van kerkelijk leergezag te doen, en kon dat natuurlijk ook niet zijn. Zijn werk had niet op de eerste plaats dogmatische, maar pastorale bedoelingen. Hij heeft het, en meerdere malen uitdrukkelijk, als zijn roeping beschouwd de waarheid, de redelijkheid en het fundamenteel belang van het evangelie aan de mensheid van nu te verkondigen, in al haar situaties, in al haar lagen en in al haar kringen. Hij stelde zich niet tevreden met passe-par-tout opwekkingen. Hij improviseerde nooit. Voordat hij sprak, wilde hij het concrete leven en de directe belangstelling kennen van de mensen die bij hem wilden komen, of het nu renners van de giro d'Italia of neus-, oor- en keelspecialisten waren. Hij stond er absoluut op, dat de informaties juist waren. Hij wilde de mensen duidelijk laten horen dat hij zich nauwkeurig over hun werk, hun leven, hun congres had laten inlichten. En pas op die basis gaf hij aan iedere groep apart een oorspronkelijke gedachte mee over de menselijke waarde, de christelijke zin daarvan. Niet de uiteenzettingen over de laatste medische ontdekkingen of over de techniek van het voetbalspel openbaren ons Paus Pius XII, maar wel de harmonische wijze waarop hij al deze dingen in een wijder en hoger perspectief wist op te nemen. Daarvoor had hij een zeer speciaal en een zeer mooi talent, en dat was ook werkelijk het zijne.
Met welk een innerlijk elan en overtuiging hij zich aan deze taak heeft gegeven, hebben zijn laatste levensuren ontroerend duidelijk aangetoond. Woensdagmorgen 6 oktober overviel hem de eerste aanval der bloedstoring in de hersenen. De voorgaande dagen had hij krampachtig aan zijn werkschema vastgehouden, morgen aan morgen gesproken voor het congres van de stationsboekhandel, voor de pelgrims van New York en van kardinaal Spellmann, voor het congres voor plastische chirurgie..., terwijl al meerdere dagen een voortdurende, hardnekkige hik, als in 1954, op ernstige storingen wees. Zijn naaste omgeving had de indruk, alsof het vastklampen aan zijn werk een vechten was tegen iets onheilspellends dat hij voelde dreigen. Na de aanval bleef hij een halve dag buiten kennis; pas woensdagmiddag kwam hij langzaam bij. De eerste, nog onduidelijke woorden die men kon onderscheiden waren: ‘Aan het werk, audiënties, brieven, akten...’.
Al lang van te voren had hij de vrees geuit, dat eenmaal de tijd kon komen, waarin hij niet meer in staat zou zijn de werkzaamheden van zijn ambt te verrichten, en hij liep ernstig met de gedachte rond, er dan afstand van te doen. Het zou het tweede geval in heel de kerkgeschiedenis geweest zijn.
De negentien delen discorsi, waarin de taaie arbeid van dit pontificaat is neergelegd - en impliciet de taaie arbeid van enkele trouwe,