Terwijl de professoren in de letterkunde eigenlijk moderne literatuur moesten studeren en doceren, doen ze er niets aan. In hun colleges over buitenlandse literatuur spreken ze over auteurs zoals de Balzac, Tolstoi en Gogol. Het meest moderne Russische werk, dat ze behandeld hebben, is De Moeder van Gorki. Dit is des te meer opvallend, aangezien de tekstboeken, die voorgeschreven zijn, wemelen van citaten van Marx, Lenin en Mao. Die worden echter in de colleges niet vermeld. En als ze moeten spreken over ‘Doel en opzet der communistische opvoeding’, doen ze dit met voorbeelden uit de Lun Yü van Confucius, hetgeen de jonge toehoorders tot de conclusie brengt, dat ‘de wijze en rechtvaardige man niet vecht’. Dit druist natuurlijk geheel in tegen de Marxistische machtspolitiek.
Enkele maanden geleden organiseerde de communistische partij, aan de Amoy-universiteit een krachtige ‘Te veel ouds, te weinig moderns’-campagne. Het scheen daar wel nodig geweest te zijn, als we horen, dat van de verplichte vakken 70% handelden over ‘de oude literatuur’, dat in de letterkundige faculteit alle proefschriften gedurende de jaren 1955-1957, zonder ook maar één uitzondering, gingen over de klassieke literatuur, dat professoren daar zich moeite gaven om de oude Taoistische alchemie en het levenselixir te verklaren, dat één hoogleraar openlijk weigerde om moderne letterkunde te doceren en dat een ander vrijmoedig verklaarde: ‘Nu het land her-verdeeld en alles gecollectiviseerd is, heb ik het kleine stukje land verloren, waarop ik me had willen terugtrekken als een stille eremiet. Het enigste wat ik nog kan doen is, midden in de nacht, de oude klassieke gedichten citeren of zingen’.
Als we dit gehoord hebben, begrijpen we de communistische klachten: ‘De studenten van de Amoy-universiteit zijn gewoon bezeten van de klassieken. Ze doen net of de wereld rondom hen niet bestaat’. Na een gehouden test bleek hun kennis van de moderne politieke problemen praktisch nul te zijn. Ze konden niet eens drie pro-communistische schrijvers uit de kapitalistische landen opnoemen. Sommigen schreven: Victor Hugo, anderen Mark Twain of Goethe. Op de vraag naar de meest beroemde Sovjet-auteurs werden vrijwel unaniem: Gorki en Tolstoi genoemd. Aan allerlei hogere scholen en universiteiten zijn nu plakkaten opgehangen, die het ‘Te veel ouds, te weinig moderns’, scherp veroordelen. Daarin wordt geklaagd, dat de studenten geheel beïnvloed door de oude gedichten (maar hoofdzakelijk natuurlijk door de momentele droevige rode terreur) ‘de gehele dag vol Weltschmerz zijn en verlangen naar een kluizenaarsleven, zoals dat van de oude dichter T'ao Yuan-Ming’. In het dagboek van een student kon men de woorden lezen: ‘Mijn enigste wens is, dat de dagen toch maar vlugger mogen gaan. Waarom gaan de dagen niet even snel als de wens? De dagen zijn eindeloos lang en vervelend’. Het rode commentaar hierop luidt: ‘En dat wordt nog wel geschreven heden ten dage, nu dat China voortstormt in de vaart der volkeren en nu ons land met zevenmijlslaarzen reusachtige sprongen maakt’.
Verder klagen de roden er over, dat er professoren in de Chinese literatuur zijn, die hun studenten voorhouden: ‘Als jullie T'ao Yuan-Ming willen studeren, dan moeten jullie ook leven als T'ao Yuan-Ming’. Verder kritiseren de roden, dat er geschiedenisprofessoren zijn, die gewoon zeggen: ‘Als men de oude geschiedenis wil bestuderen, moet men de geestelijke instelling en gemoedstoestand van een oude man hebben en ook geen interesse tonen voor al het nieuwe’.
Tien jaar geleden zouden dergelijke raadgevingen volkomen geignoreerd zijn