Streven. Jaargang 13
(1959-1960)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 601]
| |
[1960, nummer 7]J. Kerkhofs S.J.
| |
[pagina 602]
| |
lijdt het geen twijfel dat voor een vertegenwoordigend lichaam wel degelijk als normaal ideaal moet gelden dat het een vrij getrouwe weerspiegeling zou zijn van hetgeen vertegenwoordigd wordt. Dit is des te meer waar, daar binnen het Concilie, zoals binnen een conclaaf voor de Pauskeuze, op democratische wijze tewerk wordt gegaan en de beslissingen afhangen niet van een vage algemene consensus, maar wel van een, zij het dan vrij genuanceerd, democratisch meerderheidsstelsel. In de toespraak op de vigilie van Kerstmis 1945, waarbij Pius XII de creatie van nieuwe kardinalen aankondigde, aanvaardde hij zelf deze motivering: ‘Een ander kenmerk van deze benoeming zal de verscheidenheid zijn van de naties waartoe de toekomstige kardinalen behoren, daar wij gewild hebben dat een zo groot mogelijk getal rassen en volkeren zouden vertegenwoordigd zijn, en het dientengevolge een levend beeld zou zijn van de universaliteit der Kerk’. Daarom schijnt een kort onderzoek naar de reële betekenis van de vertegenwoordiging der gehele Kerk in het Oecumenisch Concilie en in de voorbereiding ervan wel gewettigd te zijn. Volgens het Annuario Pontificio van 1959 kunnen in totaal 2.816 personen, beschikkend over een deliberatieve stem op het Concilie, uitgenodigd worden. Hiervan zijn er 1898 kardinalen, residentiële bisschoppen en prelaten, en 918 titelvoerende bisschoppen. Neemt men enkel de lijst van de huidige kardinalen (in 1960) en van de residentiële bisschopszetels, de abdijen en prelaturen nullius inbegrepen - waarbij alle zetels als bezet worden beschouwd - dan stelt men vast dat in Europa de groep Italianen 313 leden telt, terwijl alle andere landen samen, Rusland en de Baltische staten uitgesloten, over 415 vertegenwoordigers beschikken. De Italiaanse katholieken maken slechts 19% uit van het totaal aantal Europese katholieken, indien men voor Italië op 48 miljoen inwoners 46 miljoen katholieken telt en men geen rekening houdt met het feit dat bij de verkiezingen van 1958 de communisten en de Nenni-socialisten in Italië 35% der stemmen behaalden. Toch bestaat de Europese vertegenwoordiging op het Concilie voor 43% uit Italianen. Van de 20 Curie-kardinalen zijn er 15 Italianen. Van de 11 leden van de voorbereidende Commissie, onder leiding van Kardinaal Tardini zijn er, sinds Pater Larraona kardinaal werd, slechts 2 niet-Italianen, onder de 9 kardinalen van het H. Officie, het voornaamste ‘ministerie’ van het Vatikaan, is slechts één niet-Italiaan, nl. Kardinaal Agagianan, die door zijn lang verblijf in Rome door velen als Romein wordt beschouwd. Bij de consultoren van het H. Officie zijn op 24 leden 16 Italianen en bij de qualificatoren vindt men 9 Italianen op 12 leden. Sedert het 1e Vati- | |
[pagina 603]
| |
kaans Concilie is er dus niet veel veranderd. Volgens Aubert bestond ook toen de Europese afvaardiging voor 40% uit Italiaanse prelaten en waren de tweederden der consultoren en alle secretarissen Italianen. Houdt men daarbij nog rekening met de apostolische kracht van de Kerk op missie-gebied, waarbij België, Nederland en Ierland (die 16 miljoen katholieken totaliseren) samen ongeveer 50% der missionarissen in de gehele Kerk vertegenwoordigen tegenover 5% voor Italië met 46 miljoen katholieken, dan schijnt er ook vanuit deze dynamische zijde iets te haperen aan de vertegenwoordiging. De vertegenwoordiging der andere continenten is, wat de verhouding der afgevaardigden tot de katholieke bevolking betreft, evenwichtiger uitgebouwd. Oceanië, Australië en Nieuw-Zeeland beschikken over 31 residentiële bisschopszetels en prelaturen voor minder dan 3 miljoen katholieken en de Noord-Amerikaanse landen over 196 voor ongeveer 42 miljoen katholieken; Azië is naar verhouding uitstekend aanwezig door 356 bisschopszetels, waaronder 115 voor China alleen. De bisschoppen die deze Chinese zetels bekleden, zijn echter haast allen uitgedreven en enkelen zijn gevangen. Latijns-Amerika met inbegrip van Mexico en Centraal-Amerika zendt afgevaardigden van 400 residentiële zetels en telt daarbij nog een Curie-Kardinaal. Afrika tenslotte stuurt vertegenwoordigers voor 186 zetels, waarbij ook de nieuw-opgerichte hiërarchie in Kongo werd meegeteld. Bij al deze getallen werd geen rekening gehouden met het aantal titelvoerende bisschoppen, tot welke groep ook de apostolische vicarissen behoren. Uit deze gegevens blijkt dat de groep van 1898 residentiële bisschoppen en prelaten (zonder Rusland en de Baltische staten) ongeveer 500 miljoen katholieken vertegenwoordigt, en wel als volgt verdeeld over de continenten: Europa met ongeveer 47% der katholieken heeft 38 pct. der vertegenwoordigende zetels (tegenover ongeveer 60% Europeanen op 700 aanwezige Vaders tijdens het Vatikaans Concilie), Amerika met 43% der katholieken heeft 31,5% der zetels, Azië en Oceanië samen met ongeveer 7% der katholieken hebben 20,5% der zetels en Afrika met 3% der katholieken beschikt over bijna 10% der zetels. De katholiciteit der Kerk komt aldus in deze vertegenwoordiging uitstekend tot haar recht en het krachtenevenwicht is hier op een uitzonderlijke wijze verzorgd, doordat proportioneel méér vertegenwoordigers der jonge kerken dan der oude aan het Concilie mogen deelnemen. Ook de verhouding tussen afgevaardigden van de diocesane en de religieuze clerus is, steeds statistisch genomen, vrij normaal. Zonder de vacaturen mee te rekenen, telt men op de 1634 residentiële zetels | |
[pagina 604]
| |
(met inbegrip van de abdijen en prelaturen nullius) die in 1959 volgens het Annuario Pontificio bezet waren, 463 zetels door religieuzen bezet. Buiten deze religieuzen hebben nog 74 algemene overstenGa naar voetnoot2) recht in het Concilie te zetelen. Alles samen zullen dus ongeveer 537 religieuzen tot de Vaders van het Concilie behoren, zonder inbegrip van de apostolische vicarissen en de overige titelvoerende bisschoppen, waarvan er, op de 918, 381 religieuzen zijn. Wel zijn er enkele opvallende onregelmatigheden in de vertegenwoordiging der religieuzen zelf en zou hier een zekere aanpassing niet ongewettigd zijn. Terwijl al de monnikenorden samen - van Benedictijnen tot Basilianen, waaronder enkele niet eens 50 leden tellen - voor 19.921 leden 45 vertegenwoordigers zenden, hebben de Jezuïeten met 34.016 leden slechts één vertegenwoordiger, en de grote meer recente congregaties als de Salesianen (19.553), de Redemptoristen (8.650), de Oblaten (7.236) en de Paters van Steyl (5.151) geen enkele. Deze gegevens volstaan om enig inzicht te verschaffen in de werkelijke machtsverhoudingen binnen het Concilie en om de mogelijke spanningen en punten van conflict te releveren. Door deze menselijke structuren heen leidt de H. Geest de Kerk der zondaren over de mysterieuze weg der geschiedenis naar de definitieve eindtijd. Daar zal alleen de liefde nog macht betekenen. |
|