Streven. Jaargang 8
(1954-1955)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 530]
| |
Kroniek
| |
[pagina 531]
| |
conversatie ook zijn bandeloze haatzangen heeft laten opklinken tegen een wereld, die hem (nog) niet onderworpen was. Doch bij deze dood dient de balans opgemaakt te worden van de wérkelijke carrière van deze Russische tijdgenoot, een kleine, beweeglijke, zilverharige man met de rose wangen, de smalle mond en witte knevel, de hoornen bril, de rappe vuist en de bitse welsprekendheid; zijn levensgang met name vóór dat het geciviliseerde Westen hem temidden van persfotografen en lijfwachters ontving met de mengeling van nieuwsgierigheid en afschuw, welke men pleegt te koesteren voor een interessante barbaar - vooral wanneer die uit het onbekende en onmetelijke Oosten arriveert. Dat leven van Vyshinski is een cynisch en sinister geheim, en zal het nog lang blijvenGa naar voetnoot1). In een eeuw van zoveel automatische publiciteit als de onze, waarin pers, radio, TV, filmjournaal en massa-boekfabricage aan millioenen gewone mensen dingen bekend maken die vroeger onbekend of onherkenbaar plachten te blijven, is mogelijk dat men zo goed als niets weet van de evolutie van figuren als deze Vyshinski. Mensen die de laatste 15 jaar contact met hem gehad hebben, als Roosevelt, Churchill, Bidault, Schumann, Ribbentrop, Stettinius, Eden, Byrnes, Welles, Bevin, Lie, Dulles, Spaak, Harriman, Hammarskjöld, Marshall, Bedell Smith, Clark Kerr en vele subalterne diplomaten weten niet veel méér van hem te vertellen dan men sinds lang wist: dat deze geslepen en dynamische onderhandelaar in de omgang een gentleman van wereldse manieren is, goed docent en redenaar van oude eruditie en stijl, belezen in geschiedenis en politiek, vlot in Frans en Duits, goed danser en goed gastheer; kortom een kostbaar staatsman in een systeem, dat niet over veel stijl beschikt. Dat hij een temperamentvol leugenaar en bezeten verdraaier is - nu ja, hij vertegenwoordigt naar buiten de bolsjevistische wereldrevolutie, en dan neemt men zulk een beroepsmisvorming op de koop toe. Daarbij is het gebleven, ook in de vele herdenkingsartikelen, aan Vyshinski gewijd nadat hij op een Maandagmorgen in de laatste maand van zijn 70ste levensjaar getroffen werd door een hartverlamming, zittend aan zijn schrijftafel in het gebouw der Sovjet-delegatie bij de United Nations, op de statige Park Avenue te New York. Van zijn voorgeschiedenis moge daarom getracht worden, hier een glimp te geven. * * *
Andrej Januarevitch Vyshinski werd op 10 December 1883 geboren te Odessa als telg van een oud katholiek geslacht uit Galicië in Oost-Polen, dat toen evenals nu tot Groot-Rusland behoorde. De naam Vyshinski wordt in Polen door vele families gedragen, waarvan enkelen tot jongere Habsburgse landadel behoren. De huidige primaat van Polen, kardinaal Stefan Vyshinski, komt even- | |
[pagina 532]
| |
eens uit een dezer oude families doch is (in tegenstelling tot sommige veronderstellingen) geen verwant van de latere Sovjet-minister, wiens regering deze kerkvorst heeft laten ontvoeren en opsluiten. Vyshinski's vader was een conservatief jurist, notaris, advocaat en later rechter te Odessa, die het tot hoogleraar bracht. In patriottische Poolse kringen stond Vyshinski senior als renegaat bekend omdat hij met de Russische onderdrukkers samenwerkte, decoraties aanvaard had van de Tszaar, Poolse opstandelingen hielp vervolgen, en in een boek, getiteld Souverein en Vazal, de Russische imperialisten had gevleid. Zoon Andrej heeft, zoals men zien zal, zijn vader wat renegatendom betreft nog ver in de schaduw gelaten. Hij wisselde tijdens de rit niet eenmaal doch vaker van paard, en diende vele heren. De knaap werd naar de beste scholen gezonden - hij kreeg nog enige tijd katholiek onderrichtGa naar voetnoot2) - en muntte uit als begaafd leerling. Ook viel hij in de gymnasiumjaren reeds op als acteur (later verklaarde hij wel eens, zijn ‘rol’ als vervolger geleerd te hebben bij het amateurtheater op school en universiteit) met bijzondere voorliefde voor dramatische, criminele politiestukken. Aan de universiteiten van Kiev en St Petersburg (Petrograd, later Leningrad) studeerde hij in het voetspoor van zijn vader rechten. Bij het overwegen van een carrière sloot hij die van politicus en militair uit, daar hij als ex-Pool in deze milieux weinig kansen zou krijgen. Een maagkwaal onttrok hem bovendien aan legerdienst ook tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aan de universiteit in de toenmalige Russische hoofdstad bleek hij de favoriete leerling van Anatol Koni, raadsheer en vermaard juridisch hoogleraar, vriend van zijn vader. De jonge Vyshinski werd professor Koni's assistent. Toen de laatste, hoogbejaard, in 1928 stierf, sprak de inmiddels tot communistisch staatsjurist opgeklommen Vyshinski de lijkrede uit als innig vereerder van de meester.... doch tien jaar later, tijdens de grote zuiveringsprocessen, noemde procureur-generaal Vyshinski zijn leermeester ‘een betaald apologeet van het stervende imperialisme’. Zijn universitaire studie voltooide de begaafde jongeling met een opvallende dissertatie: Hervorming van het rechtsapparaat bij progressieve staatsontwikkeling (1914) - een titel die luguber-profetisch klinkt wanneer men zich realiseert, wat Vyshinski later voor krachttoeren met recht en rechtspraak uitgehaald heeft. De ironie van het lot wil, dat zijn proefschrift - als compliment - door de regering werd gefinancierd. Thans vermeldt de officiële Sovjetbiografie van de dode staatsman, met de gebruikelijke geschiedenisvervalsing, dat de student reeds vroeg revolutionnair was, in 1905 werd gearresteerd bij relletjes in de Kaukasus, een jaar in de gevangenis zat, en in zijn studie zwaar werd gehandicapt. Dit zijn | |
[pagina 533]
| |
pure versiersels van later. Wel had de jonge jurist, als honderden andere studenten in die woelige jaren, voorzichtig contact met Mensjeviekenkringen, revolutionnaire socialisten wier discipline echter mijlenver afstond van de straffe extremisten, die door twee ballingen, Lenin en Trotzky, geleid werden. In de oorlogsjaren 1914-1917 was Vyshinski een onopvallend ambtenaar op het ministerie van justitie in St Petersburg, die de kat uit de boom keek en zich aan geen politiek risico blootstelde. Deze afzijdigheid is hem later, toen hij na de Octoberrevolutie van 1917 tot de winnaars trachtte over te lopen, door insiders kwalijk genomen (Vyshinski had zich in de beslissende strijdmaanden ziekteverlof laten geven), en ook Lenin zag in de bekwame jonge jurist een tijdlang een onbetrouwbaar Streber. Men gaf hem een ondergeschikte baan bij de ‘staatscommissie ter uitwerking van een voorlopige grondwet’, doch hier kwam hij niet aan zijn trekken. Tegenstanders wisten hem bovendien weg te werken, zodat hij voorlopig onderdook bij de staats- en partij-archieven, waar men een gekwalificeerd rechtsgeleerde wel benutten kon. Tot hier lijkt zijn ontwikkeling op die van vele andere doorsnee-functionarissen in revolutietijd: niet veel ruggegraat, niet te veel moed, maar een goede scholing die hem tot tactisch profiteur van de nieuwe orde maakt. Hij is nu 35, en in de kracht van zijn leven. Bij het werk in de geheime politie-archieven en partijdocumenten ontdekt hij een nieuwe, demonische capaciteit: het zich verdienstelijk maken voor de revolutionnaire ‘Bloedraad’, die begonnen is met het vervolgen en uitroeien van intellectuele tegenstanders of afvallige, teleurgestelde partijpolitici. Zo begint de eigenlijke opgang van deze duistere figuur.
* * *
Dit is ook de eerste aanwijzing voor het verwrongen zielebeeld van de latere vervolger. In geheime stukken en dossiers, waarover hij de beschikking krijgt, zoekt hij na welke gegevens er eventueel over eigen schadelijke activiteit achtergebleven kunnen zijn in verband met vroegere contra-revolutionnaire activiteit. Daarbij sorteert hij ook de werkzaamheden van kennissen en rivalen op zodanige wijze, dat hij - zoete wraak - een aantal hunner in handen van politie en Tsjeka-tribunalen spelen kan. Zijn hulp trekt aandacht bij de terreurjustitie van die bloedige jaren, en hij wordt een welkom assistent. Op dit keerpunt van een tijdelijk gekweld bestaan moet ook hijzelf smaak gekregen hebben in deze monsterlijke rol van gerechtelijke schijnheiligheid, zoals die slechts een geperverteerd mens spelen kan. Speciaal voormalige kameraden uit Mensjevistische kringen moeten het ontgelden in de anonieme speurdrift van hun vroegere geestgenoot. Als enkele jaren later de bekende Belgische socialistenleider en advocaat Emile van der Velde, voorzitter der ‘Tweede Internationale’, zich aanbiedt om in Moskou als verdediger op te komen treden van de (in een showproces te liquideren) veteranen dezer socialistische Mensjeviki, tracht hij Vyshinski als getuige à décharge te werven. Deze immers moet voldoende kennis van de voorgeschiedenis dragen, om sommige klachten te kunnen helpen ontzenuwen. Inplaats daarvan treedt onze bewogen bekeerling op als getuige tégen zijn vroegere vrienden. Glad en listig, van geen zijde aan te vatten of te strikken, handig imitator van Fouché voor Napoleon, weet de opportunist zich zuiver te wassen van elke smet. Na deze krachttoer mag hij eindelijk in de Partij binnentreden: in 1922 wordt hij, samen met een groepje andere intellectuelen, toegelaten tot de éliteformatie | |
[pagina 534]
| |
van Lenin en Stalin, bij gelegenheid van het eerste voltallige Wereldcongres der nieuwe Komintern. De vroegere mensjeviek Vyshinski was aan het lot van zovelen zijner makkers ontsnapt: aan decoratie met de ‘orde van 9 gram’, zoals de executiekogel of het nekschot cynisch werden genoemd. De geleerde communist van bourgeoisie-herkomst kon nu zijn echte carrière beginnen. Hij werd eerst lector aan de universiteit van Moskou, daarna, nauwelijks 40 jaar oud, opvolger van zijn vermaarde leermeester Koni, die op een zijspoor was gerangeerd, daar hij bleef behoren tot een groep van ‘seniele wanbegrijpers en loochenaars’. Professor Vyshinski werd spoedig een gezien docent en publicist, heraut ener nieuwe, proletarische rechtsorde. Hij schreef diverse boeken en brochures, gewijd aan verdieping van de revolutionnaire theorie ‘recht is wat de vooruitgang dient’. Een dezer geschriften werd opgedragen aan de oude professor aan mijn leermeester - de grote Koni als culminatiepunt van fariseïsme. De bejaarde meester moet bij het ontvangen van dit boek (De bescherming van de rechten van het individu) in besloten kring gereageerd hebben met de opmerking: ‘Ik heb nooit geweten dat mijn vak zich zo publiekelijk zou laten prostitueren’. Aan de auteur Vyshinski zond hij een ironisch dankwoord: Timeo Danaos, et dona ferentes.... en ook deze klap schijnt zijn opvolger met beheerste waardigheid geïncasseerd te hebben, wetend dat zijn tijd nog zou aanbreken. Na enkele jaren van onderwijzen en publiceren werd Vyshinski Rector van de universiteit van Moskou, een functie welke gewoonlijk door de hoogste rechtsgeleerde des lands bekleed werd. Deze positie zal hij zich ten nutte weten te maken in 1928, wanneer hij als staatsmagistraat het eerste, grote camouflage-proces te leiden krijgt: de affaire-Schachty. In dit opzienbarend geding, dat ook in het buitenland echo verwekte, werden een aantal ingenieurs en technici (Russen, Duitsers, Engelsen, die op invitatie der regering aan bouwprojecten in de Ukraïne, Centraal-Rusland en Siberië werkten) van sabotage en fraude beschuldigd. Professor Vyshinski kwam hier voor het eerst in de wereldpers naar voren als bekwaam proces-diplomaat, en ook de vonnissen welke hij uitsprak leken ingegeven door objectieve overwegingen: lang niet alle beschuldigden immers kregen de doodstraf. Men bleek nog zin voor nuances te hebben. Op deze juridische show kreeg de magistraat opnieuw gelegenheid, in virtuoze welsprekendheid als beschermer van het regiem en hoeder der stalinistische orthodoxie op te treden. Zijn apostolisch vuur was zo evident, dat van de Oude Garde niemand meer twijfelen kon aan de zuiverheid van deze bekeerling. Niet lang na de Schachty-zaak kreeg hij een andere kans, zijn trouw te belijden. Wederom werd een spionnageproces opgebouwd, na verrassende arrestatie van een aantal professoren en uitvinders, waarbij de vermaarde thermodynamicus Leonid Ramsin als leider ener ‘technocratisch-kapitalistische’ samenzwering naar voren geschoven werd. De verbazing onder de Russische intelligentsia was groot. De beschuldigingen immers klonken als waanzin. Procureur-generaal van het speciale hof was de fanaticus Krylenko, een voormalig officier van de Tszaar die eerste opperbevelhebber van het Rode Leger geweest was. Hij eiste voor alle zeven hoofdverdachten de doodstraf. Wie nog gedacht had dat de Rector der eerbiedwaardige hoofdstedelijke universiteit, die wederom dit tribu- | |
[pagina 535]
| |
naal presideerde, in staat zou zijn de felle verzinsels van de procureur te ontzenuwen door een objectief verhoor, kwam bedrogen uit: Vyshinski sprak voor allen het doodvonnis uit, en ondertekende een document waarvan hij wist dat het uit verzinsels opgebouwd was en tot justitionele moord leiden zou. De nominale president der U.S.S.R., de bejaarde Kalinin, schonk de veroordeelden weliswaar gratie - maar Vyshinski had intussen ter gelegenheid van dit ‘sabotage-proces tegen het Vijfjarenplan’ weer kans gezien om een vurige philippica af te steken over de gedegenereerde, ontwortelde en apolitieke laag der intelligentsia, welke oorzaak was van deze Pan-Russische tragedie, zoals hij de absurde vervolging van Ramsin c.s. dorst te noemen. De zuivering van zulke onwillige intellectuelen zette nu in met een serie arrestaties en processen, welke aanloop worden zou tot de bloedige razzia's der dertiger jaren. Vyshinski trad regelmatig op als ‘beroepsgetuige’ tegen collega's, vakgenoten en andere geleerden. Hij leerde het verachtelijke métier van huichelend denuntiant tot in bijzonderheden, en onderging in deze periode de generale repetitie welke hem naderhand de parodie van rechtspraak zou doen spelen, waardoor hij zo berucht werd. Beloning voor zijn serviel optreden in deze eerste zuiveringsprocessen volgde spoedig. In de plaats van Krylenko (die tot volkscommissaris van justitie werd gepromoveerd) beklom hij de zetel van procureur-generaal voor het hoogste tribunaal der Russische Sovjetrepubliek, in 1934 uitgebreid tot procureur voor geheel de U.S.S.R. Als zodanig schiep hij een der grootste mysteries onzer eeuwGa naar voetnoot3).
* * *
De functie van Groot-Inquisiteur, welke professor Vyshinski in de nu komende jaren 1934-1939 - dat allersmartelijkst lustrum voor ontevredenen en teleurgestelden uit de bolsjevistische hiërarchie - te vervullen krijgt, is beter bekend dan vroegere episoden uit zijn leven. Er zijn diverse buitenlandse diplomaten en journalisten in die tijd getuige geweest van zijn optreden, van zijn verve en passie, van zijn genadeloosheid ook. Vele van deze niet-Russische ooggetuigen kwamen onder de indruk van het spectaculaire meesterschap van deze vervolger, en verloren daarbij uit het oog dat de rol, die hij speelde, niets te maken had met werkelijke berechting van dissidenten. Kroonvoorbeeld voor de naïeviteit van dit soort beoordelingen is wel het bekende gedenkschrift van de voormalige Amerikaanse ambassadeur te Moskou, de millionnair Joseph DaviesGa naar voetnoot4), die als sightsee-er een aantal zuiverings- en samenzweringsprocessen | |
[pagina 536]
| |
bijwoonde, en meerdere malen procureur Vyshinski aan het werk zag. De schuldige onwetendheid van deze diplomaat, wiens boek door millioenen over heel de wereld gelezen en in filmversie gezien is, heeft er toe bijgedragen dat de schurkenrol van Vyshinski in de wereldopinie verkleind, ja valselijk geïnterpreteerd is als die van een bezorgd en bewogen wetshandhaver. Een aantal boeken van deskundigen of voormalige slachtoffers dezer processen kregen geen klein deel van de verspreiding, welke aan het oppervlakkige getuigschrift van Davies ten deel vielGa naar voetnoot5). Zelfs een schrander, rechtschapen en wijs magistraat als James Byrnes, zelf voormalig rechter in het Opperste Gerechtshof der Verenigde Staten en later minister van buitenlandse zaken onder Truman - in welke functie hij Vyshinski herhaaldelijk ontmoette bij na-oorlogse vredesbesprekingen en UNO-vergaderingen - weet over het air van deze voormalige Groot-Inquisiteur niet anders te oordelen dan in enkele tamme complimenten: ‘He is an able and agressive lawyer. When he sits across the table looking at you with his cold, gray, piercing eyes and arguing his case with relentless precision, it is easy to understand his selection as Chief Prosecutor in the Soviet Union's great “purge” trials’Ga naar voetnoot6). Men zou zich kunnen indenken, dat een hooggeplaatst Westelijk jurist en diplomaat voldoende inzicht in het karakter der Sovjet-processen bezat om contact met de partner welke hem met zulke ‘koude, grijze, stekende ogen’ bekijkt te verafschuwen, zoals hij dat immers ook zou doen met een notoire gangster. Een kleine, banale misdadiger ontvangt men niet aan conferentietafels, in de kastelen en paleizen der aarde. Waarom dan wél een figuur die door haar intriges, bloeddorst en machtsperversie schuldig staat aan moord op duizenden onschuldigen, na zich eerst aan hun jammerlijk lot van gefolterd zoenoffer verkwikt te hebben? Het vage getal ‘duizenden’ is niet misplaatst ten aanzien van Vyshinski's slachtoffers. Men beperkt zich bij het opsommen zijner bekendste delinquenten gewoonlijk tot de hoofdfiguren uit dat formidabele wraak-drama van 1936, 1937 en 1938: Sinovjev, Kamenev, Piatakov, Radek, Bucharin, Sokolnikov, Rykov, Rakoski, Muralov en consorten, allen veroordeeld, de meesten vermoord. Elk van deze genoemde oude prominenten, kopstukken der revolutie van 20 jaar vroeger, stond tussen een aantal geestgenoten of medesamenzweerders, een ‘ploeg’ van slachtoffers vormend die van 10 tot 20 leden telde. Telkens ook was | |
[pagina 537]
| |
Vyshinski de bezeten aanklager. Hij regelde de toonshoogte der vragen en bekentenissen op een wijze, die hem tot vader-regisseur van vele andere, kleinere processen stempelde, nabootsingen van zijn eigen theaterGa naar voetnoot7). Overal, in hoofdsteden der zg. autonome republieken en in afgelegen provincieplaatsen, hadden naar voorbeeld van zijn trouvaille soortgelijke processen plaats, publiek of geheim, burgerlijk of militair, economisch en crimineel. Duizenden heel- of half-schuldigen, ontevredenen, ongewensten en onbetrouwbaren kwamen voor de bijl, veelal beschuldigd van onnoembare misdrijven tegen de veiligheid van de staat of tegen de grootheid van Stalin en satrapen. Indien zij voldoende psychotechnisch geprepareerd waren door uitputting en mishandeling, verklaarden zij zich schuldig aan deze ‘laffe’ misdrijven, en wezen en passant ook anderen aan als medeplichtigen; bekenden zij niet, dan werd evenzeer de sinistere liturgie van nekschot, officiële executie of liquidatie in een van de ontelbare vernietigingskampen toegepast. Het aantal jaren dwangarbeid, aan minder belangrijke slachtoffers destijds opgelegd, loopt samengeteld in de millioenenGa naar voetnoot8). De rol, door Vyshinski persoonlijk gespeeld in dit immense drama van vernedering, afpersing, zielkundige terreur, ontluistering van begrippen als eer, trouw, vriendschap, liefde - om nog te zwijgen van zuiver lichamelijke uitroeiing en justitionele massa-moord - is minder bekend dan het feit, dat hij een geniaal regisseur dezer grote processen was, in staat om door zijn huichelachtig fanatisme zelfs ongelovige toeschouwers te overtuigen van een onbaatzuchtige ijver in het handhaven der intellectuele en partijpolitieke discipline. In de jaren, welke aan het uitbarsten dezer historische rage voorafgingen heeft de wijze, intelligente Rector, jurist, professor en president namelijk met wetenschappelijke precisie registers aan laten leggen van eventuele vijanden, rivalen, critici waarmee hij persoonlijk wenste af te rekenen. Het was alsof de barbaar, in wiens brein de plannen tot plotselinge liquidatie der Hugenoten van Parijs opgekomen waren, de voorbereiding van dit bloedbad over een lange periode ging uitrekken aan de hand van zorgvuldig samengestelde dossiers. Waren de slachtoffers van Vyshinski's lugubere vervolgingswaan niet geneigd tot ‘bekentenissen’ welke hij in het kader van zijn procesvoering lang van te voren had laten prepareren, dan hielp de progressieve techniek van nieuwerwets folteren wel bij de biecht en het voornemen. Getuigen uit Vyshinski's professorentijd te Moskou verklaren, dat hij een grote kennis bezat omtrent de verhoortechniek in de wrede oudheid van Zuid-Azië, China, Mongolië, en dat hij ook de geschiedenis der Spaanse Inquisitie zorgvuldig had bestudeerd. Deze wetenschap stimuleerde zijn fantasie bij het uitdenken van eigentijdse, effectieve vivisectie op zijn favoriete slachtoffers, in de overvolle kerkers en instructiekelders. De procureur-generaal was vaker zelf aanwezig bij de nachtelijke folteringen in de beruchte Butyrki-, Lefortova- en Lubljanka-gevangenissen van Moskou. Bijzonder drastisch liet hij slachtoffers behandelen die in hoog aanzien hadden gestaan, of die | |
[pagina 538]
| |
om een of andere verborgen reden zijn persoonlijke animositeit gewekt hadden.Ga naar voetnoot9). Het is bekend dat hij zelf de afpersing van ‘bekentenissen’ geleid heeft bij drie prominenten: de partijtheoretici Rykov en Bucharin, en de generaal Mratschkovski. Een van deze hooggeplaatste offers der ‘grootste autocratische terreur welke de historie kent’ (om met Stalin's vroegere secretaris Boris Suvarin te spreken) werd door Vyshinski als hogepriester der gerechtigheid na een zware mishandeling onder handen genomen op een publieke zitting. De man bekende hallucinaire dingen, laten we zeggen: dat hij een morfinist was die sedert vele jaren geld van de partij verduisterd had om narcotica te kopen, en zodoende wegens chantage ook nog in handen gevallen was van een buitenlands agent die in ruil voor opium militaire inlichtingen wilde hebben. Nadat hij spijt betuigd had maar bevend zijn eigen minderwaardigheid bleef onderstrepen, onderbrak procureur Vyshinski hem met de vaderlijk-informatieve vraagGa naar voetnoot10): Heeft men u wellicht tot deze zware schuldbekentenis geforceerd, of zelfs om willen kopen met sigaretten of andere privileges? (Antwoord): - Hoe nu, burger Procureur, integendeel, gij hebt mij immers altijd zo ridderlijk behandeld dat dergelijke kunstgrepen niet nodig waren. Men herkent hier reeds de beklemmende beneveling des geestes en de uiterste reversie van het bewustzijn, die na de bevrijdingsjaren 1944-1945 tot de goede toon zijn gaan behoren in volksdemocratische processen, door kleine leerlingen en volgelingen van Vyshinski geregisseerd, en met het voortschrijden der technische ervaring (narco-analytische, biochemische interpolatie e.d.) naar gebleken is tot nog meer bizarre verfijning opgevoerdGa naar voetnoot11). In het tragische geval van de oude Rykov, hierboven aangeduid, heeft Vyshinski persoonlijk zijn slachtoffer vóór de executie in een cel bezocht en hem met grimmige vreugde bericht, hoe door zijn (Vyshinski's) hulpvaardig ingrijpen gratie verwacht kon worden. Hij nam de bejaarde kameraad mee in de keldergang, vertelde hem handenwrijvend van zijn menselijke belangstelling in zijn lot, en gaf hem zijn erewoord dat hij elke stap zou ondernemen, die nodig was om Rykov's leven alsnog te redden. Toen hij de emotie van het slachtoffer voldoende geproefd had, wenkte hij, en een zijner begeleiders gaf de nietsvermoedende | |
[pagina 539]
| |
gevangene het nekschotGa naar voetnoot12). Eenzelfde entr'acte werd opgevoerd bij de cellen van de Alte Kameraden Tsjernov en Bucharin. De drie lijken van deze hooggeplaatste tegenspelers werden in een vertrek bijeengelegd, waarop Vyshinski het protocol ondertekende en Molotov roepen liet, die zich namens Stalin persoonlijk overtuigen moest van de executie dezer volksvijandelijke verraders. Zelfs Vyshinski's eigen voorganger, minister van justitie Krylenko (zie boven) moest eraan geloven, met dat verschil dat hij geen proces en executie meer waard scheen. Deze menselijke noot was te hard om te kraken. Nadat de procureur-generaal hem persoonlijk gearresteerd had - welk een genietelijke wraak - liet hij zijn superieur door een van de uitzonderings-troïka's van zijn parket, getrainde beulen en ondervragers, dermate onderhanden nemen dat het slachtoffer bezweek vóórdat het tot ‘bekennen’ gebracht was. Bezeten vervolgers zijn in de wereldgeschiedenis helaas geen zeldzaamheid, bijzonder ten tijde van revolutie en burgeroorlog. Excessen van Russische agitatoren waren daarenboven van oudsher berucht. Wat evenwel buiten alle verbeelding trad in laaghartigheid en sadisme, dat was bij Vyshinski's bloedige Passiespelen van Moskou de weergaloze camouflage, waarin deze opperbeul zijn wandaden hulde. Hier was de folteraar, misvormer, chanteur en moordenaar opgerezen tot hoogste magistraat en voorlichter, die ideologische hervormingen predikte op grond van socialistisch volksrecht en humanitaire doorbraak; die voorbeelden uit het Romeins recht opdelven liet om zijn schurkenstreken wetenschappelijk-formalistisch te vernissen; die plechtige redevoeringen hield over de vrije ontwikkeling van het democratisch individu. Men huivert voorwaar bij de onderneming, over de rand van deze menselijke put naar beneden te staren. De introspectieve kundigheid van moderne auteurs als een Vestdijk, Camus, Kafka, Orwell, Greene, Sartre, Bernanos, Faulkner of Bergengrün zouden te hulp geroepen moeten worden om de vreeswekkende karaktercomplicaties van zulk een lijder te kenschetsen. * * *
Het zou voor de hand gelegen hebben dat de bedrijver van zo alomvattende ongerechtigheden als professor Vyshinski bij het einde dezer bloedige zuiveringsgolf zelf meegesleurd geworden zou zijn, als té veel wetend getuige van zoveel schande. Dat schijnt een ogenblik de bedoeling geweest te zijn van Stalin's bloedraad. De minister van justitie Krylenko en de chef der geheime staatspolitie Jeshov waren zelf reeds geliquideerd, twee der oppermachtigsten. Niets zou méér natuurlijk zijn dan dat nu ook Vyshinski en zijn gecorrumpeerde helpers door de terreurbezem weggevaagd gingen worden. Doch daar geviel het, dat temidden van het klimmen der internationale spanningen en verwikkelingen (Spanje, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Sudetenland, Japan, China raakten klem in het ijzeren weefsel der Asmogendheden) ook minister Litvinov, Moskou's diplomaat nummer 1, uitgeschakeld moest worden. Molotov werd zijn opvolger, en in diens vacante functie werd nu Vyshinski geschoven, als vice-minister van buitenlandse zaken. Het was 1939, en de tijd scheen aangebroken dat de met succes toegepaste terreur-naar-binnen uitgebreid kon worden tot buitenlands schrikbewind. Met deze ervaren, taaie en | |
[pagina 540]
| |
buigzame jurist op de achtergrond, meester in het verwarren en vernederen van tegenspelers, meester ook in het agressief misvormen van waarheid en werkelijkheid, zou de expansie naar buiten wellicht een gevoelige steun verwerven. Men weet nu van zijn activiteit in de ronde 15 jaren, dat Andrej Vyshinski diplomatiek onderhandelaar en supervisor was, voldoende af. De overvallen op Polen, Estland, Letland, Lithauen, Finland; de deportatie van millioenen Polen, Balten, Bessarabiërs, Ruthenen, Ukraïners en later ook van Duitsers, Hongaren en andere Oost-Europeanen ligt nog vers in het geheugen van elkeen, die zich de actieradius der tragische gebeurtenissen van 1939-1940 realiseert. De honderden showprocessen, waarin het verzet van kerk, illegaliteit, vakbeweging, kunst en wetenschap uitgeroeid worden, ook. De lessen en voorbeelden van de maestro werden door leerlingen overgenomen, hijzelf zocht het als geslepen onderhandelaar en uitlegger van verdragsteksten verderop in de wijde wereld: in de intergeallieerde bestuursraad van Algiers bij het einde van de oorlog met Italië (waar hij de toenmalige Gaullistische minister Pierre Mendès-France voor het eerst ontmoette), in de schaduw der Grote Drie Roosevelt, Churchill en Stalin te Teheran en Yalta, later in Potsdam en in talloze conferenties van Londen, Parijs en New York. Op bloedige wijze ‘saneerde’ hij de Baltische wingewesten, zélf ontvoerde hij Dimitrov uit Bulgarije, chanteerde hij de koning van Roemenië. Hij volgde Molotov op als minister van buitenlandse zaken, en maakte na Stalin's dood weer plaats voor Molotov. Bij de Verenigde Naties te New York kwam hij de laatste jaren als hoofd der grote Sovjetdelegatie regelmatig enkele maanden met zijn vrouw Kapitolina (een eerste liefde uit zijn studentenjaren) en zijn enigst kind, de dochter Zinaïda. Beide dames leefden teruggetrokken, een beetje melancholiek, en geheel in de schaduw van de vaak joyeuze, gezellige vader. Zinaïda zelf is ook advocate geworden, en docente aan de juridische cursus van het Marx-Lenin-Instituut te Moskou. Deze familie Vyshinski had op de Zondagavond vóór zijn dood nog een receptie ter ere van premier Mendès-France bijgewoond ten huize van de Franse delegatieleider Henri Hoppenot, ambassadeur bij de UNO en vriend van de bekende dichter-diplomaat Paul Claudel. Nog geen week later ligt het stoffelijk overschot van de Russische geweldenaar - magnetisch middelpunt van elke conferentie - na een transatlantische en transcontinentale vliegtocht New York-Parijs-Berlijn-Moskou opgebaard in een kostbare kist van 25.000 gulden, gevoerd met rode zijde, omgeven met rode bloemen. Ministers en generaals vormen de erewacht. Duizenden defileren op bevel, komend uit de ijzige, besneeuwde stad, door de chapelle ardente schuifelend. Het is een ‘heidense’ luxe van een plechtigheid, welke aan die andere duizenden slachtoffers van deze dode vervolger nooit gegund werd.
In zijn onlangs verschenen mémoires vertelt de voormalige Amerikaanse marine-attaché te Moskou admiraal Leslie Stevens, naar aanleiding van een lunch bij Vyshinski, hoe moeilijk het de gasten viel om in deze amicale, gezellige zilveren man de grimmige procureur-generaal te zien van de Grote Zuivering. ‘Maar - zegt de admiraal - ik begin iets te begrijpen van de theorie omtrent de NKVD en soortgelijke terreurorganen: dat zij, wanneer zij het vertrouwen verliezen in de rechtmatigheid van hun optreden, krankzinnig worden, en elkaar in stukken beginnen te scheuren’. | |
[pagina 541]
| |
De opperbeulen Dzjerzinski, Jegoda, Jeshov, Beria en nu ook Abukomov, die achtereenvolgens de geheime politie commandeerden, werden allen vermoord of geëxecuteerdGa naar voetnoot13). Hun juridische arm Vyshinski stierf normaal, ver van het vaderland, in dat Amerika waarover hij in zo honende termen placht te schelden. Zou dit er op wijzen, dat hij tot het einde vertrouwd heeft op de ‘rechtmatigheid’ van zijn zaak? Van deze schrandere kroonjurist der bolsjevistische terreur is het nauwelijks te geloven. Wellicht benadert het Zwitserse weekblad Die Weltwoche de realiteit beter, als het, een maand vóór zijn dood over Vyshinski schrijvend, besluit met de typering: ‘De laatste tijd lieten de eeuwig belaste, langzaam verouderde zenuwen door krampachtige lachbuien de diepe innerlijke vertwijfeling oplichten van deze man, van een mens die zijn geweten permanent verkracht heeft’. |
|