Streven. Jaargang 13
(1959-1960)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
Internationale kroniek
| |
[pagina 250]
| |
werking of tenminste de verdraagzaamheid der niet-marxistische en anti-marxistische volksmeerderheid te verzekeren, alsook van de instemming met of althans de aanvaarding van het Sovjet-bondgenootschap. Vervolgens om in het Kremlin niet het steeds smeulende wantrouwen te wekken, dat de gehele basis van de door Gomulka belichaamde koers aan het wankelen zou brengen. Moskou weert elk direct Duits-Pools gesprek af. De Sovjetdiplomatie heeft bij een zekere, nog zeer beperkte ontspanning tussen Bonn en Warschau slechts dan enig belang, als deze door bemiddeling der U.S.S.R. plaats vindt. Dat zou echter eerst kunnen geschieden na voorafgaande grondige verbeteringen der betrekkingen tussen de Bondsrepubliek en het Kremlin. Zo is de Poolse volksdemocratie gedwongen, ook al zouden haar leiders dit niet willen, ‘de faire mauvaise mine au meilleur jeu’, bij gelegenheid dat Adenauer haar de verzoenende hand toestak. Althans voorlopig en waarschijnlijk tot in een verre toekomst. Men bespeurt de orchestrering der officiële Poolse verontwaardiging door de Moskouse kapelmeester. De 1e september houdt Cyrankiewicz zijn toespraak, de 3e wijst de minister van Buitenlandse Zaken Rapacki op een receptie, gehouden voor de Interparlementaire Unie, vernieuwde toenaderingspogingen koel terug binnen de grenzen van een tot niets verplichtende beleefdheid. De 4e september zijn beiden, Cyrankiewicz en Rapacki, in de Sovjethoofdstad ter opening van een daar te houden Poolse tentoonstelling bij welke gelegenheid zij hun dank uitbrengen aan de U.S.S.R. De regering te Warschau heeft, buiten de voortdurende betuiging van haar trouw, haar liefde en dankbaarheid om, haar lastige Russische bondgenoten en beschermers tenslotte in een ongewoon delicaat geval naar de ogen te zien: in de kwestie der Russische houding in 1939. Iedereen in Polen en in de niet-communistische wereld weet dat het plotselinge volkomen verdwijnen der Rzeczpospolita van de landkaart door de samenwerking van Hitler en Stalin mogelijk werd; dat verder in de late zomer van 1944 de tot de Weichsel doorgedrongen Sovjetlegers rustig toezagen, toen de Duitse bezetters onder hun ogen de heldhaftige opstand in Warschau in bloed smoorden. Hieraan mag nu met geen woord herinnerd worden. Op de gelijktijdig met de herdenkingsfeesten van de Duitse inval op 20 januari gehouden conferentie der Interparlementaire Unie wekten de toespraken van twee Amerikaanse afgevaardigden de heftigste verontwaardiging bij hun Sovjetcollega's. Vooral de in het Pools gehouden afrekening van het congreslid der U.S.A., Machrowicz, met de Russische Polenpolitiek en met de houding van Moskou in de tweede wereldoorlog bracht de Russen tot grote woede. Hun spreker, Gorkin, schreeuwde met trillende stem de Sovjetthesen over die treurige gebeurtenissen de zaal in, zonder echter op de niet-communistische parlementariërs (alsook op de Polen) indruk te maken. Om deze uiterste verbittering der Russen te begrijpen, voegen wij erbij, dat Machrowicz de bijzondere belangstelling der Warschauer regenten geniet en vaak hun gematigde zaakwaarnemer bij de verdediging van gemeenschappelijke Poolse belangen in de U.S.A. is; dat de Poolse gezant in Washington vóór Machrowicz' vertrek te zijner eer en ter ere der andere Amerikaanse afgevaardigden een receptie hield, die ‘in een bijzonder hartelijke stemming’ verliep. Nu was het zaak voor Cyrankiewicz, Rapacki en zelfs voor de katholieke Sejm-afgevaardigde, universiteitsprofessor graaf Lubienski, vlug en overluid te beklemtonen, dat men met de geliefde Sovjetbondgenoten dankbaar en onafscheidelijk verenigd was; ondanks kwaadwillige spelbrekers, de neonazi's te | |
[pagina 251]
| |
Bonn. Voegen wij er echter, om objectief te blijven, bij, dat Gomulka en Cyrankiewicz wantrouwend tegenover elk niet-communistisch Duitsland staan - de D.D.R. vertrouwen zij enkel omdat deze onvoorwaardelijk aan Moskou gehoorzaamt -. 't Persoonlijk levenslot der leidende Warschauer staatslieden heeft hen tot deze gezindheid gepredisponeerdGa naar voetnoot1). Cyrankiewicz is op zijn 35ste jaar als door een wonder aan het K.Z. ontkomen, is vroeg oud geworden, met een kale schedel als herinnering aan doorstane kampellenden, na talloze vernederingen en mishandelingen en als getuige van naamloze gruwelen. Zo vaak hij deze zijn landslieden in het geheugen roept, wekt hij gevoelens op, die sterker zijn dan de neiging tot verzoening. Niet geheel ten onrechte heeft Cyrankiewicz in zijn hartstochtelijk antwoord aan Adenauer bemerkt: ‘Ons, Polen, kunnen slechts volken begrijpen die een gelijk lot ondergaan hebben. Andere verstaan ons slechter of helemaal niet. De verzadigde begrijpt de hongerige niet’. Als nu de Polen, de regerende communistische minderheid zowel als de niet-marxistische meerderheid, in de kranten de foto's en de berichten van september 1939 weer voor zich zien, als zij zich op de volgende zes jaar bezinnen; als men hun, waarheid met dwaasheid, Adenauer en zelfs diens socialistische tegenstanders met mensen verwarrend, in wie nog de verderfelijke geest van het Duitsland van Wilhelm en Hitler rondspookt, dit alles voorhoudt, dan kan het ons niet verwonderen, ook al betreuren wij het, dat de voor de Sovjetunie en het communisme gunstige propaganda tegenover West-Duitsland gemakkelijk spel heeft. Uitspraken als die van minister Seebohm en Lemmer of gebeurtenissen als het samenkomen van vroegere SS in Hameln, alsook de toespraak van de pantsergeneraal Meyer maken het minstens verklaarbaar dat de ongetwijfeld goed bedoelde woorden van Adenauer, ja zelfs de door hartelijke Polen-vriendschap ingegeven uitingen der in Warschau op de I.P.U.-bijeenkomst verschenen Duitse afgevaardigden Kopf (C.D.U.) en Mommer (S.P.D.) met enige scepsis over hun geldigheid voor heel Duitsland, vooral echter voor de toekomst opgenomen werden. De voordeeltrekkers uit een dwaze en schadelijke erfvijandschap kunnen voorlopig in hun pantservuistje lachen. |
|