar vertonen. Dit is echter wel het geval bij de delen van de Erasmus-Bibliothek, uitgegeven door Walter Rüegg. De thematiek van de reeks - het westers humanisme - laat wel ruime speling toe, maar de uitwerking zelf van de onderwerpen is nauw omschreven en aan die voorschriften schijnen de auteurs zich te houden. De reeks wil een kritisch bewustzijn wekken van de waarden die de traditie in het Westen hebben beheerst. Zij bindt daarom de strijd aan tegen alle machten van het anonieme, van het bijgeloof in al zijn vormen, van de slagzin, van de schijnwaarheid.... Vanuit dit standpunt rekent Hugo Perls af met de huidige opvattingen van het kunstwerk in een vlotte studie waarin hij de relativiteit van het kunstwerk langs alle zijden belicht zonder het kunstwerk zelf helemaal in het niet te laten vergaan, al heeft het er soms de schijn van.
G. Bekaert
| |
Otto, Karl, Die Stadt von Morgen. Gegenwartsprobleme für alle. - Verlag G. Mann, Berlijn, 1959, 192 pp., 194 ill., geb. D.M. 19.80.
Dit boek wil de tentoonstelling Die Stadt von Morgen van de Interbau Berlijn 1957 in een aangepaste vorm verder laten doorwerken. Vier hoofdstukken over de verhouding van de stad tot de mens, de natuur, het verkeer, de gezondheid leiden in op een twaalftal voorbeelden van nieuwe stadsontwerpen die worden toegelicht door hun ontwerpers zelf. We mogen verwijzen naar Streven april 1959 waar de essentiële principes van de stad van morgen werden voorgesteld aan de hand van een ontwerp van W. Schwagenscheidt, dat ook in dit boek werd opgenomen. We wensen dat velen aandacht zouden schenken aan dit overigens gemakkelijk toegankelijk boek, dat een der meest dringende taken van onze tijd samenvat.
G. Bekaert
| |
Tschizewskij, Dmitrij, Paradies und Hölle. - A. Bongers Verlag, Recklinghausen, 96 pp., 45 ill., 21 klpl., geb. D.M. 9,80.
Een geheel onbekende wereld wordt ons geopenbaard in het kleine boek van Tschizewskij over een veel voorkomend thema uit de laat-Russische boekverluchting: het paradijs en vooral de hel. Het is een feit dat de menselijke fantasie steeds vindingrijker was in het weergeven van de diverse straffen der hel dan in de geneugten des hemels. Niet alleen de ikonografie is voor ons nieuw, ook de beeldgestalte bezit een geheel eigen karakter.
G. Bekaert
| |
| |
| |
Landen en volken
Doedens, Drs. J.P., Ontmoetingen met het Oude Hellas. - N.V. Uitg. Mij Kosmos, Amsterdam-Antwerpen, 1960, 144 pp., f 6.90.
Een vlot en prettig geschreven werkje, dat bedoeld is voor hen, die in gedachte of in werkelijkheid een reis naar Griekenland willen maken en behoefte hebben aan kennis van de achtergronden der Helleense cultuur. Voor de doorsnee gymnasiast is er weinig nieuws in te vinden; voor alle anderen is het aan te bevelen. Als schr. werkelijk bedoelt, dat het boekje aanleiding zal worden tot ‘dieper duiken in de stroom van literatuur’, missen wij een - zij het korte - literatuurlijst. De uitgave is goed verzorgd en verlucht met een aantal mooie foto's.
J. Oomes
| |
Bilan du monde 1960. Encyclopédie catholique du monde chrétien, t. II. - Casterman, Doornik, 1960, XII-820 pp., geb. Fr. 330.
Het gunstig onthaal dat de publikatie van het eerste deel van deze encyclopedie te beurt viel (Streven, 12 (1958-1959), p. 185) verdient ook dit met enige vertraging verschenen deel. De samenstellers (waaronder vooral Houtart, Bruls en Frisque moeten vernoemd worden) hebben werkelijk een reuze-arbeid verricht. In alfabetische volgorde worden 189 verschillende landen behandeld volgens een vast grondschema dat in een bondige maar onmisbare inleiding wordt uiteengezet. Bij de voorstelling van elk land wordt eerst de sociale en culturele achtergrond behandeld vanuit 7 verschillende titels (aardrijkskunde, geschiedenis, politieke instellingen, demografie, sociaal-economisch leven, onderwijs en cultuur, godsdienst). In dit concreet omschreven milieu wordt telkens in een tweede onderafdeling de aanwezigheid der Kerk onderzocht, eveneens volgens een vast plan van 5 rubrieken (geschiedenis; huidige toestand; godsdienstige, sociale en culturele actie; godsdienstige statistieken; de stellingname der Kerk in actuele vragen). Tienduizenden gegevens werden zo land na land verzameld. Het werk groeide tot een nuchter maar indrukwekkend getuigenis voor de katholiciteit der Kerk, die overal aanwezig is, van Aden tot Zanzibar. Dit boek verdient de ruimste verspreiding, niet enkel omdat het als praktische hulp een unicum is, maar ook omdat het de katholiek - geestelijke en leek - helpt om de enge grenzen van zijn nationale Kerk te overschrijden en te zien hoe het staat met zijn medebroeders in het geloof overal ter wereld. De uitgeverij Casterman heeft druk-technisch eveneens een meesterwerk van helderheid en handige bruikbaarheid geleverd, waarvoor men enkel zijn dank en bewondering kan uitdrukken.
J. Kerkhofs
| |
Sireau, A., e.a., Terre d'angoisse et d'espérance. L'Amérique latine (Chrétienté Nouvelle). - Edit. Universitaires, Brussel, 1960, 168 pp.
De toenemende betekenis van Zuid-Amerika, zowel voor de Kerk als voor de vrije wereld, is nog steeds onvoldoende bekend. Dit boek, samengesteld door de directeur van het Zuid-Amerikaans college te Leuven en door twee specialisten uit het behandelde continent zelf, geeft een eersterangs ‘inside information’ over de gevaren die er de Kerk bedreigen en de mogelijkheden tot ontwikkeling die haar geboden blijven. Voor West-Europeërs zal dit boek - boeiend en pijnlijk tegelijk - tot gewetensonderzoek en tot oproep dienen. Wellicht had men iets meer mogen laten uitkomen dat de redding van Zuid-Amerika toch grotendeels van de invloedrijke katholieken uit Zuid-Amerika zelf zal afhangen. De aanhangsels zijn ruim van statistische documentatie voorzien en illustreren op nuchtere wijze de belangrijke inhoud van het werk.
J. Kerkhofs
| |
Antropologie
De Mens in zijn wereld. Synthese van het menselijk leven. - N.V. Uitg. maatschappij Pax, 's-Gravenhage, 1959, 1394 pp., geïllustreerd, f 66, - en f 75,-.
Dit prachtige werk is een vertaling en bewerking van het in 1953 bij Herder in Freiburg verschenen Bildungsbuch, Der Mensch in seiner Welt, het 10de deel van Herders Lexicon. De schrijvers en redactieleden van dit Lexicon blijven ongenoemd en zo wensten ook de Nederl. vertalers en bewerkers ongenoemd te blijven. De titel is: de mens in zijn wereld, om aan te geven hoe de huidige mens in de wereld staat, verbonden met de zichtbare schepping en met de oergrond van alle zijn, God. Achtereenvol- | |
| |
gens worden op voorbeeldig wetenschappelijke en samenvattende wijze behandeld: De weg van de mens en de mensheid (geschiedenis, cultuur en religie); De mens (antropologie, wereld en gemeenschap); De wereld als verantwoording (cultuur, rechtsorde, kunst, wetenschap, techniek en economie); Mens en wijsbegeerte: God en de mens (christendom, katholicisme en oecumene). Waar men het lijvige boek ook opslaat, overal treft het de lezer dat volkomen deskundige auteurs dit werk verzorgden en samenstelden, of het nu gaat over het communisme en stalinisme, over kernfysica en atoomsplitsing, over evolutie en biologie, over de hervorming en de huidige oecumenische tendensen. Het is inderdaad een grote synthese die hier geboden wordt. De katholieke levens- en wereldvisie, in haar harmoniserende en coördinerende tendens, wordt hier in een helder en alles doorstralend licht gesteld. Het is een verademing in een tijd, nu alles ‘fraglich’ geworden is en alle zekerheden aan het wankelen zijn geslagen, deze superieure ‘overschouwing’ van mens, wereld en schepper, en dit alles in groots verband, te volgen. Voor ontwikkelde mensen is dit boek een goudmijn, een steeds voedende bron, een werkelijke ‘thesaurus’, zoals dat vroeger heette, waaraan de dorstende geest zich altijd opnieuw zal kunnen laven.
P. van Alkemade
| |
Mueller-Eckhard, H., Weltbewältigung. - E. Klett-Verlag, Stuttgart, 1959, 255 pp., ing. D.M. 14,80.
De schrijver, psychotherapeut te Wuppertal, die door zijn drie vorige publikaties bekendheid verwierf, analyseert in dit nieuwe werk de onmacht van de moderne mens om zichzelf te worden: d.i. om zichzelf in de wereld te aanvaarden. De auteur onderzoekt zeer vrijmoedig in hoever de staat en de religie door een te eenzijdige beklemtoning van de wettelijkheid en het gezag deze geestelijke onvolwassenheid bij velen in de hand werken. Hoe licht streeft de huidige mens in zijn sociale en religieuze praktijken naar een kunnen en hebben in plaats van naar het zijn. Hij wil ‘zijn’ wereld veroveren, waarbinnen hij een pseudo-veiligheid geniet, in plaats van de goddelijke wereldordening in eigen wezen te erkennen en te ‘beoefenen’. In korte hoofdstukken wordt deze grondidee van het boek concreet toegepast in de verschillende domeinen van het leven. Op vele plaatsen slaagt de auteur erin zijn intuïtie in klare formuleringen en bevrijdende synthesen te verwoorden. Daar waar hij meer systematisch te werk wil gaan, wordt hij wel eens duister, hier en daar zelfs banaal. Maar een zwaarder wegend gebrek van het boek is wel het cultuur-pessimisme dat er in uitgedrukt ligt. Wij begrijpen niet dat een auteur, die, zoals uit de vele aangehaalde voorbeelden uit zijn praxis blijkt, de neurotische afwijkingen van zijn patiënten zo positief kan duiden, op de toestanden van de gehele tijd zo aggressief-gesloten en eenzijdig-pessimistisch reageert. Maar gelukkig is dit slechts een te sombere achtergrond voor een overigens zeer verhelderend werk, dat wij bijzonder ook aan de zielzorger en opvoeder willen aanbevelen.
G. Achten
| |
Guitton, Jean, Leren leven en denken. Nederl. van J. Roeland Vermeer. - Jong Kultuurleven, Brussel, 1960, 93 pp., Fr. 50.
Dit boek is de vertaling van Apprendre à vivre et à penser. Het bevat enkele mooie essayistische bladzijden over de vaardigheid waartoe de menselijke geest kan komen in zijn activiteit. Vooral het ‘Portret van de menselijke geest’ is met een fijne pen getekend. Bepaalde lezers zullen wellicht de voorkeur geven aan Guitton's haast onvertaalbare uitdrukking in de oorspronkelijke versie.
J. De Roeck
| |
Geschiedenis
Propyläen-Weltgeschichte. Eine Universalgeschichte, herausg. v. Golo Mann, VIIIe Band: Das neunzehnte Jahrhundert. - Propyläen-Verlag bei Ullstein, Berlin-Frankfurt-Wien, 1960, 801 pp., 105 afb., 96 pltn., 16 gekl. pltn., 11 fascimile's, 20 krtn., geb. D.M. 68.-.
Een nieuwe uitgave van de Propyläen-Weltgeschichte is voor de historici een kleine gebeurtenis. De leider van dit opus begint zijn inleiding met Goethes vaststelling dat elke generatie de geschiedenis opnieuw moet schrijven, niet alleen omdat de gegevens zijn toegenomen, maar ook omdat onze vragen aan het verleden met de tijd veranderen. Zo stelt deze wereldgeschiedenis zich uitgesproken op een universeel en niet meer een Europees standpunt, en is de kring van de medewerkers internationaal en intercontinentaal. Dit 8e deel - dat het eerst verschijnt - behandelt de 19e eeuw, ter- | |
| |
wijl het 9e de 20e eeuw en het 10e de wereld van vandaag zullen bestrijken. Het is wel juist gezien eerst een Amerikaanse historicus de invloed van de Amerikaanse revolutie (1776-1783) op Europa te laten schilderen, vooraleer de Franse revolutie te verhalen. Dat de Propyläen-Weltgeschichte het politiek-militaire standpunt heeft opgegeven, blijkt uit de hoofdstukken over de romantische geestesstroming, de vooruitgang van de natuurwetenschappen, de economie en de maatschappij, de roman in de 19e eeuw en de ontwikkeling van het volkerenrecht. Typisch is dat de politieke geschiedenis van de U.S.A. samen met die van de Westeuropese landen wordt behandeld, terwijl Rusland in de 19e eeuw een afzonderlijk hoofdstuk krijgt, precies als Japan en Afrika: is dit niet een te sterke weerspiegeling van huidige toestanden op het verleden? De illustratie is grotendeels nieuw en onbekend, de gekleurde platen en kaarten (waarvan een paar zijn overgenomen uit de uitstekende Grosser Historischer Weltatlas) verrijken het boek terwijl de 11 facsimile's, zoals die van Shelley's handschrift ‘To a skylark’ een originele noot aan het geheel geven. Het compendium achteraan: Universalgeschichte in Stichworten en een uitvoerig register zullen grote diensten bewijzen. Vergeleken met de tiendelige
Historia Mundi is deze Propyläen-Weltgeschichte meer synthetisch, en vergeleken met Randa's Handbuch der Weltgeschichte minder religieus-cultureel ingesteld.
M. Dierickx
| |
Freund, Michael, Deutsche Geschichte. - Bertelsmann Verlag, Gütersloh, 1960, XVI-798 pp., 300 binnentekst- en 265 buitentekstplaten gedeeltelijk in kleuren, 80 kaarten en diagrammen, geb. D.M. 44.-.
Prof. Freund, die bij Herder de Geschichte des zweiten Weltkrieges uitgeeft, was vroeger professor in Freiburg i. Br. en nu in Kiel. Deze Deutsche Geschichte is niet een zoveelste beknopt overzicht van het verleden van het Duitse volk, maar een bezinning op die geschiedenis, welke tot meedenken opvordert. Van de 800 bladzijden zijn er trouwens 500 gewijd aan de periode 1815-1945, en nog eens 30 aan de vier jaren Duitse chaos tot aan het kanselierschap van Adenauer. Freund neemt in vele kwesties een persoonlijke stelling in, die vaak afwijkt van de gangbare, maar ook de historicus tot nadenken stemt, al ontstemt hij hem eveneens af en toe. Voortdurend trekt hij parallellen tussen vroeger en nu; de Duitse verdeeldheid b.v. en de op het eerste gezicht dwaze grenzen die voor het ogenblik dwars door Duitsland lopen, lijken eigenlijk vaste historische gegevens. Dit lijvige in kleine letter op twee kolommen gedrukte boek leest prettig o.a. door de talloze meestal zeer goed gekozen citaten. De 300 platen in de tekst, maar nog meer de 265 buitentekstplaten verluchten aangenaam de gedrongen tekst. Bijzonder verdienstelijk zijn de tachtig kaarten en diagrammen. Deze laatste brengen in beeld de bevolkingsdichtheid en -groei, de boekenproduktie of het analfabetisme in de loop der tijden, het aantal zetels der verscheidene partijen in de parlementen sinds 1870, enz. Onder de opgemerkte fouten moeten wij er toch één aanstippen: hoe komt de auteur er toe het aantal Duitsers die de laatste duizend jaar leefden op 70 à 100 ‘Billionen’ (p. XI) te ramen, terwijl een 700 à 1000 miljoen heel wat juister de werkelijkheid zou weergeven. Al met al, ofschoon een Germany 2000 Years van de naar de U.S.A. uitgeweken Duitser Kurt Reinhardt voor de feiten betrouwbaarder is, menen wij toch deze schitterend uitgegeven en glanzend geschreven Deutsche Geschichte om haar openheid en
actuele probleemstelling aan het ruime publiek zeer te mogen aanbevelen.
M. Dierickx
| |
Verhandelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring te Halle, Nieuwe Reeks. nr. 1, 1960, 72 pp.
Onder stuwing van zijn dynamische voorzitter Dr. G. Renson heeft de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Halle, ten zuiden van Brussel, de uitgave van zijn Verhandelingen hernomen. In dit eerste nummer publiceert Dr. Renson talrijke gegevens over de gemeente Halle en een korte geschiedenis van het Jezuietencollege te Halle, waarna Vik. Walravens enige randbemerkingen maakt over aardrijkskundige straatnamen en R. Borremans een paar bladzijden wijdt aan een middeleeuwse dam. Wie zich voor Halle interesseert, vindt hier interessante lectuur.
M. Dierickx
| |
Filosofie en psychologie
Pascal, G., Les grands textes de la philosophie. - Bordas, Parijs, 1959, 264 pp., 1 tableau, geïll.
Deze bloemlezing uit het oeuvre der grote filosofen is bestemd voor de leerlingen
| |
| |
uit het middelbaar onderwijs welke zich voorbereiden op hun eindexamen (baccalauréat). Alle uittreksels staan dan ook in functie van deze opzet; de teksten mochten niet al te moeilijk zijn, daar ze moesten inleiden in de filosofie en tevens kenschetsend zijn voor de behandelde auteur. In het algemeen is de schr. in zijn opzet geslaagd. De buitenlandse filosofen werden in een verzorgde vertaling weergegeven. Het enige nadeel is natuurlijk dat de filosofen niet gedacht en geschreven hebben om op een examen in thesen te worden voorgedragen.
F. Vandenbussche
| |
Opie, Iona and Peter, The Lore and Language of Schoolchildren. - Clarendon Press, Oxford, 1960, 417 pp., 35 sh.
Deze royaal uitgegeven studie over het spel en de taal van Engelse kinderen stelt teleur. Zij is te veel blijven steken in het presenteren van het resultaat van een enquete. De schrijvers zijn er niet in geslaagd zich boven het registreren van de kindergrapjes en spelletjes, en daarbij gebruikte uitdrukkingen en liedjes, uit te werken. Wat naar het materiaal genomen een bijzonder boeiende studie had kunnen worden, is nu te veel een wat dorre opsomming geworden van wat het kinderleven vult; met het wel en wee van het kind als studie-object verdween het kind zelf helaas maar al te vaak.
W. Peters
| |
Moraal
Rehwinkel, Alfred M., Planned Parenthood and Birth Control in the Light of Christian Ethics. - Concordia Publishing House, S. Louis, Missouri, 1959, XIV-120 pp.
Sulloway, Alvah W., Birth Control and Catholic Doctrine. - Beacon Press, Boston, 1959, XXIV-258 pp., $3,95.
Wie meent uit de titels uiteenzettingen van Amerikaanse katholieke moraaltheologen te kunnen verwachten, komt bedrogen uit zoals wij. Rehwinkel is een protestants theoloog, professor in de christelijke ethiek aan het Concordia Seminary te St. Louis. Hij blijkt geestdriftig voorstander van Birth Control. Zijn boekje is in feite een voorlichtingswerkje van betere allure. Hij behandelt eerst in het kort de geschiedenis van ‘Planned Parenthood’, waarin vooral de historische ontwikkeling van de protestantse stellingname sinds 1930 interessant beschreven wordt aan de hand van officiële kerkelijke documenten der verschillende protestantse kerken. Volgt een interpretatie van de voornaamste Bijbelteksten, die gewoonlijk tegen B.C. worden aangehaald. Dit gedeelte overtuigt het minst, ofwel omdat teksten worden behandeld die niemand zal gebruiken in deze kwestie, ofwel omdat er een wat al te gedraaide interpretatie nodig is om zich van de teksten af te maken. De praktische raadgevingen aan het einde getuigen toch weer van christelijke wijsheid: wanneer het eigen geweten zich blijft verzetten, moet men niet tot beperking der geboorten met gebruikmaking van voorbehoedmiddelen overgaan. Het boek van A.W. Sulloway is van geheel andere allure. Deze, een humanist, tracht na jarenlange studie het katholieke standpunt te weerleggen in een uitzonderlijk sterk gedocumenteerde studie. Men vindt er de geschiedenis en de strijd van de voorstanders van Planned Parenthood uitstekend in beschreven. Volgen uiteenzetting en weerlegging van het katholieke standpunt, gebaseerd op ernstige bestudering van documenten en geschriften van katholieke zijde. Men kan natuurlijk zeggen, dat S. ongelijk heeft. Maar men moet hem toegeven, dat hij tot het laatste objectief blijft (slechts één uitzondering, waar hij de Katholieke Actie als politiek propaganda- en machtsinstituut beschrijft p. 45), en.... dat men van katholieke zijde de verdediging van het eigen standpunt
niet altijd erg kritisch heeft gevoerd. Met name het filosofisch argument uit de natuurwet blijkt in deze aangelegenheid niet steeds even stringent. Een bezwaar tegen S. is toch ook weer, dat hij vooral literatuur aanhaalt uit de dertiger jaren. Momenteel zijn er van katholieke zijde betere dingen gezegd en geschreven. Voor ons toch een leerzaam boek, omdat het ons waarschuwt tegen al te gemakkelijke argumentatie.
S. Trooster
| |
Pocket-boeken
Elseviers kleine filosofische en psychologische encyclopedie. - Elsevier, Amsterdam, Brussel, 1960, 246 pp., f 2.90.
Deze compres gedrukte encyclopedie, die de algemene ‘Schlagwörter’ der filosofie en der psychologie bevat, kwam tot stand onder leiding van Prof. K. Kuypers te Utrecht. Achter in het boek wordt een kort overzicht der filosofiegeschiedenis en een literatuuropgave geboden.
R.S.
| |
| |
| |
Prisma-boeken, Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen, 1960, f 1.25 per deel.
Ursula CURTISS, De glimlachende moordenaar. - Een uitermate vernuftig gecomponeerde crime story over een moord in een gevangenenkamp tijdens de laatste oorlog.
Aurel von JÜCHEN, De werkelijkheid in Sowjet-Rusland. - Een boekje over Rusland van een dominee die vijf jaar in een kamp doorbracht. Beklemmende lectuur.
Tjomme de VRIES, Tekenen en schilderen als liefhebberij. - Een praktische handleiding voor ieder die graag tekent of schildert.
Jacques BERGIER en Pierre de LATIL, Uitvindingen van morgen. - De schrijvers van dit boekje tasten aan de hand van wetenschap en techniek a.h.w. de toekomst af met het oog op nieuwe vondsten en ontdekkingen.
David HOWARTH, Het epos van D-Day, 6 juni 1944. - Een interessante, op talloze getuigenissen berustende beschrijving van de landing der geallieerde troepen in Normandië.
P.G. WODEHOUSE, Geld zat! - Een echte Wodehouse voor de liefhebbers! Grappig, vlot, onderhoudend.
A. RUTGERS, Vogels in huis en hun verzorging. - Een praktische handleiding voor vogelliefhebbers, met raad en aanwijzingen voor alle perplexe gevallen.
Edmond NICOLAS, Gezond leven. - Een nuttig boekje over hygiëne voor de hedendaagse mens, over het zich ‘in prima conditie’-voelen.
Josephine TEY, De affaire Sharpe. - Een spannend speurdersverhaal, ditmaal over een geval zonder moord of revolvers.
H. MUNRO FOX, Psychologie der dieren. - Een kundig werkje over de psychische vermogens, vooral van zoogdieren, vogels en bijen.
Homeros' Ilias, naverteld door Dr. Onno DAMSTE. - Een verhaal in proza van de onsterfelijke geschiedenis rond de ‘toorn van Achilles’.
Isaac ASIMOV: Verhalen uit de toekomst. - Een achttal verhalen over mensen in de toekomstig geheel vertechniseerde wereld.
Joseph H. PECK, Alles over mannen. - Een vlot geschreven boekje over de wereld van de man, waarschuwend en wegwijzend.
J.R.R. TOLKIEN, De hobbit. - Een fantastisch, sprookjesachtig verhaal in de trant van het vroeger reeds vertaalde ‘In de ban van de ring’ van dezelfde schrijver.
R.S.
| |
Paul List-Bücher. Munchen. Taschenbücher.
Walter KOLBENHOFF, Die Kopfjäger. - Een goed geschreven, boeiende Kriminalroman.
Dolf SCHROERS, In fremder Sache. - Een intelligent geschreven verhaal over een onschuldig verdachte.
Francoise D'EAUBONNE, Die sich selbst betrügen. - Een vertaling van Les Tricheurs, waarnaar de film gemaakt werd.
Herbert GÜNTHER, Gluckliche Reise. - Een boekje over alles en nog wat, dat met het reizen verband houdt.
Alexander METAXAS, Peking gegen Moskou. - Een voortreffelijk boekje over de verhouding tussen de twee communistische regeringen.
Walter MUSCHG, Die Zerstörung der deutschen Literatur. - Een prikkelende en pikante beschouwing over enige verschijnselen der latere Duitse literatuur. R.L. CARSON, Geheimnisse des Meeres. - Een boekje over de zeer in haar voornaamste aspecten.
Elisabeth HAMILTON, Das Heilige Land. - Een goede reisbeschrijving en een instructieve inleiding tot Israël.
Wolfgang BRAUNFELS en Eckart PETERICH, Kleine italiänische Kunstgeschichte. - Een overzicht in vogelvlucht over de kunst van Italië.
Michaël SCHOLOCHOW, Neuland unterm Pflug. - Een roman over de strijd tegen de Koelakken omstreeks 1932.
R.S.
Eberhard, BUCHWALD, Naturschau mit Goethe. W. Hohlhammer Verlag, Stuttgart, imp. J. Meulenhoff, 1960, 160 pp., D.M. 3.60. - Buchwald vertelt van Goethe's natuurbeschouwing, zijn Farbenlehre enz.
R.S.
| |
Pocket-salamanders:
Jan MENS, Er wacht een haven.
C.J. KELK, Jan Steen.
Henriette van EYK, Truus de nachtmerrie
Ina BOUDIER-BAKKER, Finale.
Vier heruitgaven in pocket-formaat van bekende romans en verhalen in de Salamander-serie van Querido te Amsterdam.
R.S.
|
|