[Vervolg De structuur van de melkweg]
werd gesitueerd. De conclusie is dan ook niet twijfelachtig: Baade boorde met de 200 inch-telescoop, langs een oordeelkundig gekozen venster, door de buitenste lagen van het centrum heen tot op een sterrenhoop die 33.000 lichtjaren ver van ons verwijderd is. Zo werd, van verschillende zijden uit, telkens hetzelfde resultaat bevestigd.
Bekijken wij nu even de vorm en de structuur van zulk een sterrenhoop. Elke hoop ziet eruit als een sfeer met een lichte afplatting aan de polen. Komt deze sferische vorm van de rotatie der bolhopen? Waarschijnlijk niet. Want men voorziet dat de rotatie, indien zij bestaat, zeer traag gebeurt. Volgens de theorie van C.F. Weiszaecker hebben de bolhopen altijd een sferische vorm gehad. Deze evolutietheorie zegt dat de melkweg zes miljard jaar geleden een grof-sferische wolk was van woelig gas met een mengeling van stofdeeltjes. De maalstromen ontmoetten elkaar en verloren hun kracht. Onder de druk van bepaalde aantrekkingen brak de wolk open in kleinere wolken. Binnen deze wolken, die een speciale dichtheid bereikten, begon de vorming van protosterren. Zeer dichte, oorspronkelijk kleinere wolken brachten bolhopen voort. Omwille van hun massieve vorm werden zij niet beïnvloed door de aantrekkingskracht en bleven onveranderd. Wij constateren verder dat de bolhopen, in tegenstelling met de melkweg, geen wolken hebben van donkere materie. Hebben zij deze stofvelden verloren na hun vorming? Hebben zij er nooit gehad? Von Weiszaecker beschouwt de tweede theorie als meest waarschijnlijk.
Zeer recente studies hebben ons ook de beweging van het geheel der bolhopen gereveleerd. Blijkbaar bewegen zij zich rond het centrum van onze galaxie. Maar volgens welke banen? Zijn die banen overwegend cirkelvormig of elliptisch? Men spreekt zelfs van de zeer waarschijnlijke kans dat de ellipsen radiaal zijn, d.w.z. dat zij haast in rechte lijn naar het centrum toekomen of zich ervan verwijderen. Om te berekenen in hoeveel tijd een bolhoop eenmaal zijn volledige baan aflegt, veronderstelt men dat de wetten van Kepler in het gehele melkwegstelsel gelden. Zo heeft men b.v. voor Messier 13 gevonden dat hij zijn elliptische baan in 70 miljoen jaren doorloopt.
* * *
Aldus zijn we er in geslaagd een vrij volledig beeld te schetsen van onze melkweg. Donkere wolkslierten slingeren zich spiraalvormig rond de kern. Daarboven en daaronder overkappen de jongere sterren het centrale vlak, met een lichte bolvormige uitzetting bij het midden. De oudere sterren vormen een soortgelijk omhulsel om de eerste laag heen. Al deze wolken en sterren maken het melkwegvlak uit dat zelf draait in een bolvormige sfeer waarin honderden sterrenhopen rondzweven. Zij beschrijven periodisch elliptische banen rond het centrum.
Ziedaar het antwoord van de hedendaagse wetenschap op de vraag naar het geheim van de melkweg. Hoezeer ook doorweven met mathematische formules, toch ontluistert dit antwoord geenszins de mysterieuze fascinatie van de schitterende baan aan het uitspansel, want het openbaart ons de afgrondelijke hoogten en diepten waarin onze wereld gevat is.