hemel om onze redding bekommerd. ‘Hij heeft niet geaarzeld, zegt St.-Jan, ons zijn Zoon te geven’ en in de brief aan de Hebreeën zien wij hoe deze Zoon in het volle bezit van zijn hemelse glorie voor de troon van zijn Vader komt nederknielen en Hem toespreekt ‘Offer noch gave hebt Gij gewild, maar een lichaam hebt Gij mij bereid; brand- en zoenoffers hebt Gij niet goed gevonden; toen heb ik gezegd: zie, ik kom om uw wil te doen, o God!’. Drie en dertig jaren later werd dit eeuwig liefdebesluit werkelijkheid. Maria, de Moeder die in de Boodschap het Kind niet had geweigerd, stond onder het kruis, en het gesprek van de twee ter dood veroordeelden onthulde, voor de komende geslachten de diepere zin van dit gebeuren: de zondige mens, die alleen in het afzien van alle eigen gerechtigheid en autonoom begrijpen van zijn bestaan, in be-amende overgave aan een stervende God kan herboren worden.
De evolutie van de huidige cultuur heeft de moderne mens als tegen zijn willen en weten tot dit gesprek tussen de Gekruisigden terug gebracht. De tijden zijn voorbij dat men in een simplistische en naïeve manier bij de figuur van Jesus als sociale hervormer kon blijven stilstaan. De onbewuste Godzoeker, binnen of buiten het marxisme, volgt het optreden van Maria's Zoon tot aan het kruis, om er op zijn beurt te botsen op wat Paulus reeds voor zijn tijdgenoten noemde ‘voor de Joden een ergernis, voor de heidenen een onzinnigheid’. De socialist en nobelprijswinnaar Pär Lagerkvist, laat dit gevecht met het ondoorgrondelijk heilsmysterie in de ziel van zijn Barabas uitgevochten worden. Ingmar Bergmann smijt het, met de hem eigen suggestieve kracht op alle schermen van de wereld in zijn film Het Zevende Zegel. In de ridder Antonius Block spreekt de zoon van de Deense hofpredikant, die reeds als jongen in de parochiekerk van zijn vader door het vreselijk lijden van Christus op het kruis geërgerd was. In die gefolterde Jesus, welke als een obsessie in vol ‘groot-plan’ het doek herhaalde malen ‘kruisigt’, en in het als heks terecht gestelde meisje, ziet hij alleen de wraak van een niet te begrijpen God. Doch net als de Barabas van zijn land- en cultuurgenoot Lagerkvist, kan hij dit beeld uit zijn wereldvisie niet wegwerken. ‘Waarom kan ik God-in-mij niet doden? Waarom blijft Hij er steeds leven, op smartelijke wijze? Ik wil Hem bannen uit mijn hart. Maar Hij blijft er een schampere Werkelijkheid die mij vervolgt’. Dit scandalum dat de moderne mens buiten het christendom ervaart brengt ons, gelovigen, tot het meest authentieke van onze godsdienst terug: de zin van het kruis, in het gesprek van de twee ter dood veroordeelden geopenbaard.
De huidige wereld, in de louteringen van de vreselijke beproevingen die hart en geest overweldigen, voelt zich, in de uitzichtloze situatie door de existentialisten beschreven, op een kruis geklonken. Ze is aldus ge-