sofen, maar politiek is de wetenschap van de concrete mogelijkheden.
Afgezien van het gebeurlijke onrecht waartoe de koloniale situatie aanleiding geeft, moet men aannemen dat deze emancipatie-dialectiek onafwendbaar was: Kongo is zichzelf geworden zowel dank zij als ondanks de kolonisatie. Het paternalisme, dat de overheersing langer draaglijk heeft gemaakt, en het blind empirisme, dat een methodische ontwikkeling heeft verhinderd, hebben deze dialectiek afgeremd. De bewustwording van een volk kan echter niet uitblijven; de overgangsperiode werd er des te korter door. De grootste fouten van het Belgisch beleid situeren zich in het laatste stadium van de politieke bewustwording. In plaats van een overgangsperiode uit te bouwen hebben de Belgen hun verlicht paternalisme willen handhaven; ze voeren tegen de stroom der geschiedenis in en realiseerden zich blijkbaar niet dat ze aldus heel het stelsel, ook met de voordelen die het nog te bieden had, tot volledige verwerping doemden. In zulke ogenblikken is elk gemis aan doorzicht en beleid fataal. Wanneer de storm van het nationalisme eenmaal losbreekt, kan de onafhankelijkheidsdrang niet meer tegen worden gehouden. Alle dijken die het koloniaal beheer heeft opgeworpen, moeten het vroeg of laat begeven, want onweerstaanbaar zoekt de stroom zijn vroegere bedding op. Indien die niet geleidelijk verbeterd en aangepast wordt, staat de jonge staat voor een catastrofe.
De gevaren die uit deze Belgische houding voortvloeien, zijn ons allemaal duidelijk geworden. De totale ramp werd pas op het laatste ogenblik vermeden door de Ronde-Tafel-Conferentie. Hier werd het vertrouwen hersteld, zodat de noodzakelijke samenwerking verder mogelijk werd. Voor Nederland en Indonesië b.v. kwam de Ronde-Tafel in 1949 te laat: vier jaar talmen en twee politionele acties hadden er de kloof van misverstand onoverbrugbaar gemaakt; ten slotte is Indonesië de grote verliezer geworden. Deze ramp wordt Kongo wellicht bespaard. België kan er groot op gaan, mits het zijn taak verder ziet in een nieuw perspectief, dat vrij is van alle vormen van kolonialisme en paternalisme. Deze nieuwe taak bestaat in een vrije medewerking aan de opbouw van de jonge staat tot een Afrikaanse mogendheid; dit, door technische en financiële hulp van de Belgen in het moederland, door oprechte aanvaarding van en samenwerking met de nieuwe staat voor de Belgen in Kongo. Indien het Kongolese experiment slaagt, stelt België voor de wereldopinie een voorbeeld van internationale rechtvaardigheidszin, die het zelfbeschikkingsrecht der volkeren in feite erkent, en krijgt het in de grote wereldtaak van hulp aan minder ontwikkelde landen, waarvan de noodzaak en de urgentie ons toch langzamerhand bewust worden, een concrete, welomschreven opdracht.