| |
Boekbespreking
Godsdienst
Heyrman, J., S.J., Alleen met God. Meditaties I. - Desclée de Brouwer, Brugge, 1958, 580 pp., ing. Fr. 150, geb. Fr. 185.
Een meditatieboek moet niet op de eerste plaats ‘interessant’ zijn of sterk ons gevoel aanspreken; het moet ons vooral helpen, met het diepste van ons persoonlijk leven naar God te gaan, om verlangend en deemoedig in zijn heilige tegenwoordigheid te verwijlen. Onder dit opzicht is Alleen met God in de beste zin van het woord traditioneel: meer dan andere recente werken put het, naar echt Ignatiaanse geest, zijn onderwerpen uit het evangelie; en het ademt eenvoud en soliditeit, met vermijding van modewoorden en opwindende formules. Toch is het boek van P. Heyrman, op zijn bescheiden en onopvallende wijze, ook modern. Stofindeling en uitwerking zijn beslist liturgisch en bijbels georiënteerd, niet in de zin van een archeologisch-historische studie, maar, zuiver in het perspectief van het gebed, als weergave van de vandáág persoonlijk tot ons gerichte oproep Gods tot een waarachtiger deelname aan de mysteries van Christus en vooral aan het ‘mysterium fidei’ van het dagelijks eucharistisch offer. Voor allen geschikt - het veronderstelt geen speciale geestelijke of theologische vorming - richt het zich vooral tot seminaristen en priesters, meer nog tot mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen. Niets is persoonlijker dan het gebed. Er is veel wijsheid, ervaring en discretie nodig, om anderen hierin behulpzaam te kunnen wezen. Blijkbaar bezit de auteur deze gaven in uitzonderlijke mate. Wij mogen dan ook zeggen, dat hij in zijn opzet wonderwel geslaagd is. Het werk verschijnt in twee delen. Het eerste gaat van de eerste zondag van de Advent tot de vigilie van Pinksteren; het tweede zal de rest van het kerkelijk jaar bevatten en komt eerstdaags van de pers.
E. De Strycker
| |
Brauns, M., Het geheim der Goddelijke Persoonlijkheden. - Beyaert, Brugge, 1958, 420 pp., ing. Fr. 240.
E.P.M. Brauns is geen onbekende in ons land. Als dichter, conferencier en essayist heeft hij zijn ‘profetische’ gaven niet onbetuigd gelaten. In dit laatste werk van zijn hand vinden wij de bekende auteur terug met nog iets daarbij: de theoloog. Het verrassende in deze literaire activiteit is dat P. Brauns schrijft met heel zijn wezen, met alles wat hij kent en bemint. Dit boek gaat dus over de H. Drievuldigheid. Het eerste deel geeft ons een dieper begrip van de goddelijke Personen vanuit een wijsgerig-fenomenologisch inzicht en een studie van de Bijbel. In het tweede krijgen wij een analyse van de voornaamste theologische begrippen, hun geschiedenis, hun leemten en mogelijkheden. Ten slotte als laatste deel, de Kerugmatiek, of
| |
| |
de betekenis die dit mysterie van ons geloof kan hebben voor ons leven. Het oorspronkelijkste deel lijkt ons de beschouwing van de ‘congenialiteit’ der goddelijke Personen, waarbij P. Brauns zich laat inspireren door een zeer juiste bemerking van M. Scheler. Wij hebben hier niet te doen met een handboek. S. blijft zijn eigen aard van essayist bewust getrouw. De meeste hoofdstukken werden trouwens reeds voorgedragen in talloze preken en conferenties. Hiermede wordt meteen gewezen op het feit, dat dit boek ook de leken iets te zeggen heeft.
P. Fransen
| |
De Boeken van het Oude Testament. Dl. IV, Boek II. Dr. A. van den Born, Koningen. - J.J. Romen en Zn., Roermond-Maaseik, 1958, 240 pp., intekenprijs f 9.-.
Geholpen door de inleiding en de zorgvuldige en uitgebreide noten zal een ieder zonder moeite deze Boeken kunnen genieten. De vertaling leest vlot en is soepel. Hier en daar een slordigheid. Zo kan men zich b.v. afvragen wat de weduwe van Sarephath met olijfsap moet doen. Haar kruik bevatte ongetwijfeld olijfolie (sèmèn) hetgeen iets anders is dan olijfsap. In 2 Kon. 1, 8 worden de uiterlijke tekenen aangegeven waaraan Elias als profeet te herkennen was. Over de vertaling ‘iets harigs’ kan men in dit verband twijfelen en ‘een leren voorschoot’ doet ons aan een schoenmakers-uitrusting denken. Eerder moet het een stuk uit de garderobe van de profeet zijn geweest voor gewoon, dagelijks gebruik bestemd, een lendenkleed van geitenvel. Verder had wellicht iets meer kunnen gezegd worden over het eigen literaire genre van de Elias- en Eliseus-cycli. Interessant is het appendix, dat door Dr. v.d. Born werd toegevoegd en ons vanuit oud-oosterse profane teksten een levendiger kijk geeft op milieu en verhoudingen in deze periode. Met deze uitgave is deel IV van de serie compleet.
H. Suasso S.J.
| |
Verbeke, G., Het mysterie van de hoop. - Desclée de Brouwer, Brugge, 1959, 80 pp., geb. Fr. 48.
Korte toespraken over de hoop, met nadruk op de humanistische en filosofische thematiek. Een hoofdstuk wordt meer uitdrukkelijk in christelijke zin uitgewerkt rond het feest van Kerstmis en de thematiek van de nabijheid Gods.
P. van Doornik
| |
Hofmans, F., Stille stonden I. - Uitg. Patmos, Antwerpen, 1959, 312 pp., geïll.
Dit sympathieke boekje wil voor meisjes ‘een bescheiden maar trouwe hulp’ zijn, om door een dagelijkse bezinning dichter tot God te komen. Het werd met talentvolle slordigheid opgesteld. Iets te onverzorgd lijkt ons namelijk de stijl, en zelfs hier en daar de inhoud. Sommige bladzijden werden al te gemakkelijk neergeschreven, en vallen daarom als bezinningstekst te dun uit. Maar eens te meer komt het onmiskenbare talent van S. tot uiting, om zijn theologische kennis en zijn priesterlijke vroomheid immer direct en jeugdig uit te drukken. Men geve dit boekje aan alle jonge mensen, die naar geestelijke verdieping streven.
G. Achten
| |
Roose, J., Mensenvissers. - Desclée de Brouwer, Brugge, 1959, 265 pp., ing. Fr. 82, geb. Fr. 105.
Dit handboek voor zieleleiding werd oorspronkelijk geschreven voor de leden van de Société des prêtres de Saint François de Sales, in de vorige eeuw gesticht door de Z.E. Kanunnik Chaumont, wiens zaligverklaringsproces reeds te Rome aanhangig is. De Franse tekst richtte zich uitsluitend tot de leden. In de vrije Nederlandse bewerking werd dit besloten karakter enigszins prijsgegeven, om de meest kenmerkende gedachten in ruimere kring bekend te maken. Deze zeer eenvoudige en toch nimmer banale richtlijnen voor priesters in de zielzorg kunnen ieder van nut zijn, die op een of andere wijze voor de geestelijke vorming van anderen instaat.
G. Achten
| |
Balthasar, H.U. von, De Moderne Mens op zoek naar God. - Desclee de Brouwer, Brugge, 1957, 168 pp.
Dit is de Nederlandse vertaling door Gerhard Steffens van Die Gottesfrage des heutigen Menschen. In kranten en tijdschriften is dit werkje van de bekende Zwitserse theoloog en filosoof reeds vaak besproken. Het is de neerslag van een serie lezingen en getuigt van een verbluffend samengaan van een kolossale eruditie en een diepe, synthetische intuïtie. Inmiddels zijn ook Franse en Engelse vertalingen verschenen en het boekje zal zeker grote invloed hebben op het beeld, dat wij ons vormen van onze eigen tijd. Voor het Nederlandse taalgebied zou een herziene vertaling geen overbodige weelde zijn. Het Duits van de oorspronkelijke uitgave is zeer zwaar en de vertaler heeft
| |
| |
geen gemakkelijk werk gehad. Jammer, dat hij zich niet nog wat extra tijd heeft gegund; de vertaling had dan veel aan helderheid én juistheid kunnen winnen. ‘Aufhebung’ (p. 34 Duitse uitg.) vertalen door ‘overheveling’ (p. 27 Ned. uitg.) maakt van de betreffende zin onzin.
Th.F. Geraets
| |
Jungmann, S.J., Prof. J.A., De eredienst van de katholieke kerk. Nederl. van Gerl. C. Laudy, O. Praem. - Romen & Zonen, Roermond, Maaseik, 1959, 2de druk, 403 pp., f 12.50.
Deze tweede druk van het voortreffelijke boek van Jungmann ontving nog enige correcties en aanvullingen. Het werk behandelt de eredienst der Kerk theologisch en historisch en biedt ieder, die zich in de liturgie verdiepen wil, een grondig inzicht in en een wezenlijke, verrijkende bezinning op die eredienst. Wie belang stelt (en wie doet dit niet?) in de geschiedenis van de H. Mis, de Sacramenten, de Getijden, het kerkelijk jaar, vindt hier zijn gading. Er ligt een ontzaglijke eruditie aan dit werk ten grondslag en schrijver en vertaler hebben een ware dienst bewezen aan de katholieke gemeenschap.
P. van Alkemade
| |
Sion, Victor, In de stroming van de liefde (Oasen-Serie). - Heideland, Hasselt, 1958, 208 pp., ing. Fr. 95, geb. Fr. 125.
In de oorspronkelijke versie heet dit boek Réalisme spirituel de Sainte Thérèse de Lisieux. Beter dan de misschien vooral commercieel verantwoorde titel van de overigens voortreffelijke vertaling, beantwoordt dat aan de inhoud van dit boek, één der rijpste geestelijke werken die we in de laatste jaren lazen. Sinds het vooral in Karmelitaanse kringen fel omstreden, maar niettemin verdienstelijke Verborgene Antlitz van I.F. Görres, maken we een gelukkige herwaardering mee van Teresia's spiritualiteit. Uit dit boek, dat op elke bladzijde de hand van de ervaren zieleleider verraadt, treedt zij vooral naar voren als lerares van het geestelijk leven, in de leiding en de raad die zij gaf aan haar medezusters en novicen. En hier krijgt de uitdrukking ‘réalisme spirituel’ haar volle betekenis. Voortdurend staat men versteld over dat wonder van godmenselijke evenwichtigheid dat in dit kind gestalte heeft gekregen, en men kan er zich moeilijk over heen zetten, dat zulk een rijkdom van realisme zolang in de schaduw heeft gestaan van een sentimentele devotie van bedenkelijk allooi. Allen die zielen, vooral van religieuzen, te leiden hebben, zij dit boek uitdrukkelijk aanbevolen.
F. De Graeve
| |
Schäfer, F.M., Es ist Licht genug. Gespräche über den Glauben und seine vergessene Tiefe. - Tyrolia-Verlag, Innsbruck, 1959, 307 pp., D.M. 13.80.
Dit boek geeft, wat de titel belooft. Het gaat over ‘het geloof’, over wat God ons zegt aangaande ons eigen bestaan. En wel over ‘vergeten diepten’ ervan: de mogelijkheid om te geloven, de zonde binnen de kerk, het eenmalige van elke situatie, het onverwachte van ieders persoonlijk lijden, de bijkomstigheden in de kerk en zo. In deze diepten vindt de schrijver altijd vaste bodem, naar hij in zijn voorwoord zegt, op basis van het lezen van de geschriften van Karl Rahner. Dat er ‘licht genoeg’ is, dankt hij dus mede aan deze bekende dogmaticus van de Jezuïetenfaculteit te Innsbruck. Toch hebben deze ‘gesprekken’ van een leek iets vóór op de ‘Schriften’ van de professor, namelijk dat het gesprekken zijn: ouders, doktoren, figuren uit handel en industrie, studenten, zieken, en zo voorts, komen aan het woord, en het zijn hun gesprekken die wij in boeiende taferelen kunnen volgen. Zo worden Rahners sententies aannemelijk in de situaties zelf. Daarom: een overtuigend boek.
P. Penning de Vries
| |
Merton, Thomas, Thoughts in Solitude. - Burns and Oates, Londen, 1958, 101 pp., 10 s. 6 d.
De indruk van dit boek is dat het met wit doorschoten is. Zoals meer het geval is, betekent dit dat niet zo zeer de inhoud de waarde bepaalt van het boek, maar de naam van de auteur. Een enkele keer heeft de populaire schrijver een verhelderend idee en een frappant beeld, maar doorgaans missen zijn overpeinzingen geestelijke klaarheid; en naar onze smaak missen zijn gebeden de spontaneïteit die echtheid garandeert.
W. Peters
| |
Chavaz, E., Catholicisme romain et protestantisme (Cahiers de l'Actualité, 10). - Casterman, Doornik, 1958, 160 pp., ing. Fr. 69.
Prof. Dr. Fr.-L. Leenhardt, deken van de faculteit van Hervormde Theologie te Genève heeft in 1957 een boekje uitgegeven over het Katholicisme en de Reformatie. De deken van Genève, Z.E.H. E. Chavaz schrijft hierop een antwoord. Hij wil elke controverse of apologie vermij- | |
| |
den, doch wel rechtzetten. Want Leenhardt kent wel de Reformatie van binnen uit, maar het Katholicisme slechts van buiten. Chavaz behandelt drie belangrijke punten in het gesprek Rome-Reformatie: de samenwerking van de mens met God uit genade, het hiërarchisch gezag en de H. Geest, en de natuur van de genade. E. Chavaz heeft een uitzonderlijk talent om complexe verhoudingen en werkelijkheden op eenvoudige en bevattelijke wijze uiteen te doen, en met een treffend voorbeeld te belichten. Hij grijpt ook telkens naar de hoofdzaak. Wij betreuren enkel, dat zijn theologie soms wat ouderwets blijft, en niet rijk genoeg is, vooral in zijn bepaling van de zonde en de straf van de zonde.
P. Fransen
| |
Graham, Dom Aelred, Christian Thought in Action. - Collins, Londen, 1958, 159 pp., 12 s. 6 d.
Een achttal opstellen over het geestelijk leven zijn hier bijeen gebracht. Zij zijn zowel fors als fris naar vorm en inhoud. De zeven hoofdzonden en de vier kardinale deugden worden in een verrassend licht geplaatst, en een concreet voorbeeld nu en dan geeft schr. een welkome gelegenheid om een nieuwe bezem te hanteren, waarmede hij, meestal terecht, een en ander eens flink schoon gaat vegen. Dit brengt met zich mee dat een enkel opstel, vooral het laatste over de leer van de genade bij Augustinus, niet wel in deze bundel past. Het geheel is leerzaam en stimulerend.
W. Peters
| |
Peters, S.J., Dr. W., Stromingen in de Engelse Staatskerk van vandaag. - G.G.G.-uitgave, Den Bosch, 1959, 40 pp.
Wie enig inzicht wenst in de verhoudingen der Engelse Staatskerk en in de stromingen en tendensen, die daarin thans vigeren, leze dit boekje, uitgegeven door het Geert-Groote-Genootschap. Pater Peters is een goede gids in dit labyrint.
P.v.A.
| |
Literatuur
Walschap, Gerard, De verloren zoon. - Ontwikkeling, Antwerpen, 1959, 165 pp., geb. Fr. 110.
Iedereen kent de prachtige parabel uit het evangelie. Wat heeft Walschap ervan gemaakt? Eigenlijk komt God - dat is de verloren zoon - tweemaal terug naar het vaderhuis. De eerste maal gebeurt dat ongeveer in de stijl, en in de geest van berouw zoals in de parabel. Maar dat ervaren we slechts achteraf bij een soort ‘look back in anger’. Hij ziet in, dat zijn terugkeer een vergissing was, en dan doet hij maar ‘alsof’. Dat houdt hij echter niet vol, en hij verlaat ten tweede maal het huis. Wordt dan in de buurt van Jerusalem schat- en invloedrijk, en laat zich uiteindelijk een tweede, triomfantelijke inhaling welgevallen. Deze terugkeer wordt in een sfeer van dubbelzinnigheid rondom een groteske apotheose, door de onderrabbijn als een tweede bekering voorgesteld aan het arme dorp. Het anachronistisch kader van de bijbel moet hier eens te meer zorgen voor geestigheden als ‘synagoogfabriek’ enz. Na Vermeylen, Gijsen, De Man, en Walschap zelf, had men beter mogen verwachten. Ongetwijfeld neemt Walschap zichzelf hier minder au sérieux dan de lezer geneigd is het te doen. Toch hoort men meer dan eens een accent van oprechtheid, maar dat wordt dan overstemd door dorpse platheden en aftands antiklerikaal geklets. Men vindt in dit werk veel terug van de Walschap uit de jaren 1939-1940. Artistiek en geestelijk lijkt de roman een bedenkelijk geval van auto-plagiaat. Men dramatisere echter niet: Walschap wordt nu eenmaal geslingerd tussen vlagen van sereniteit en van een krampachtige agressiviteit. Na zijn meesterlijke Française is dat weer zoveel sprongen achteruit. Men kan een zandloper omkeren, niet de tijd.
B.F. van Vlierden
| |
Roest Crollius, B., Vertrouwelijke Vertellingen. - A.A.M. Stols, 's-Gravenhage, 206 pp.
De schrijver dezer Vertrouwelijke Vertellingen heeft vooral oog voor de grilligheid en onberekenbaarheid van het mensenleven en hij richt bij voorkeur zijn lens op die momenten daarin, die alle logica en redelijk verloop logenstraffen. Sinds Kafka vooral is de zin voor het absurde in de literatuur ontwaakt en R. Cr. maakt jacht op deze absurde levensmanifestaties. Hij schrijft voortreffelijk Nederlands en volgt zijn menselijke objecten tot diep in hun vreemde manieën en liefhebberijen. Half speels en toch met tragische deelname beschrijft hij de lotgevallen van uitzonderlijke typen, die meestal vreemde namen dragen als symbool hunner uitzonderlijkheid. Roest Crollius is een opvallende verschijning in de Nederlandse literatuur.
J. van Heugten
| |
| |
| |
Roest Crollius, B., Mensen zijn geen goden. - A.A.M. Stols, 's-Gravenhage, 1958, 274 pp.
In verrassend goed en zuiver proza schrijft Roest Crollius in deze roman de geschiedenis van een dorp dat door de grootstad dreigt geannexeerd te worden. Een merkwaardig boek met merkwaardige mensen en mensen met merkwaardige namen. Zo heet de stad Uitbreidon en de weinige vrouwen die in de roman optreden heten Azura, Usnia, Lutetia, Veltje, Treis etc. R. Cr. gaat niet graag betreden paden en fantaseert er lustig op los. Hij moet zich enigszins op Bordewijk en Kafka geïnspireerd hebben. Zijn realisme is een fantastisch realisme, dat speelt met zijn figuren en hun lotgevallen en hen toch treft in hun diepe menselijkheid. Even wonderlijk als de eigennamen zijn de gebeurtenissen die er in dit eigenaardige dorp Viemenheim voorvallen en de annexatie met Uitbreidon voorbereiden.
J. van Heugten
| |
Hemeldonck, Em. Van, Hier zijn mijn handen. - Lannoo, Tielt-Den Haag, 1959, 212 pp., ing. Fr. 70, geb. Fr. 95.
Een nieuw werk van Emiel Van Hemeldonck, dat evenwel zijn faam geen nieuwe luister bijzet. Het eervol gehalte van zijn verhaaltechniek, de keurige, soms lichtjes naar het precieuze zwemende taal, zijn talent om het intieme leven van een ziel tastbaar te maken zonder het te schenden, houden dit boek op een heel behoorlijk peil. Maar de schrijver moge het ons niet euvel duiden, dat we dit veeleer aan zijn verworven vakkennis toeschrijven, dan aan de inspiratieve kracht waaruit het verhaal is gegroeid.
F. De Graeve
| |
Gerlo, A., Charles De Coster en Vlaanderen. - Uitg. Ontwikkeling, Antwerpen, 1959, 110 pp., ing. Fr. 78.
Het blijft altijd lastig een evenwichtig oordeel te schrijven over Charles De Coster. Wanneer de essayist deze moeilijkheid nog vergroot door een ontsierende polemiek, nutteloze parenthesen en dies meer, dan kan de lezer zich daaraan dood ergeren. Hij kan het echter ook over zich heen laten gaan, en zich troosten met het laatste hoofdstuk, waarin Uilenspiegel in de Vlaamse Letteren wordt geschetst.
M. De Wachter
| |
Teirlinck, H., e.a., Gaat de roman ten onder? (Nieuw Vlaams Tijdschrift-reeks). - Ontwikkeling, Antwerpen, 1959, 63 pp., ing. Fr. 48.
Enkele redacteuren van het N.V.T. hebben, op Teirlincks verzoek, hun mening neergeschreven over de eventuele ondergang van de roman. Uiteraard subjectief, heeft deze mening toch de waarde van een getuigenis; waardoor de ware geaardheid van sommigen eens te meer aan het licht komt. Johan Daisne, wiens opstel lezenswaard is, aanvaardt de decompositie - de wanstaltige synthese van droom en rede - als kenmerkend voor de hedendaagse roman. Maar een symptoom van nakende ondergang ziet hij daarin niet.
M. De Wachter
| |
Dale, Van, Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Aflevering 2. - Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1958, 8ste druk, in 20 afl. van 128 pp. elk f 3 per afl.
De tweede aflevering van de nieuwe, zorgvuldig herziene en aangevulde uitgave van het beroemde woordenboek is thans verschenen. Zij loopt van blz. 129 tot blz. 256 en van het woord ‘alk’ tot het woord ‘bibliothecografie’. Een groot aantal geleerden en specialisten verzorgen deze nieuwe uitgave. Van Dale blijft een ware goudmijn voor ieder die met de Nederlandse taal te maken heeft.
R.S.
| |
Zwolse Drukken en Herdrukken. Dr. J.M. de Vries, Teksten en varianten van A.C.W. Staring. - N.V. W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1958.
Het onderhavige werk is een deel van een proefschrift over Staring. Men kan dit lezen op een gehalveerde bladzijde die na het voorbericht is ingevoegd en waarop naar blz. IX en blz. XII wordt verwezen, welke bladzijden in dit boek niet bestaan en die de lezer dient te veranderen in blz. VII en VIII. Blijkbaar is de eerste opzet geweest ook het hoofdstuk: ‘Beschouwingen over de varianten’ in deze uitgave op te nemen, doch is aan dit voornemen uiteindelijk geen gevolg gegeven, zoals blijkt uit de inhoudsopgave waar dit slothoofdstuk is afgedrukt doch post hoe overgeplakt is. Zodat dit lijvige deel (366 pp.) alleen teksten en varianten van een aantal van Starings gedichten ons biedt. Met een verbazingwekkende vlijt en nauwkeurigheid heeft dr. de Vries alle varianten (ook de miniemste: als vondt naast vond) nageplozen en zorgvuldig genoteerd. Naar ik hoop, ligt het in de bedoeling van ‘de Zwolse Drukken en Herdrukken’ om als vervolgdeel de beschouwingen van de heer de Vries te geven; zonder deze beschouwingen lijkt mij deze uitgave weinig vruchtbaar. Met aandacht wordt uitgezien
| |
| |
naar hetgeen dr. de Vries uit zijn overvloedig materiaal weet te concluderen.
Joh. Heesterbeek
| |
Zwolse Drukken en Herdrukken. Hein van Aken, Vierde Martijn. Uitgegeven, ingeleid en toegelicht door Dr. W.E. Hegman. - N.V. W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1958.
Van bovenstaand gedicht wordt in de inleiding een beknopte inhoudsopgave gegeven; daarna wordt het auteurschap onder de loep genomen, uit welk onderzoek blijkt dat de auteur Brabander is en waarschijnlijk Hein van Aken. Aan strofenbouw, rijm en typisch Brabantse kenmerken der taal; aan het handschrift en de wijze van uitgeven is de rest van de inleiding gewijd. Daarop volgt de tekst waarbij aansluiten een reeks aantekeningen en een woordenlijst. De belangstellende lezers - en zij zullen zich vooral laten vinden onder studenten in de Nederlandse letteren - kunnen met deze gegevens serieus kennis maken met de Vierde Martijn.
Joh. Heesterbeek
| |
Guardini, R., Gegenwart und Geheimnis. - Werkbund-Verlag, Würzburg, 1957, 116 pp., geb. D.M. 7,80.
Bij een vijftal gedichten van Eduard Mörike schreef Guardini een commentaar die het midden houdt tussen een ruim opgevatte estetische verklaring en een strikt wijsgerige interpretatie. Overbekende verzen als Die schöne Buche, Auf eine Lampe, en het onvergetelijke Erinna an Sappho krijgen er een nieuwe glans, terwijl moeilijke stukken als Göttliche Reminiszenz en Das Märchen vom sichern Mann op een aanvaardbare wijze worden uitgelegd. Als toemaat voegde de schrijver er nog een belangrijk essay aan toe, waarin hij zijn methode toelicht en enkele algemene beschouwingen geeft over Sinn und Weise des Interpretierens.
F. De Graeve
| |
Heuser, Alan, The Shaping Vision of Gerard Manley Hopkins. - Oxford University Press, Londen, 1958, 128 pp., 15 sh.
Hopkins zelf zou verbijsterd gestaan hebben over deze studie, en nooit hebben bevroed dat zijn visie op God, de natuur, de poëzie enz. zo veel wieletjes en radertjes betekende. Hij zou het o.i. ook niet geloofd hebben. Deze studie is m.a.w. bezweken aan de bekoring om een levensvisie van een levende mens te reduceren tot een wetenschappelijk verantwoord systeem van oorzaken en gevolgen. Het opstel doet voortdurend denken aan de bomen en het bos, en we vinden het moeilijk ons in te denken dat iemand na lezing Hopkins' gedichten ter hand zal nemen. We vrezen het tegendeel, hetgeen een weinig overtuigende these ook erg onvruchtbaar maakt.
W. Peters
| |
Walsh, William, The Use of the Imagination. - Chatto and Windus, Londen, 1959, 252 pp., 25 sh.
De titel van deze studie belooft heel wat meer dan in feite gegeven wordt. Zelfs de ondertitel: Educational Thought and the Literary Mind, is nog misleidend. Wat schr. eigenlijk doet is beschouwingen geven, hoe verschillende literatoren uit de vorige en deze eeuw gedacht en geschreven hebben over het kind en de opvoeding ervan. Coleridge, Keats, Worsdworth, Hopkins, Yeats, de la Mare, W.H. Lawrence e.a. komen ter sprake. Het waardevolle van het boek treedt naar voren in de afzonderlijke opstellen. Eerst wanneer men de opstellen los van elkander leest, wordt de merkwaardige tweeslachtigheid van dit boek enigszins weggenomen. Literaire kritiek, kinderpsychologie en opvoedkundige theorieën laten zich moeilijk binnen de kaft van één boek bijeen brengen.
W. Peters
| |
Chandler, Raymond, Kijk uit, Mr. Marlowe. Ned. bewerking van Havank. Roman. - Strengholt, Amsterdam, 1959, 200 pp., f 7.90.
Kijk uit, Mr. Marlowe is een detective-roman, waarin men niet zuinig omspringt met moorden. Het gaat hier om een gestolen kostbaar oud muntstuk, waarbij liefst drie doden vallen. Waarom al die mannen eigenlijk vermoord worden, is niet heel duidelijk, althans niet bevredigend duidelijk. Het geheel, ook de gehele aankleding, is wat geforceerd.
R.S.
| |
Guenther, J. v., De verliefde Staretz. De roman van Grigorij Raspoetin. Dwaas en Heilige. - Engelhard, van Embden & Co., A.J.G. Strengholt, Amsterdam, 1959, 566 pp., f 8.90.
Een zeer troebel boek over een zeer troebele figuur. Een vie romancée. Merkwaardig is dat de schrijver Raspoetin, deze liederlijke mens, nog met een mystiek aureool tracht te omgeven en hem onder de ‘dwazen van Christus’ rangschikt. Dit is al te misleidend.
R.S.
| |
| |
| |
Marshall, Bruce, A Thread of Scarlet. - Collins, Londen, 1959, 255 pp., 15 sh.
Opnieuw zijn we in Bruce Marshall's wereld van de katholieke clergé. En opnieuw krijgen we een maaltijd die exclusief bestaat uit wat anti-clericale spot, clergé-grapjes, onmogelijke gesprekken van priesters met hun biechtelingen e.d. Deze keer biedt het leven van een Schotse jongeman die het tot het kardinalaat brengt, een ruime gelegenheid voor het opdienen van het gewone menu. Zelfs de ‘samengesteld door het Katechetisch Centrum Canisianum en de Katechetische Werkgroep van de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis te Maastricht boys’ (p. 207) vinden deze keer een plaatsje. We kennen Marshall zo langzamerhand, en we hadden het bij het juiste eind toen we raadden dat op het voor de schrijver geschikte moment de oude kardinaal wel aan een beroerte zou sterven. Een en ander is zonde van het mooie Engels dat hij schrijft.
W. Peters
| |
Mayrant, Drayton, Lamp in Jerusalem. - The World's Work, Kingswood, 1959, 248 pp., 16 sh.
Een bijbelse roman wordt waarschijnlijk minder gelezen om het verhaal dan wel om het al of niet geslaagd oproepen van de bijbelse achtergrond. We menen dat zo'n roman ook hiernaar beoordeeld mag worden. Terwijl het verhaal in deze roman ons maar matig aansprak werd onze aandacht wel geboeid door de sfeer en het klimaat waarin de geschiedenis plaats vindt; dat deze mogelijk niet geheel wetenschappelijk verantwoord is, neemt niet weg dat hij zeer acceptabel gemaakt wordt in menige sobere, maar toch levendige beschrijving.
W. Peters
| |
Bridge, Ann, The Portuguese Escape. - Chatto and Windus, Londen, 1958, 320 pp., 16 sh.
In deze roman heeft de katholieke schrijfster een Hongaars meisje tot hoofdpersoon gemaakt. Ze is van achter het IJzeren Gordijn gekomen, en draagt de herinneringen aan het leven onder Russische bezetting met haar mee. In haar nieuwe land, Portugal, wordt zij niet met rust gelaten en moet zij voortdurend op haar hoede zijn tegen communistische plagerijen en erger. Het verhaal zelf als ook de daarin optredende personen zijn weinig gecompliceerd; er zit niet veel vaart in het boek, dat overigens leesbaar geschreven is.
W. Peters
| |
Geismar, Maxwell, American Moderns. - W.H. Allen, Londen, 1958, 265 pp., 21 sh.
Studies over de hedendaagse Amerikaanse romankunst zijn zeldzaam. Geismar's boek zal velen zeer welkom zijn, niet alleen omdat hij alle vooraanstaande Amerikaanse schrijvers van na de eerste wereldoorlog bespreekt, maar ook omdat zijn kritisch oordeel juist en helder is. De meeste opstellen verschenen reeds in Amerikaanse tijdschriften, gewoonlijk naar aanleiding van een nieuwe roman. Zodoende geeft deze verzameling kritische opstellen ons niet alleen een overzicht van de romanschrijvers in het Amerika van vandaag, maar worden wij ook ingeleid in de bekendste romans van de jongste tijd, en de verschillende tendenzen die hierin naar voren komen.
W. Peters
| |
De Fontein-boekerij, Utrecht. Prijs per deel f 4.90.
Jim BISHOP, De dag dat Lincoln werd doodgeschoten. - Een zeer boeiend relaas van het gebeuren rond Lincolns vermoording in 1865.
Herbert Herbert REINECKER, Taiga. - Een goed geschreven en goed gecomponeerd verhaal van een gevangenenkamp in Siberië.
Adalbert SEIPOLT, Alle wegen leiden naar Rome. - De humoristische beschrijving der reis van een Duits reisgezelschap naar Rome.
Jean Claude CARRIèRE, Oom Hulot. - Een boekje naar de bekende film van Jacques Tati.
Frans BRUNKLAUS, Café Noir. - Een Maastrichtse tragedie uit het jaar 1853.
R.S.
| |
Kunst en cultuur
Grinten, Dr. E.F. van der, Wereldtaal der vormen. - C.A.J. van Dishoek, Bussum, 1958, 168 pp., geïll., f 9.50.
In de laatste jaren zijn er verschillende inleidingen tot de kunstgeschiedenis verschenen. Blijkbaar is er veel belangstelling voor dit soort boeken. Het voordeel van deze verschillende uitgaven is, dat men probeert, om tot zo'n volmaakt mogelijke aanbieding te komen; daarom geeft men aan zo'n werkje ook graag iets oorspronkelijks mee. Nu slaagt men daar niet
| |
| |
steeds in, maar het nieuwe boek van Dr. E.F. van der Grinten bezit toch wel deze kwaliteit. Hij wil vooral kunstwerken bespreken, die voor de belangrijkste westerse stijlen karakteristieke vormen vertonen. Dit boek geeft geen doorlopend verhaal van de kunstgeschiedenis, maar bedoelt wel te stimuleren tot een verder systematisch onderzoek. In zoverre is het dus werkelijk een inleiding. Zeer vele, overigens kleine, illustraties begeleiden de tekst. Het is zeer prettig om zoveel illustratief materiaal bij de hand te hebben; soms zijn echter de prentjes te klein en daarom onduidelijk. Tussen de verschillende inleidingen neemt dit boek ongetwijfeld een waardevolle plaats in.
C. de Groot
| |
Grundmann, Günther, Das Riesengebirge in der Malerei der Romantik. - Bergstadtverlag Wilh. Gottl. Korn, München-Pasing, 1958, 202 pp., geïll., D.M. 14.80.
Een grote liefde voor de natuur en voor de kunst spreekt uit het prachtige boek van Günther Grundmann Das Riesengebirge in der Malerei der Romantik. Degelijk en zorgvuldig heeft hij zijn materiaal verzameld, dat nu op boeiende wijze laat zien hoe het Reuzengebergte een vruchtbare bron van inspiratie was voor generaties van kunstenaars. Weinig bekende figuren kwamen onder invloed van de schone natuur van deze streek tot belangrijke prestaties, terwijl sterke kunstenaars als C.D. Friedrich en Carus hier hoogtepunten bereikten. Interessante en kunsthistorische, zeer belangrijke mededelingen strooit Grundmann door zijn tekst; zo geeft hij b.v. van de aangehaalde kunstenaars gewoonlijk een korte biografie die ons onmiddellijk op de hoogte brengt van de omstandigheden waaronder het kunstwerk ontstond. Het valt ook in dit boek weer op, dat de romantiek het Duitse volk wel bijzonder beroert. Het vindt hier sterke uitdrukkingsmogelijkheden, die andere volken in deze cultuurperiode zelden bereikten: met name blijkt de natuur voor de Duitse romantische kunstenaar een bijzonder inspirerende muze te zijn. Het boek is zeer fraai geïllustreerd; de tekst vindt dan ook in de prenten een voortreffelijke steun. Ofschoon dit werk wel vooral bedoeld is om dit vermaarde natuurmonument bij het Duitse volk nog meer bekend te maken, zullen ook buitenlanders van dit fraai verzorgde, mooie boek kunnen genieten.
C. de Groot
| |
Burckhardt, Titus, Stätten des Geistes. Siena Stadt der Jungfrau. - Urs Graf-Verlag, Olten & Lausanne, 1958, 136 pp., Fr./D.M. 38.
Sherrard, Philip, Athos. Berg des Schweigens. - Urs Graf-Verlag, Olten & Lausanne, 1959, 119 pp., Fr./D.M. 38.
Onder de titel Stätten des Geistes geeft de Urs Graf-Verlag te Olten een serie voortreffelijk geredigeerde en prachtig geïllustreerde werken uit, waarvan tot nu toe de twee boven genoemde verschenen zijn. Siena bevat de modelbeschrijving, historisch en cultureel, van een Gothische stad, een unicum uit het verleden, niet beroerd door de moderne tijd. Prachtige kunstfoto's, in kleuren en zwart-wit-foto's, sluiten op gelukkige wijze aan bij de tekst. ‘Een gedicht’ werd het boek bij zijn verschijnen genoemd en inderdaad! elke stad mag Siena benijden om de wijze waarop zij de wereld hier wordt voorgesteld. Athos is van hetzelfde hoge gehalte. Tekst en illustrering zijn voorbeeldig van verzorging en smaak. Ook hier kunstfoto's in kleuren en zwart-wit, die het geschrevene begeleiden en verlevendigen. Sherrard is een Engelsman die in Athene aan een Engels instituut verbonden is en jaarlijks enige maanden op de Athos, de monnikenberg, verblijft. Hij beschrijft in enkele hoofdstukken de geschiedenis van de Athos en zijn klooster, de hiërarchische inrichting en structuur, het leven der monniken en de huidige situatie. Het zijn werkelijk Stätten des Geistes die hier de lezer worden voorgesteld. Wie uitziet naar een boek dat niet alleen het oog, doch ook geest en hart verkwikt vindt hier zijn gading.
P. van Alkemade
| |
Roubier, Jean en Babelon, Jean, Dauernder als Erz, Das Menschenbild auf Münzen und Medaillen von der Antike bis zur Renaissance. - A. Schroll, Wenen-München, 1958, 40 pp. tekst, 167 pl., 27 × 23 cm., geb. D.M. 39.
Een boeiende geschiedenis ligt begraven in de beeldenaren van munten en penningen, op hun beurt begraven in de munten-kabinetten van musea en bibliotheken. Men heeft moeten wachten op de fotografie om ons die rijkdom, zoals veel andere, te reveleren. Want zelfs als men de gelegenheid heeft om deze kleine kunstwerken te bekijken, vraagt het een geoefend oog en een bijzondere inspanning om de schoonheid ervan te onderkennen en te doorgronden. Door belichting en vergroting biedt ons de uitstekende fotograaf
| |
| |
Jean Roubier een gemakkelijker toegang tot deze onbekende wereld van goden, prinsen en geleerden. In hun beeldenaren wordt niet alleen hun persoonlijk karakter uitgedrukt, maar ook de geschiedenis waartoe ze behoorden in al haar aspecten weerspiegeld. De keuze brengt ons Griekse, Romeinse, Oosterse munten uit de Oudheid; Gallische en Engelse uit de vroege Middeleeuwen; Italiaanse uit de XIII-XVIe eeuw; Spaanse, Duitse, Nederlandse, Engelse en Franse uit de XVe en XVIe eeuw. De inleiding werd geschreven door Jean Babelon, directeur van het muntenkabinet in de Bibliothèque Nationale te Parijs. Schroll zorgde voor een voortreffelijke uitgave.
G. Bekaert
| |
Richter, Horst, El Lissitzky. Sieg über die Sonne. - Verlag Galerie Czwiklitzer, Keulen, 1958, 56 pp., 10 afb.
Dat de kunst van het Russische constructivisme nog niet dood is wil de Galerie Czwiklitzer van Keulen bewijzen door aan de nagedachtenis van El Lissitzky dit originele constructivistische boek te wijden. In de uitgebreide inleiding wijst H. Richter op de rol die het constructivisme en het werk van Lissitzky in de ontwikkeling van de moderne kunst hebben gehad. De keuze van de titel echter stelt de korte tekst van Lissitzky zelf over het elektro-mechanische theater - Sieg über die Sonne - in het licht. Lissitzky stelt er een fantastisch, mechanisch schouwspel voor, waarvan intussen door de moderne toneelexperimenten reeds heel wat werd verwezenlijkt.
G. Bekaert
| |
Jahn, Johannes, Wörterbuch der Kunst (Kröner Taschenausgabe, 165). - A. Kröner-Verlag, Stuttgart, 758 pp., 214 afb., D.M. 13,50.
Het Wörterbuch der Kunst van Johannes Jahn, uitgegeven door de gespecialiseerde Alfred Kröner, blijft, zelfs in zijn beknoptheid, nog steeds een der beste, zo niet de beste, inleiding in het kunstvak. Verschillende kunsttechnieken, iconografische thema's, begrippen uit de kunstgeschiedenis, scholen en stijlgroepen, biografieën vindt men in een rijke verscheidenheid bijeen. Maar niet de rijkdom aan trefwoorden is het die ons het meest boeit, wel de rijkdom van behandeling. Verscheidene bijdragen zijn in hun bondige volledigheid echte meesterwerken. De bibliografie bij elke bijdrage is, voor zover wij dit konden nagaan, uitstekend opgemaakt. In de vijfde uitgave werden slechts kleine veranderingen aangebracht, vooral bij het aanvullen van de biografieën der kunstenaars uit de XXe eeuw.
G. Bekaert
| |
Grünewald, Matthias, Complete editie van zijn schilderijen. Inleiding van Joris-Karl Huysmans. Catalogue raisonné door E. Ruhmer. - W. de Haan N.V., Zeist; Phaidon Press, Londen, 1958, 128 pp., 80 ill., f 9.75.
Grünewald, een getourmenteerd mens, die leefde in een onrustige, van angsten vervulde tijd, heeft de moderne mens veel te zeggen. Zijn diep ontroerende kunst, soms aangrijpend schoon zoals in de verrezen Christus van het Isenheimer-altaar, maar niet zelden ook huiveringwekkend, laat de beschouwer niet onbewogen. Geleidelijk werd zijn werk ontdekt, maar ook werden weer schilderijen die op zijn naam stonden, afgeschreven. Thans meent men met vrij grote zekerheid een aantal boeiende stukken aan hem te kunnen toeschrijven. Het resultaat van de studie, die dit onderzoek gekost heeft, is nu samengebracht in een nieuw werk over Grünewald, uitgekomen in de serie Alpha-boeken Phaidon. Dit boek geeft in een groot aantal uitstekende afbeeldingen het volledige oeuvre van deze kunstenaar weer. De inleiding is van Joris-Karl Huysmans, en werd ontleend aan twee boeken van deze Franse schrijver, die in 1888 Kassel en in 1903 Colmar bezocht. De tekst van dit gedeelte is wel zeer literair, maar geeft toch een belangrijke karakteristiek van Grünewald's kunst. De zeer goede kunsthistorische gegevens werden verzorgd door E. Ruhmer. Zo werd dit boek een fraai, boeiend en belangrijk werk.
C. de Groot
| |
Zacharias, Alfred, Kleine Kunstgeschichte abendländischer Stile. - Schnell und Steiner, München, Zürich, 1958, 255 pp., geïll., D.M. 6.80.
De kleine kunstgeschiedenis van Alfred Zacharias heeft enige eigenschappen, die dit werkje zeer aantrekkelijk maken. Vooreerst valt op de heldere, vakkundige en pittige tekst, die een degelijke inleiding geeft tot de meer gecompliceerde problemen van de kunstgeschiedenis. Vervolgens is het grote aantal goede reprodukties een prettig en praktisch hulpmiddel bij het bestuderen van de thema's, die de tekst de lezers voorlegt. Uit de aard van de zaak heeft de schrijver wel bijzonder voorkeur voor de Duitse kunst, maar daardoor maken wij ook kennis met verschillende kunstwerken, die in het buiten- | |
| |
land minder bekend zijn en welke toch de volle belangstelling verdienen. Wij bevelen dan ook gaarne dit boekje de Nederlandse belangstellenden aan.
C. de Groot
| |
Sedlmayr, Hans, Kunst und Wahrheit. - Rowohlts Deutsche Enzyklopädie 71, Rowohlt, Hamburg; De Internationale Pers, Berchem, 1958, 211 pp., Fr. 30.
De bijdragen die Hans Sedlmayr in Kunst und Wahrheit, zur Theorie und Methode der Kunstgeschichte bundelt, werden geschreven tussen 1925 en 1955 en vormen als het ware de kritische bezinning van deze in vele opzichten merkwaardige geleerde op zijn kunsthistorisch werk. Dit maakt de eenheid uit van deze verzameling opstellen, waarvan ieder die zich voor de methode der kunstgeschiedenis interesseert de uitgave zeer zal waarderen.
G. Bekaert
| |
Gollwitzer, Gerhard, Die Kunst als Zeichen. - Chr. Kaiser-Verlag, München, 1958, 160 pp., 150 ill., geb. D.M. 15.80.
De kunstpedagoog G. Gollwitzer, leraar aan de academie voor schone kunsten te Stuttgart, heeft in zijn rijke ervaring geleerd hoe hij ons in de wereld van de kunst voetje voor voetje kan binnenleiden. Hij doet dit in zijn boek op twee wijzen. Vooreerst schrijft hij aan zijn lezer een reeks fictieve brieven, die van brieven wel niet veel over houden, maar toch op een interessante manier het domein van de kunst openstellen en vooral heel wat vooroordelen op een handige manier uit de wereld helpen. Vraagt de auteur reeds in zijn eerste deel een actieve medewerking van de lezer, het tweede deel is geheel op de eigen scheppende activiteit van deze ingesteld en wil bij middel van een reeks concrete aanwijzingen zijn gevoel voor de plastische werkelijkheden scherpen.
G. Bekaert
| |
Filosofie en psychologie
Poortman, Dr. J.J., Repertorium der Nederlandse wijsbegeerte. Supplement I. - Wereldbibliotheek, Amsterdam, Antwerpen, 1958, 168 pp., f 12.90.
In 1948 verscheen een Repertorium der Nederlandse wijsbegeerte, met een eerste deel, dat de Nederlandse literatuur over de ‘Begrippen’ aangeeft, terwijl het tweede deel personen en stromingen behandelt. Aan dit uitermate nuttig werk, niet slechts voor vakfilosofen, maar voor al degenen die in de wijsbegeerte interesse hebben, heeft de auteur, prof. Poortman, een supplement toegevoegd over de jaren 1947-1957. Hierin worden tevens aanvullingen gegeven op het oorspronkelijke werk in verband met wensen van recensenten. Zo verheugt het ons bijzonder, dat ook Zuid-Nederland de plaats heeft gekregen waarop het in de Nederlandse wijsbegeerte recht heeft. Voor een volgende aanvulling zouden wij als algemene wens durven uiten: nog meer overeenstemming tussen de twee delen en eveneens tussen de trefwoorden onderling. Zo staan b.v. Boekraad en Berger wel met hun boek bij resp. Newman en Weil, maar niet afzonderlijk onder de eigen naam. Wellicht zou ook ons tijdschrift ‘Streven’ nog meer benut kunnen worden en dan met de eigen naam opgenomen i. pl. v. met KCT. Deze vragen mogen echter slechts gelden als dank voor zoveel ondankbaar werk!
J.H. Nota
| |
Stallaert, Luud, God is geen gedachte. - Paul Brand, Bussum, 1958, 119 pp.
Een mooi en aantrekkelijk boekje, dat kan leiden tot werkelijke persoonlijke bezinning. Het is zeer goed geschreven en spreekt onmiddellijk aan. Jammer is, dat het af en toe wat doorslaat in zijn reactie tegen een verouderd wetenschapsideaal en daardoor zelf soms eenzijdig wordt. Ook is het iets te veel voorbereidend werk gebleven: de laatste paragraaf had uitgewerkt kunnen worden (aanzetten hiertoe zijn reeds te vinden in Onze honger naar oprechtheid). Maar het blijft een grote aanwinst voor onze Nederlandse ‘wijsgerige katechese’
Th.F. Geraets
| |
Berg, Prof. Dr. I.J.M. van den, In het voorportaal der wetenschappen. Beginselen der Logica. - Uitg. Born N.V., Assen, 1959, 111 pp., f 4.50.
Bij het lezen van deze Beginselen der Logica merkt men aan alles dat ze geschreven zijn door een auteur die vergrijsd is in het doceren van dit vak. Helder, zakelijk en beknopt worden de drie delen, waarin de klassieke logica haar stof pleegt te verdelen: begrip, oordeel en redenering, volgens al hun logische aspecten behandeld, terwijl daaraan telkens een korte psychologische beschouwing voorafgaat. Ook de geformaliseerde logica wordt althans volgens enige van haar wezenlijke kenmerken kort beschreven.
E. Huffer
| |
| |
| |
Zeno,, O.F.M. Cap., Dr., John Henry Newman, Our Way to Certitude, an introduction to Newman's psychological discovery: the illative sense, and his Grammar of Assent. - E.J. Brill, Leiden, 1957, 279 pp., f 19.
Het denken van Newman wint nog steeds aan invloed en waardering. Het is echter niet steeds gemakkelijk Newman's terminologie werkelijk goed te verstaan. Daarom begroeten wij met vreugde deze bewerking van Newman's leer over het menselijk denken, Utrecht, 1943. Het boek heeft aan helderheid en overzichtelijkheid gewonnen. Nu het leven van Newman reeds beter bekend is kon het eerste hoofdstuk sterk worden ingekort. De bespreking van gunstige en ongunstige beoordelingen (tot 1943) is weggelaten. Een voordeel is ook, dat meer teksten in extenso worden geciteerd. Nog steeds is dit werk een voortreffelijke inleiding tot het verstaan van Newman's filosofisch hoofdwerk.
Th.F. Geraets
| |
Marcel, Gabriel, De mensen contra het menselijke. - Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1958, 153 pp., f 8.90.
In 1951 schreef de Franse filosoof zijn Les hommes contre l'humain. In september 1957 werd in Streven de Duitse vertaling besproken en gewezen op de helaas wel erg negatieve instelling van Marcel tegenover deze tijden vooral t.o.v. de techniek. Tegelijk waardeerde men natuurlijk het gedeeltelijk ‘gelijk’ in deze waarschuwing. Voor Nederlanders die Marcel noch in het Frans noch in het Duits konden lezen heeft nu een goede vertaling van Dan. de Lange gezorgd. Zij zullen vertaler en uitgever hiervoor ongetwijfeld dankbaar zijn en wij hopen, dat zij zelf tegenover Marcel iets van diens kritische houding tegenover deze tijd zullen aannemen.
J.H. Nota
| |
Omez, O.P., Fr. Reginald, Psychical Phenomena. - Faith and Fact Books, Burns and Oates, Londen, 1959, 144 pp., 7 s. 6 d.
Deze studie is een zeer goede bijdrage tot de serie die we enkele maanden geleden bij de lezers introduceerden. De Franse Dominicaan is zakelijk, helder en voorzichtig wanneer hij dit moeilijke terrein verkent. Zijn studie is zeer overzichtelijk, en schr. slaagt er in de lezer een verantwoorde houding te doen innemen ten opzichte van de parapsychologie en haar verschijnselen.
W. Peters
| |
Jolivet, Régis, Le Dieu des Philosophes et des Savants. Serie: Je sais, je crois, Encyclopédie du catholique au XXème siècle. - Librairie Arthème Fayard, Paris, 1956, 126 pp., Fr. 300.
Men vindt hier in kort bestek en verstaanbare taal een overzicht van vrijwel de gehele problematiek rond onze natuurlijke Godskennis. Zeer aan te bevelen.
Th.F. Geraets
| |
Wetenschap
Behnke, Heinrich, e.a., Der Mathematische Unterricht für die sechzehn- bis einundzwanzigjährige Jugend in der Bundesrepublik Deutschland. - Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen, 1954, 332 pp., D.M. 18.
Op het Internationale Congres voor Wiskundigen, in september 1954 te Amsterdam gehouden, brachten een aantal landen verslag uit over het wiskunde-onderwijs aan de 16- tot 21-jarige jeugd. De Duitse delegatie heeft dit verslag zeer serieus genomen, en het onderhavige boek is de neerslag van het voorbereidende werk van meer dan 30 deskundigen. Het boek verscheen reeds in 1954, en uw recensent biedt zijn excuses aan, dat door een vergissing zijnerzijds eerst nu een bespreking verschijnt. Dit is te meer beschamend, omdat het hier gaat om een werk, dat in hoge mate respect afdwingt. Men kan zich moeilijk een vollediger en gedetailleerder overzicht over het West-Duitse wiskunde-onderwijs aan de jeugd van bovengenoemde leeftijdsklasse denken. Het wiskunde-onderwijs aan alle bestaande onderwijs-typen wordt uitvoerig belicht, met tabellen en statistieken, met omschrijving van het programma tot in details en vaak nog met voorbeelden van examen-opgaven. Uitgebreide lijsten van leerboeken en andere gebruikte leermiddelen worden gegeven. En ondanks deze encyclopedische volledigheid ontaardt dit boek niet in een universiteits-jaarboek of in een goedkoop programma-boek; want telkens weer worden de gegevens geplaatst tegen de achtergrond van de betekenis der wiskunde voor dat bepaalde onderwijstype en van het verband der wiskunde met de andere studievakken. Deze meer principiële gedeelten bevatten soms juweeltjes van rake en summiere beschouwingen (b.v. de inleiding van Behnke en het langere overzichtsartikel over de universiteiten van dezelfde auteur). Te be- | |
| |
treuren is het slechts, dat de door de internationale commissie aangeduide leeftijdsgrenzen niet passen bij het Duitse onderwijs-systeem, zodat men de aansluiting zowel naar onderen als naar boven mist. Zodoende maakt het boek de indruk van een (buitengewoon mooie) torso.
P. van Breemen
| |
Menninger, Karl, Mathematik in deiner Welt. - Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen, 19582, 233 pp., D.M. 12.80.
Schr. wil een onderhoudend boek brengen, dat de wiskunde meer toegankelijk maakt voor de niet-wiskundige. Hij kiest een vrije vorm en biedt een aantal onderwerpen, die geen verband met elkaar hebben, tenzij dat ze alle in het dagelijks leven van de lezer een aanknopingspunt vinden. Er is veel onder wat we al eerder gevonden hebben in soortgelijke boeken; daarnaast komen ook een aantal originele vondsten voor. Wel moet gezegd worden, dat de wijze waarop zowel de reeds lang bekende als de nieuwe problemen naar voren worden gebracht, steeds fris en eigentijds is. Voor de wiskundig geschoolde lezer wordt aan het einde van een paragraaf in kleine letter de mathematisch geformuleerde oplossing gegeven; maar ook zonder deze meer schoolse wiskunde is het boek met betrekkelijk weinig moeite voor een ieder begrijpelijk en interessant.
P. van Breemen
| |
Lovell, A.C.B., The Individual and the Universe. - Oxford University Press, Londen, 1959, 112 pp., 10 s. 6 d.
De nu gepubliceerde lezingen werden vorig jaar voor de B.B.C. gehouden. Het grote wonder van de sterrewereld wordt op meeslepende wijze uiteengezet. Al wordt de professor wat moeilijker te volgen wanneer hij doorstoot tot de uiterste grenzen van de ruimte en tot de verste grenzen van het verleden, slaagt hij er toch in om ook de leek in het vak een bevattelijk overzicht te geven van de stand der astronomische wetenschappen, en de problemen die hiermede nauw verwant zijn.
W. Peters
| |
Thorwald, Jürgen, De stille strijd (Das Weltreich der Chirurgen, vert. door D. van Weel). - Uitg. De Fontein, Utrecht, Antwerpen, 431 pp., f 12.90.
In het vervolg op Het magische mes bewerkte Thorwald een ander deel van de nagelaten papieren van zijn grootvader, de chirurg Henry Steven Hartmann die vele jaren van zijn leven besteedde aan het zich persoonlijk vergewissen van wat er elders in de wereld op heelkundig gebied aan nieuws werd gepresteerd. In de geest meereizend met Hartmann, ontmoet de lezer vele grote medici - die werkten tussen 1880 en het begin van de Eerste Wereldoorlog - in het persoonlijke vlak: o.a. Ferrier, Rocher, Jackson, Broca, Bergmann, Murphy, Mikulicz, Halsted, Reclus, Schleich, Bier, Corning, Braun en Sauerbruch. Dit boek is evenals het voorgaande een boeiend en aantrekkelijk werk van historisch-geneeskundige strekking. Thorwald heeft zich hiermede ongetwijfeld verdienstelijk gemaakt.
J.J.C. Marlet
| |
Dommanget, Jean, Speurtocht langs de sterren, vert. O. Nijs. - Edit. du Soleil Levant, Namen, 1959, 56 pp., geïll., ing. Fr. 20.
Goed geslaagde en keurig verzorgde initiatie in de astronomie. Het boekje bevat de elementaire noties en gegevens, en leert met behulp van een paar overzichtelijke tekeningen en eenvoudige experimenten, hoe men een eerste inzicht kan krijgen in de sterrekunde.
M. De Tollenaere
| |
Geschiedenis
Schöller, Peter, Het geval Leuven en het Duitse Witboek. - Nauwelaerts, Leuven, 1959, XX-124 pp., ing. Fr. 60.
In augustus 1914 waren de Duitse troepen sinds enige dagen in Leuven toen op 25 augustus 's avonds een hevig geweervuur losbrak. De Duitse soldaten dachten door vrijschutters te zijn aangevallen, zij schoten op de huizen en haalden de bewoners uit hun woningen. Zo werden 209 personen, waaronder 20 vrouwen en 11 kinderen, gedood terwijl de Sint-Pieterskerk, de universiteitshalle, de bibliotheek, de stadsschouwburg en meer dan tweeduizend woningen door brand vernield werden. Hier verschijnt nu een meesterlijke studie van Dr. P. Schöller, gecontrasigneerd door drie Duitse professoren: W. Conze, Heidelberg, F. Petri, Münster, H. Rothfels, Tübingen, en drie Belgische professoren: J. De Sturler, Brussel, F. Mayence, Leuven, L. Van der Essen, Leuven. In een uiterst knappe en serene uiteenzetting, toont hij aan dat het Duitse Witboek (1915), waarop de hele Duitse thesis steunde, geen betrouwbare bron is. Er is geen enkel vaststaand getuigenis dat er ook maar één franc-tireur in Leuven op de Duitse soldaten heeft geschoten. Dit boek is een meesterwerk van historische kritiek en legt tevens getuigenis af van de
| |
| |
onbevangenheid van de historicus en van de waarheidszin der Duitse geleerden.
M. Dierickx
| |
Busch, F.O., Tegenspelers van de Koning. - J.H. Kok N.V., Kampen, 1959, 201 pp., f 7.90.
De in de titel van dit boek genoemde koning is Christus en zijn tegenspelers zijn de vorsten uit het Herodiaanse geslacht, Herodes de Grote en zijn opvolgers. Door de beschrijving van hun leven en regering wil Busch de politieke achtergrond schilderen, waartegen het leven van Jesus en de geschiedenis van de jonge kerk zich afspeelden. Omdat de schrijver niet alleen historisch onderzoek beoogde, maar ook een boeiend en stichtend relaas wilde geven van het leven van de Verlosser voor het grote publiek, is het een vreemd boek geworden, waarin kritisch onderzoek en fantasie naast elkaar staan. De bewerker, ds. J.D. Boerkoel, heeft aan zijn wat stijve vertaling een groot aantal verklarende noten toegevoegd, waardoor het hybridische karakter van het werk nog sterker uitkomt.
M.F.A. Brok
| |
Beaufort, Henriette L.F. de, Rondom de Kroon. - De Bezige Bij, Amsterdam, 1959, 155 pp., f 8.90.
‘Historiële vertellingen’ noemt de schrijfster dit vijftal opstellen die zij als algemene titel Rondom de Kroon meegeeft. Het zijn zeer verzorgde historische, literaire beschouwingen over dingen ‘des konings en der kroon’, in dit geval van het koningshuis der Oranjes. De zeer erudiete en schriftkundige auteur weet over alles onderhoudend en instruerend te schrijven, over het koningschap, over het slot te Soestdijk, over Juliana en Bernard enz. Een aristocrate zegt hier en daar haar mening over veel nieuwe verschijnselen die het gevolg zijn ener algemene democratisering. Zij staat echter vol begrip tegenover veranderde tijden en toestanden.
J. van Heugten
| |
Ammers-Küller, Jo van, Diana. - Engelhard, van Embden & Co., A.J.G. Strengholt, Amsterdam, 1959, 319 pp., f 9.90.
Diana is de beeldhouwster uit de vorige eeuw, Elisabeth Ney, een wonderlijk grillige dame die in haar tijd beroemd was, nu echter weinig meer bekend is. De schrijfster heeft zich alle moeite gegeven om het leven dezer kunstenares te reconstrueren te München, waar zij een tijd lang al te intiem was met de bekende kunstbeschermer Koning Ludwig, in Texas, waar zij een vervallen ranch beheerde en eindelijk in Austin, waar zij haar laatste jaren doorbracht. Jo van A.-K. heeft natuurlijk schrijfervaring genoeg om deze enigszins vergeten grootheid tot het middelpunt ener boeiende biografie te maken.
P. van Alkemade
| |
Sociologie en moraal
Geens, G., Het Arrondissement Leuven. Een regionaal-economisch onderzoek. - Centrum voor Economische Studien, Leuven, 1959, 376 pp., 26 krtn., 5 graf., ing. Fr. 350.
Dit werk van G. Geens is zonder twijfel een der beste publikaties van het Centrum voor Economische Studiën van de Leuvense Universiteit. Al de economische aspecten van het arrondissement Leuven worden onder de loep genomen: bevolking, infra-structuur, nijverheid, land- en tuinbouw, handels- en dienstensector, arbeidsmarkt, welvaartspeil. Waar statistische inlichtingen ontbraken, werden, bij middel van uitgebreide enquêtes, vele nieuwe gegevens verzameld. Uit het hoofdstuk gewijd aan de nijverheid blijkt bovendien dat een nauw contact kon gelegd worden tussen universiteit en industrie: hoe zou S. anders zulke rake bemerkingen over de houding der Leuvense industriëlen t.o.v. de Euromarkt en over hun betrekkingen met de Belgische Diensten voor Opvoering van de Produktiviteit en voor Buitenlandse Handel hebben kunnen ten beste geven? Waar S. het terrein van de analyse verlaat en zich op het gladde pad van de politiek waagt, kunnen wij hem niet altijd volgen, vooral niet waar hij het heeft over het zo actuele probleem van de vestiging van nieuwe industrieën en het economisch dynamisme. Dat het ontbreken van een regionaal welvaartsorganisme enigermate verantwoordelijk zou zijn voor een stagnatie van het ondernemersinitiatief, lijkt ons zeer twijfelachtig (blz. 359-360). Indien het waar is dat sedert de jongste wereldoorlog geen nieuwe ondernemingen tot stand kwamen, dan is dit niet te wijten aan het feit dat de gemeentebesturen van Leuven en omstreken nalieten onze ondernemers tot strijdvaardigheid aan te sporen, maar wel aan onze nationale politiek, die deze ondernemers verplichtte meer aan consolidatie der veroverde stellingen dan aan verovering van nieuwe actievelden te denken! Meteen blijkt dat het regionaal per- | |
| |
spectief gemakkelijk tot betwiste conclusies leidt.
L. Phlips
| |
Kerkhofs, J., S.J., Onze roeping in Europa. - Desclée de Brouwer, Brugge, 1958, 62 pp., ing. Fr. 25.
Dit boekje is geschreven voor mensen die jong zijn en nog in iets willen geloven. Tegenover het pessimisme van de Europeaan die versaagt heeft de christen een bijzondere zending. Het onderwerp wordt in drie hoofdstukken uitgediept. In een eerste hoofdstuk wordt een poging gedaan de geestelijke eenheid van de Europese mens te bepalen. In een tweede wordt er op gewezen dat Europa samen met de andere continenten, in wederzijdse waardering, een gemeenschappelijke opdracht heeft. Tenslotte wordt de eenheid van Europa niet gezien als een soort nationale eenheid, doch als een lotsverbondenheid van volkeren die onderling verscheiden zijn.
Frans Vandenbussche
| |
Mensen en Medemens Serie II. Drs. J.P.A. Van den Dam, Maatschappelijk Werk. Een poging tot verheldering. - Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen, 1958, 152 pp., f 3.90.
Dit boekje kan ons maar matig bevredigen. Natuurlijk erkennen wij graag dat bij een zo ingewikkelde materie als de theorie over het maatschappelijk werk nu eenmaal is, een ‘catalogisering’ van definities, meningen en uitspraken haar verdienste heeft. De auteur catalogiseert niet alleen, maar geeft bij de vele twistpunten ook zijn voorkeur. Hij doet dit op een wijze die lang niet altijd overtuigt. Of het boekje geschikt is als eerste inleiding in de theorie van het maatschappelijk werk wagen wij te betwijfelen. Het lijkt ons nuttiger voor reeds min of meer ingewijden, die aan het hier gebodene hun eigen mening kunnen toetsen en wellicht tot hernieuwde bezinning gebracht zullen worden.
F. Nuyens
| |
Banning, Prof. Dr. W., Kerk en Communisme. Kerk en Wereld Reeks nr. 4. - Boekencentrum N.V., 's-Gravenhage, 1959, 119 pp., ing. f 4.75, geb. f 6.-.
De hoogbejaarde schrijver, Ned. Herv. predikant en van jongsaf strijdbaar socialist, schetst op verdienstelijke wijze het wezen van het communisme in Rusland en zijn satellietstaten. Onbevredigend echter wordt in het derde hoofdstuk de houding van de drie grote confessies tegenover het communisme beschreven. Vooral onduidelijk blijft het demoraliserend collaboreren van de Russische orthodoxie. Schrijver benadert ook geenszins de eigenlijke oorzaak van het radicale katholieke ‘neen’ op het communisme, waar hij de tegenstelling laat voortkomen uit beider totalitaire aspiraties inzake het maatschappelijk leven. Daarin wreekt zich zijn visie op de R.K. Kerk als machtsinstituut. Prof. Banning zegt eveneens ‘neen’ op het communisme, maar wil in dat ‘neen’ een maatschappelijke vernieuwing verdisconteren. Zijn visie hierop berust op edele maar veelal vage beschouwingen - naar katholieke opvatting althans -, waaraan een christelijke sociale filosofie te zeer ontbreekt.
W. Boelens
| |
Schottlaender, Felix, De volheid der liefde in het huwelijk. Vert. Dr. K.H. Groensmit. - De Toorts, Haarlem; Heideland, Hasselt, 1959, 138 pp., f 6.50 en Fr. 105.
In zijn medische praktijk heeft de bekende Duitse psychotherapeut Felix Schottlaender veel huwelijksmoeilijkheden en veel huwelijksellende ontmoet. Huwelijken worden tegenwoordig niet meer gesloten onder de druk van ouders of familie, maar door de vrije wil van de partijen die elkander liefhebben of althans menen lief te hebben. Wat ontbreekt er dan aan die liefde, als zovele huwelijken schipbreuk lijden? De schr. wil deze vraag beantwoorden door fenomenologisch na te gaan wát liefde is, en door met behulp van dieptepsychologische ervaring onderscheid te maken tussen ware en valse liefde. De lezer mene niet, dat hem hier een soort psychiatrie van het huwelijk geboden wordt: de schr. weet zijn psychiatrische inzichten en ervaringen te plaatsen in het geheel van de katholieke levensopvatting, en bovendien spreekt hij een taal die voor ieder ontwikkeld mens toegankelijk is. Het is een oorspronkelijk en fijnzinnig boekje, dat mede aan de hand van sprekende voorbeelden op overtuigende wijze laat zien, hoe alleen waarachtige liefde de oplossing biedt voor de verschillende problemen die ter sprake komen. Voor lezers, die zich de tijd en de rust gunnen nadenkend en beschouwend te lezen, van harte aanbevolen.
A. van Kol
| |
Varia
Greitemann, Dr. N., Oostenrijk. Land - Volk - Cultuur. - Het Wereldvenster, Baarn, 1959, 255 pp., f 12.90.
Een Nederlander die jarenlang in Wenen woont en daar, om zo te zeggen, de ‘ziel’
| |
| |
van Oostenrijk in zich heeft opgenomen, schrijft hier een, wat inhoud en voorkomen betreft, prachtig boek over Austria. Zowel cultureel als historisch heeft Dr. Greitemann zich ingeleefd en verdiept in zijn nieuw vaderland en hij schrijft daarover even intelligent als sympathiek. Zelden lazen wij een boek over enig land of volk, dat met zoveel begrip, zo alzijdig, zo grondig en tevens zo artistiek zijn onderwerp, ik zou haast zeggen, meer doorleeft dan behandelt. Alles is hier gezien en doorvoeld, niet van buiten af, maar van binnen uit, door iemand die dit land lief kreeg en toch de nodige distantie bewaarde om er intelligent over te schrijven. De rijke illustrering sluit allergelukkigst aan bij het geschreven woord. Een bijzonder waardevolle uitgave voor Oostenrijk-minnende Nederlanders.
J. van Heugten
| |
Boon, Jan, Amerika nu. (Keurreeks, 72). - Davidsfonds, Leuven, 1958, 206 pp., ing. Fr. 80, geb. Fr. 110 (leden: Fr. 40 en 55).
De ondertitel noemt dit boek ten onrechte een reisverhaal. Eigenlijk zijn het een aantal beschouwingen van een buitenstaander over de huidige Amerikaanse samenleving. De beschouwingen zijn het interessantst waar ze persoonlijk zijn, en vele lezers zullen het met ons betreuren, dat de schrijver heeft gemeend ze ‘met schaar en lijmpot’ te moeten aanvullen.
F. De Graeve
| |
Pernoud, Laurence, Ik verwacht een baby, vert. A. Vuerhard-Berkhout. - N.V. Standaard-Boekhandel, Antwerpen, 1958, 290 pp., geïll., geb. Fr. 150.
‘Een kind verwachten is moreel gesproken een buitengewone gebeurtenis, fysiek is het een normaal verschijnsel’ (p. 24). Terloops vat deze zin het best de grondgedachte van het boek samen. Heel het fysiek gebeuren in het lichaam van de moeder, sinds de ontvangenis tot de bevalling en de eerste weken daarna, wordt hier beschreven in eenvoudige en voor iedereen duidelijke begrippen. S. is geen dokter maar wel buitengewoon goed gedocumenteerd. Waar het haar mogelijk is wil ze de lezeres voorlichten en helpen door allerlei praktische en delicate wenken, terwijl ze voortdurend terugkeert op de belangrijke rol van de geneesheer tijdens deze maanden. In de loop van haar betoog rekent S. steeds duidelijk af met de vele eeuwenoude vooroordelen die nog altijd woekeren rond het gebeuren van ontvangenis en bevalling. Zo getuigt dit boek van levensmoed en vertrouwen, meer dan nodig in deze tijd. Jammer genoeg stijgt S. nooit uit boven zuiver schoonmenselijke waarden: geen woord wordt gezegd over de goddelijke Schepper en de Voorzienigheid, met Wie de moeder op dat ogenblik zo nauw mag samenwerken bij het schenken van het leven. Daarom laat dit boek ons, niettegenstaande z'n charme en optimisme, erg onvoldaan. Tenslotte zou de moraal vragen wat scherper stelling te nemen tegen de abortus.
L. Braeckmans
| |
Cramer, Dr. N., Parlement en Pers in Verhouding tot de Overheid. - H.E. Stenfert Kroese N.V., Leiden, 1958, 264 pp., f 14.50.
Na een rechtstheoretische inleiding behandelt schr. de geschiedenis van de parlementaire openbaarheid speciaal in Nederland en de ontwikkeling van de parlementaire pers om vervolgens een uitvoerige beschouwing te wijden aan de wederzijdse beïnvloeding van parlement en pers. Hij pleit voor een zo groot mogelijke openbaarheid der vertegenwoordigende lichamen en acht deze ook noodzakelijk voor de talrijke adviescolleges. Hierin ziet hij het voornaamste middel om de democratie te handhaven, die hij gedurende de laatste dertig jaar bedreigd acht door de vergroting van de macht der regering. Bovendien verwacht hij hiervan een vermeerdering van de politieke interesse der kiezers. Een interessant en gedegen stuk pers-historie, dat een ruime lezerskring verdient.
J. Oomes
| |
Jordan, G.W. en Fisher, E.M., Selfportrait of Youth, or The urban Adolescent. - Heinemann, Melbourne, Londen, z.j., 174 pp., 4 ill., geb. sh. 12/6.
De titel (en ook de voorpagina) is wel suggestief: in dit boek heeft de hier-bedoelde jeugd werkelijk het penseel zélf in handen. Maar niet in het goedkope genre van een dagbladenquête: dit werk is ontstaan uit jarenlange observatie, als we tenminste de zo vertrouwvolle omgang van de auteurs nog ‘observatie’ noemen mogen. Het gaat hier namelijk over het publiek van de Londense jeugdclub ‘Grosvenor Recreational Evening Institute’. Helemaal uitgebalanceerd is dit experiment nog lang niet, en niet alle opinies en conclusies van de auteur en zijn helpsters zijn bijgevolg volledig te onderschrijven, maar loopt niet ieder zoekend mens, die zijn elders-zoekende mensen zijn bevindingen mee wil delen, niet fataal, maar ook graag dat gevaar?
L. Versteylen
|
|