de tweede plaats innemen. De opvoering bracht vooral de kluchtige elementen uit het stuk naar voren. In het spel ontbrak de kinderfantasie waarop toch ook het stuk steunt. De ervaren acteurs als Ann Hasekamp, Adolf Rijkens en Peter Holland speelden zeer goed, de jongeren konden nog niet geheel mee, al deed vooral Manfred de Graaf als Cosmo, de aankomende adelborst die trots is op zijn volwassenheid, zeer aardige dingen.
Echte familieblijspelen zijn de zo juist besproken stukken toch niet geheel en al, omdat de gebeurtenisen die hier in het familieleven ingrijpen, nu niet zijn wat men erg gewoon noemt. Eerder komt daarvoor De dochter van de bronnenmaker in aanmerking van Marcel Pagnol. Een eenvoudig gegeven en doodgewone, alledaagse mensen treden hier op in een stuk dat door zijn warme menselijkheid, blijde toon en mengeling van humor, poëzie en realisme weldadig werkt, hartelijk en bovenal natuurlijk. En dit laatste is een eigenschap die men op het moderne toneel niet overvloedig aantreft. Karakters geeft Pagnol nauwelijks, maar zijn figuren leven toch, hebben geen complexen en zijn niet naar een psychiater geweest. De conflicten die ontstaan, vinden een gelukkige oplossing, het onwettige kind en de doodgewaande maar terugkerende geliefde ontbreken niet, de misstap wordt als een misstap gezien en beoordeeld. Theater heeft voor een zeer geslaagde voorstelling van dit stuk gezorgd met o.a. Marijke Bakker als de lieve dochter, Hans Tiemeijer als de brave vader, Bernard Droog als een trouwe knecht en Diny Sprock als een welbespraakte tante.
Welbespraakt is in Zeeman, pas op van Philip King en Falkland L. Cary een buurvrouw. Dit stuk, waarvan de Toneelvereniging een levendige en vlotte opvoering heeft bezorgd, kan men ook een volksstuk noemen, maar het is in kwaliteit wat minder en grover dan het voorafgaande. De bazige moeder, die over haar sullige man regeert, is voor de matroos die met de dochter des huizes zal trouwen, afschrikwekkend genoeg om hem op het laatste moment bijna van het huwelijk te doen afzien. Na veel verwikkelingen gaat het huwelijk toch door en krijgen wij nog een verloving tussen getuige en bruidsmeisje erbij. En moeder belooft haar gedrag te zullen beteren.
Volledig een klucht en ook als zodanig bedoeld is De koppelaarster van Thornton Wilder. Dit stuk is de bewerking van een bewerking van een bewerking. Meer dan een eeuw geleden begon het zijn leven als een Engelse klucht, werd toen in Wenen volledig genaturaliseerd en later weer naar Yonkers overgebracht, waar Wilder er The merchant of Yonkers van maakte, dat hij daarna omwerkte tot The matchmaker. Het wemelt van wat men traditioneel ‘dolkomische’ situaties noemt. De Nederlandse Comedie heeft met haar opvoering van dit stuk bewezen, dat niets zo moeilijk te spelen is als een klucht en dat dit alleen gaat, als men het doodernstig opneemt en tegelijkertijd laat merken dat men er dol op is. Succes was en is echter verzekerd.
Ook sensatie schenkt vermaak. Dit te bereiken is het doel van Oom Harry door Thomas Job, het stuk dat de Toneelvereniging op haar repertoire heeft genomen, nadat het reeds in 1951 door de Haagse Comedie gespeeld was. Een vriendelijke slappeling is door een dwaas testament gedwongen samen te wonen met twee zusters, die hem een huwelijk onmogelijk maken. Zeer radicaal maakt hij aan deze toestand een einde. Hij vergiftigt zijn oudste zuster en weet de schuld op de jongste te schuiven, die dan ook wordt opgehangen. Hiermee heeft de sukkel een volmaakte misdaad bedreven, want de moorden zijn zo geraffi-