| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
IN februari van dit jaar hield de president van communistisch China, Mao Tse Toeng, voor het Opperste Staatscollege een redevoering, waarin belangrijke dingen werden gezegd. In deze, eerst nu bekend geworden, toespraak gaf hij toe, dat er in het hedendaagse China nog talrijke tegenstellingen bestaan, niet alleen tussen het volk en het dictatoriale, bureaucratische bewind, maar ook tussen de arbeiders enerzijds en de industriëlen en zakenlieden anderzijds, tussen arbeiders en boeren, communisten en niet-communisten. Mao toonde zich erg verdraagzaam jegens deze afwijkingen van de officiële communistische opvattingen, wierp de gedachte aan dwang verre van zich af en verklaarde, dat men de mensen slechts door overreding voor zich kon winnen. Deze opvattingen van Mao wijken nog al af van die, welke in het Kremlin heersen. De ‘monolithische eenheid’ van het communisme, waaronder dan verstaan werd de totale onderwerping van de communisten over de hele wereld aan de richtlijnen door Moskou gegeven, is de laatste jaren steeds meer aangetast. Het begon in Joego-Slavië, waar Tito eerst de eis stelde van gelijkberechtiging van de communistische staten en zich later ook ideologisch van Stalin losmaakte. De de-stalinisatierede van Kroestsjef vorig jaar veroorzaakte de moeilijkheden in Polen en Hongarije. Wel zijn de Hongaren er niet mee geholpen, dat Mao het optreden van Rusland te hardhandig noemt, maar voor Gomulka is Mao's rede een aardige steun, die nog verstevigd zal worden bij zijn aangekondigde bezoek aan Warschau voor het einde van de zomer. Ook Tito zal deze rede graag gehoord hebben. Typisch is echter, dat zowel Tito als Mao hun gedachten niet volledig uitwerken; als Mao zegt: ‘Laat honderd gedachtenscholen wedijveren’ of poëtischer: ‘Laat honderd bloemen bloeien’, dan zou dit moeten leiden tot een meer-partijenstelsel en deze conclusie trekt Mao evenmin als Tito dit aandorst,
toen Djilas hierop wees.
Hoe de ontwikkeling verder zal zijn is niet te voorzien. Premier Tsjoe En-Lai van communistisch China heeft een dezer dagen voor het Nationaal Volkscongres te Peking reeds enkele verklaringen afgelegd, die niet geheel in overeenstemming zijn met die van Mao in februari. Is het tijdperk van het toestaan van kritiek reeds weer voorbij? Ook verklaarde Tsjoe En-Lai, dat de gebeurtenissen in Hongarije de eenheid van het socialistische kamp hadden versterkt. Het is mogelijk, maar in geen geval is zij hersteld. Leek het enige tijd geleden, dat de verstandhouding tussen Rusland en Joego-Slavië verbeterde, de laatste dagen schijnt het weer mis te zijn. Tito vraagt zich n.l. openlijk af hoe hij de opvatting van Kroestsjef, die aandringt op samenwerking, moet rijmen met die van Soeslov, partijsecretaris belast met kwesties betreffende de volksdemocratieën, die beweert, dat er strijd geleverd moet worden tegen alle revisionisme, chauvinisme en nationalisme. Deze strijd bleek reeds bij het ontslag van tien leden der redactie van het Russische tijdschrift ‘Historische Vraagstukken’, omdat zij niet duidelijk genoeg de huidige revisionistische tendenz hadden verworpen; onder deze tien bevonden zich enkele ook in het buitenland bekende hoogleraren. Maar hoe is de opvatting van Soeslov weer te rijmen met de woorden van de O.-Duitse partijsecretaris Uhlbricht, die bij het afscheid na Gomulka's bezoek de mogelijkheid erkende van een nationale weg naar het communisme?
| |
| |
De eensgezindheid in de Westelijke wereld is echter ook niet bijzonder groot. In verschillende landen blijkt het steeds moeilijker te worden een regering te vormen. Dit heeft een goede zijde: als er eindelijk een gevormd is, is het ook moeilijker deze weer kwijt te raken! In Italië slaagde de fel anti-fascistische Zoli erin een kabinet te vormen, dat tot zijn spijt slechts bestond uit leden der Democrazia Christiana; andere partijen bleven liever in de oppositie in verband met de verkiezingen volgend jaar! Zoli bemerkte echter, dat hij in het parlement slechts met behulp der neo-fascisten de meerderheid had behaald en bood zijn ontslag aan. Na een vergeefse poging om de oude centrumcoalitie te herstellen, weigerde president Gronchi dit te aanvaarden en zit men dus met een regering, die zelf niet wil en door anderen niet gewenst is.
In Frankrijk werden de regeringsmoeilijkheden opgelost. Na talrijke mislukte pogingen vormde de radicaal-socialist Bourgès-Maunoury een kabinet. Daar echter de Franse schatkist volkomen leeg was, moesten belastingvoorstellen, erg veel lijkend op die, waarop Mollet struikelde, worden ingediend. De regering stelde de kwestie van vertrouwen en wist een krappe meerderheid te verkrijgen. De benzineprijs wordt verhoogd tot 90 fr. per liter, hetgeen de hoogste prijs ter wereld schijnt te zijn; verder stijgen enkele belastingen, en kreeg de regering bovendien toestemming voor een heffing op de stijging der voorraadwaarde; alleen wat het laatste betrof was Bourgès gematigder dan zijn voorganger. Daar de Franse deviezenreserves schrikbarend zijn gedaald, ging de regering er ook toe over de invoer drastisch te beperken. Zij besloot de liberalisatie van de handel met de overige OEES landen buiten werking te stellen in de hoop op deze manier de Franse betalingsbalans weer in evenwicht te brengen, voordat over anderhalf jaar de Euromarkt in werking zou treden. Aan de Euromarkt en de Euratom wenst de regering vast te houden; zij zal de verdragen spoedig aan het parlement voorleggen. Maarschalk Juin heeft op een congres van oud-strijders echter al verklaard, dat de Euratom het einde zou zijn van de nationale onafhankelijkheid en dit is voor de Fransen een uiterst zwaar argument. Het wordt tijd, dat men in Frankrijk gaat inzien, dat verlies van de souvereiniteit ‘oude stijl’ de enige kans is op behoud der vrijheid.
De Euromarkt kwam ook ter sprake op de Gemenebestconferentie, die in Londen werd gehouden. De tien landen kwamen voor het eerst na de Suez-crisis bijeen. Het zijn vijf blanke en vijf niet-blanke staten, maar het zal wel niet lang meer duren of de laatsten hebben niet alleen in bevolkingsaantal maar ook in het aantal staten het overwicht, daar enkele kroonkolonies binnen niet al te lange tijd zelfstandig zullen worden. Er zijn binnen het Gemenebest talrijke scherpe tegenstellingen. Zo zijn India en Pakistan het niet eens over Kasjmir en Z.-Afrika en de nieuwe staat Ghana hebben natuurlijk meningsverschillen over de apartheidspolitiek. Engeland en Pakistan zijn lid van het Bagdadpact, maar India is tegenstander hiervan. Militaire problemen zijn moeilijk te bespreken, daar India en Ceylon een neutraliteitspolitiek voeren en - met Ghana - niets te maken willen hebben met kernwapens. Toch is er tussen al deze vaak onderling twistende staten een sterke band, vooral gevormd door economische belangen. De ‘imperial preference’, die na de conferentie van Ottawa in 1932 de onderlinge handel heeft beheerst, heeft de leden-staten nauw met elkaar verbonden. Men vraagt zich nu af of deze band niet in belangrijke mate wordt benadeeld door de plannen van Engeland om zich te associëren met de Euromarkt. Australië, N.-Zeeland, en ook de na de verkiezingen in Canada onverwacht aan
| |
| |
de macht gekomen conservatieve leider, John Diefenbaker, voelen hier niets voor. Zij zullen hun uiterste best doen om Macmillan over te halen van zijn plannen af te zien. Voor Canada zit hier nog iets anders aan vast. Zou Engeland zich nauwer bij Europa aansluiten, dan zou Canada ter bevrediging van zijn financiële behoeften meer op de V. St. zijn aangewezen. En zij zijn nu reeds bang, dat de grote financiële invloed hiervan zal leiden tot vermindering van de Canadese onafhankelijkheid.
De ontwapeningsconferentie is nog steeds aan de gang. Van beide zijden werden voorstellen gedaan. De Amerikaanse vertegenwoordiger, Stassen, liep erg vlot van stapel, toen hij zonder af te wachten hoe de Natolanden over zijn voorstellen dachten overleg pleegde met de Rus Zorin. Toen de bondgenoten hierover erg misnoegd bleken, gaf Dulles uitdrukkelijk de verzekering, dat er geen akkoord tot stand zou komen tenzij na overleg met de overige landen. Van een - wij zouden haast zeggen - koloniale mentaliteit gaf ook de republikeinse senator Knowland blijk, toen hij zonder blikken of blozen voorstelde Noorwegen neutraal te verklaren in ruil voor de vrijheid van Hongarije. In Europa waagde men het te vragen of Noorwegen daarin misschien ook nog iets te zeggen zou hebben, waarop Knowland haastig verklaarde, dat men alles verkeerd begrepen had en het vanzelfsprekend was, dat Noorwegen zelf moest beslissen. Op de conferentie was belangrijk, dat Zorin met een voorstel kwam de proeven met waterstofbommen te staken voor een periode van 2 à 3 jaar en tevens controle uit te oefenen op de naleving van deze afspraak. Dit is de eerste maal, dat Rusland de noodzaak van controle erkent. Aanvankelijk hielden de V. St. vast aan de eis, dat schorsing van kernproeven moest samengaan met stopzetting van de produktie van kernwapens; daar het laatste moeilijker te controleren is, gaven zij deze samenhang prijs. Nu begint men er echter ook aan te twijfelen of staken van verdere proeven wel juist is; dit ontneemt n.l. ook de mogelijkheid om verder te experimenteren in de richting van de ‘schone’ bom.
Een andere kwestie, die moeilijkheden geeft, is die der inspectie. Wel hebben Denemarken en Noorwegen zich in principe bereid verklaard goed te keuren, dat delen van hun land binnen de inspectiezone zouden vallen, maar Kroestsjef heeft het Amerikaanse voorstel om een inspectiezone aan de Noordpool in te richten belachelijk gemaakt door de vraag, waarom men nu wel sneeuw en ijs wilde gaan bekijken. Toch is de arctische zone belangrijk, niet alleen omdat inspectie daar betrekkelijk gemakkelijk zou zijn, maar ook omdat deze streken een voorname rol zouden spelen bij een eventuele aanval. Tot nu toe is men nog niet veel verder gekomen dan een principieel akkoord over de beperking der conventionele bewapening, tenminste wat het eerste stadium betreft, want voor verdere stappen stellen de Westerse mogendheden als eis politieke akkoorden over de hereniging van Duitsland en ten aanzien van Korea.
In het Midden-Oosten zagen wij een versterking van het Bagdad-pact. Engeland werd weer in genade aangenomen en de V. St. traden toe tot de militaire commissie. Een poging om ook Saoedi-Arabië tot toetreden te bewegen mislukte. Intussen daalde het prestige van Nasser verder. Verschillende Arabische landen hebben de militaire attaché's, door wie Nasser pressie op de verschillende regeringen liet uitoefenen, uitgewezen. De verkiezingen in de Libanon leverden een overwinning op voor de pro-Westerse regering. Er ontstaan nieuwe combinaties nu buiten Nasser om, maar het is de vraag of de Arabische vorsten zelf een politiek voeren, die in staat is hun het vertrouwen van hun onderdanen te bezorgen.
| |
| |
| |
Nederland
Bij de debatten in de Tweede Kamer over de huurverhoging bleken de meningen in enkele fracties nogal uiteen te lopen. Er was vooral kritiek op de looncompensatie. Er kwamen een paar amendementen, maar de regering wenste geen concessies te doen; zij legde zich slechts neer bij de aanneming van een amendement om de huren van bedrijfspanden maar met 15% te verhogen. Een ogenblik leek een kabinetscrisis mogelijk, toen er een tegenstelling bleek te bestaan tussen minister Zijlstra en zijn partijgenoten in de Kamer. De minister kon er echter op wijzen, dat het meningsverschil niet van principiële aard was en dat er na overleg met figuren uit het bedrijfsleven geen gevaar voor de prijsstabilisatie aanwezig was. De wet werd tenslotte z.h. st. aanvaard, waarbij de Staatkundig-Gereformeerden en de Communisten lieten aantekenen tegen te zijn.
Met een beroep op de noodzaak te bezuinigen deelde de regering aan Amsterdam mede geen steun te kunnen verlenen aan de bouw van de IJ-tunnel. Terwijl de Gemeenteraad besloot de tunnel uit eigen middelen te bouwen, interpelleerde het P.v.d.A.-lid Posthumus de regering. Daarbij bleken er aan regeringszijde ook ernstige technische bezwaren te zijn tegen de Amsterdamse plannen, terwijl het spel aan hoofdstedelijke kant niet erg taktisch bleek te zijn gespeeld. Het debat resulteerde in het aannemen van een motie-Romme, waarin de noodzaak van de IJ-tunnel werd uitgesproken; het Rijk zal aan het tot standkomen hiervan meewerken, nadat door rijks- en Amsterdamse deskundigen een voor beide partijen aanvaardbaar plan is opgesteld. Ondanks de moeilijkheden is men toch nog vrij optimistisch over de tunnelbouw. Aangezien echter gewacht moet worden op het einde der bestedingsbeperking, liggen intussen miljoenen, die reeds besteed zijn, renteloos of gaan geheel verloren.
Over het einde van deze periode is minister Hofstra op dit ogenblik erg pessimistisch. Hij schat het tekort op de herziene begroting een dikke 100 miljoen hoger dan oorspronkelijk het geval was en acht daarom belastingverhoging noodzakelijk.
J. Oomes
| |
België
Wat we in ons vorig overzicht lieten doorschemeren, is gebeurd. Ingevolge de C.V.P.-eis inzake legerdienst onder een onhoudbare druk gezet, heeft de regering een halfslachtige oplossing gevonden en de diensttijd op 15 maanden gebracht. Dit werd mogelijk, aldus de minister, door overheveling van militairen uit het binnenland naar de eenheden in Duitsland en door verhoging van het aantal beroepsvrijwilligers met 3000. De oppositie heeft opnieuw de mogelijkheid en haar vaste wil tot invoering van de 12 maanden legerdienst beklemtoond.
Eveneens in ons vorig overzicht werd de verwachting uitgedrukt dat de liberalen zich slechts bij een grondig gewijzigde wet op het bediendenpensioen zouden neerleggen. Dit is niet gebeurd. Na wijziging door de Kamer werd de bewuste wet in de Senaat ook door de liberalen goedgekeurd. Senator Warnant zei onomwonden waarom: ‘De wet is en blijft slecht, maar wij wensen de regering Van Acker te steunen in het gerezen sociale conflict....’.
| |
| |
Dat de loonstop in de huidige conjunctuur niet houdbaar zou zijn, was wel algemeen duidelijk. Sociale eisen konden niet uitblijven, vnl. in de meest welvarende sectoren, bouwvak en metaalnijverheid. In deze sectoren konden inderdaad - gezien de aanzienlijke winsten van het betrokken patronaat - nieuwe voordelen aan de arbeiders worden verleend. Anderzijds betekende het verbreken van de loonstop juist in deze spitsbedrijven een bedreiging voor het anti-inflatoire apparaat dat dhr. Van Acker heeft gepoogd op te stellen. Dit suggereert reeds dat én de vakbonden én de regering - achter het patronaat - hardnekkig aan hun stellingen zouden vasthouden. In de bouwsector, waar de stakingen het eerst uitbraken, slaagde de regering in een weinig hoogstaand manoeuvre door het A.C.V. te isoleren en de werkgevers met het A.B.V.V. een akkoord te laten aangaan waarvan de bepalingen geheim bleven, maar op grond waarvan het A.B.V.V. tot werkhervatting besloot. Het A.C.V. aanvaardde dit akkoord van 27 juni natuurlijk niet, zodat hier wellicht niets definitief beslecht is.
Kon de regering hier nog het A.B.V.V. uitspelen tegen het A.C.V., dit was echter volstrekt onmogelijk in de staking der metaalarbeiders. De centrale ‘metaal’ van het A.B.V.V., de machtigste, wordt inderdaad beheerst door adjunct-algemeen secretaris Renard, die reeds een hele tijd in latent conflict verkeerde met de regering en met dié vleugel van de B.S.P. die in de coalitie met de liberalen het hoogste heil ziet. Dit conflict is thans openlijk uitgebroken, na de als anti-syndicaal te beschouwen radiorede van dhr. Van Acker van 28 juni. Het is te begrijpen dat de liberalen dhr. Van Acker in deze situatie ten volle steunen. Maar het is evenzeer waarschijnlijk dat de regering Van Acker het epitheton ‘anti-sociaal’ niet meer zal kunnen kwijt raken.
Dit is des te meer het geval daar én de goedkeuring van de nieuwe alkoholwet in de Kamer én de weigering van de meerderheid om een debat aan te gaan over de - eindelijk ingediende! - conclusies van het onderzoek betreffende de mijnramp te Marcinelle niet anders dan als anti-sociaal kunnen betiteld worden, en misschien met nog meer recht dan de pogingen om de jongste stakingen te breken.
Kortom, de ontevredenheid jegens de regering, die reeds middenstand, landbouw en gezinnen beheerste, breidt zich ook uit over de arbeiders, zelfs de socialistische. Van Vlaams standpunt uit gaven regering en meerderheid een nieuwe aanleiding tot ontevredenheid door het voorstel Vanden Daele tot zetelaanpassing te verwerpen.
Intussen wordt het gevaar van het antiklerikaal karakter van coalitie en parlementaire meerderheid niet uit het oog verloren. Z. Em. de Kardinaal wees er in een brief aan de pastoors en biechtvaders terecht op, dat Kerk en christendom door een hernieuwing van die coalitie na de e.k. verkiezingen ten zeerste zouden bedreigd zijn. Hij riep dan ook op tot de politieke eenheid onder de christenen, het vermijden van scheurlijsten en van blanko-stemmen. De linksen stelden in heftige termen deze ‘inmenging van het kerkelijk gezag in de politiek’ aan de kaak, en inderdaad is de onverbloemde stellingname van de Kardinaal, gezien de verregaande laïcisatie van onze bevolking, een betrekkelijk kiese zaak. Maar wanneer de politiek van een linkse coalitie zo duidelijk tegen de Kerk gericht blijkt als het met de gevoerde en geplande politiek van de heren Buset, Collard, Troclet, Leburton het geval is, zou de Kerk dan niet in haar verantwoordelijkheid te kort schieten door hier geen stelling tegen te nemen?
L. Deraedt
|
|