Streven. Jaargang 7
(1953-1954)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 441]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Priesternood in Zuid-Amerika
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toestandOok bij ons, en meer nog in Frankrijk, klaagt men over een gebrek aan priesters. Laten we echter de cijfers nagaan. Indien we, om een idee te krijgen van de verhouding in de verschillende landen, het totaal aantal inwoners door het getal der priesters delen, dan komen we tot de volgende resultaten: België, 1/569; Nederland, 1/694; Frankrijk, 1/727; Italië, 1/804; Spanje, 1/945. In Argentinië is deze verhouding echter 1/4174!Ga naar voetnoot1) Wat is het gevolg van deze verhoudingen op parochieel gebied? Argentinië is honderdmaal groter dan België of Nederland, doch bezit slechts 1072 parochies. Deze zijn dan ook dikwijls zo groot als een provincie of een bisdom bij ons; vele hebben slechts één priester op 10.000 inwoners; dorpen van 1000 of 2000 inwoners bevinden zich soms op dertig, vijftig, ja zeventig kilometer van de pastorie! In deze omstandigheden is het te begrijpen dat millioenen Christenen de priesters slechts éénmaal in het jaar zien, bij gelegenheid van het plaatselijke feest. Ik heb een vrouw ontmoet op het platteland, die zich herinnerde een priester te hebben gezien twaalf jaar tevoren, bij een bezoek aan de naburige stad, op honderd kilometer afstand. Deze toestand is kenschetsend niet alleen voor Argentinië maar voor geheel Latijns Amerika. De landbouwers zijn het meest verlaten, aangezien de priesters wegens hun klein aantal, uit strategische overwegingen, meestal in de allerbelangrijkste centra worden aangesteldGa naar voetnoot2). Nochtans is de toestand in de grote steden eveneens verre van rooskleurig. Ongetwijfeld is de afstand hier geen probleem, maar het getal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der parochianen is buitenmate hoog. Zo tellen de parochies van Buenos-Aires gemiddeld 33.000 zielen. Als we een vergelijkende tabel van belangrijke bisdommen in West-Europa en in Latijns Amerika raadplegen, dan springt het verschil in 't oog. Dit gebrek aan priesters en religieuzen brengt noodzakelijkerwijze ernstige gevolgen met zich mee, niet alleen voor de parochies zelf, waar het practisch onmogelijk is alle gelovigen te bereiken, maar meer nog op het gebied van onderwijs en sociaal hulpbetoonGa naar voetnoot3). Eén zin volstaat om de toestand van de clerus in Latijns Amerika te schetsen: in deze streken moet het derde van de Katholieken der wereld zich tevreden stellen met een elfde deel van de priesters. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oorzakenVerschillende oorzaken verklaren die nijpende priesternood. Een eerste oorzaak ligt in de moeilijkheid die de priesters ervaren om in contact te komen met hun parochianen, verspreid over uitgestrekte gebieden. Dit contact is echter broodnodig, want, het woord van Sint Paulus indachtig, kunnen we zeggen: ‘Hoe zouden ze in de schoonheid van het priesterschap geloven, wanneer ze er nooit over horen spreken?’ Daarbij veronderstelt de roeping een hoog peil van christelijk leven. Hoe kan dit echter bestaan zonder een intens sacramenteel leven hetgeen de tegenwoordigheid van de priesters veronderstelt? Een tweede oorzaak moeten we zoeken in het levenspeil van de massa. Onderzoekingen in België en in de Verenigde Staten hebben aangetoond dat het grootste aantal roepingen bij de burgerij ontluikt. Nu is juist één der meest specifieke karaktertrekken van Zuid-Amerika op sociologisch gebied de bijna volslagen afwezigheid van een middenstand. Over het algemeen is er de toestand aldus: een klein aantal zeer rijken en een groot aantal zeer armen. In dit licht begrijpt men één der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 443]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meest geliefkoosde slogans van Peron: Menos ricos y menos pobres, minder rijken en minder armen. In feite is ongeveer twee derde der Zuid-Amerikaanse bevolking, naar het woord van Roosevelt: ‘ill-fed, ill-clothed, ill-housed’, slecht gevoed, slecht gekleed en slecht gehuisvest. Ook op cultureel gebied heerst een zelfde schrille tegenstelling. Een zeer gecultiveerde élite volgt van heel dichtbij alles wat er in Europa wordt gepubliceerd. Daartegenover staan de massa's analphabeten. Volgens de cijfers, gepubliceerd in 1950 door het inter-Amerikaans seminarie voor onderwijs te Montevideo, zijn het er zestig millioen: ongeveer de helft der bevolking! Onder hen zijn er 19 millioen kinderen. Dat het analphabetisme bij de jeugd hoger ligt dan over het geheel, wijst uit dat de toestand vooralsnog slechter zal worden. De bevolking mist echter niet alleen scholen. Ze mist ook kerken. Gesteld zelfs dat één priester zou kunnen zorgen voor de godsdienstige opvoeding van 1000 mensen - hetgeen ginds ondenkbaar is wegens de afstanden - dan nog zouden 30.000 priesters zich slechts met dertig millioen Katholieken doeltreffend bezig houden.... In feite zijn er 150 millioen. Geen wonder dat het getal der ‘religieuze ongeletterden’ dat der analphabeten verre overtreft. Als professor aan het Seminarie heb ik maar bij uitzondering kunnen dopen. Maar de vijftig doopsels die ik heb toegediend, lieten bij mij een uiterst pijnlijke indruk na: nooit of nimmer kon de peter het Onze Vader of de Geloofsbelijdenis opzeggen. Eénmaal toch beleefde ik een uitzondering: maar die man was juist in het land toegekomen. Tenslotte speelt de geschiedenis een voorname rol in de priesternood waaraan Latijns-Amerika lijdt. Het politiek Katholicisme, dat door Spanje werd gehuldigd, had na de onafhankelijkheidsoorlog - eerste kwartaal der 19e eeuw - een ongunstige weerslag op godsdienstig gebiedGa naar voetnoot4). Te meer omdat de ideologische invloed van Spanje vervangen werd door die van Frankrijk, juist op een ogenblik waarop de denkbeelden der encyclopedisten hoogtij vierden. Uit reactie tegen Spanje enerzijds en uit gebrek aan zelfstandige gedachten anderzijds, zijn meerdere geslachten in Latijns Amerika gevoed door het laïcisme en het liberalisme. Deze laatste stromingen richtten des te meer schade aan, naarmate de Kerk minder stevig gevestigd was. Of Europa het wil of niet, het behoudt nog steeds in deze streken zijn overgrote ideologische en culturele invloed. In zijn Reforma de la enseñanza onderstreepte P. Castellani, dat tot op heden ‘Europa voor ons heeft gedacht’, en Giovanni Papini, in een artikel verschenen onder de titel ‘Wat Latijns Amerika ons niet gegeven heeft’, betreurt het bitter dat dit vasteland, dat alles van Europa gekregen heeft, nog niet zijn geestes-bijdragen geschonken heeft aan de universele cultuur. In godsdienstig opzicht is deze afhankelijkheid nog opvallender. Kort na mijn aankomst in Argentinië heb ik aan een collega gevraagd welke boeken ik moest aanschaffen voor mijn bibliotheek. ‘Wel, de boeken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 444]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die ge in Europa zoudt hebben’, werd mij dadelijk geantwoord. En inderdaad, alle handboeken over Wijsbegeerte en Godgeleerdheid zijn Franse, Italiaanse, Spaanse, Duitse of Belgische uitgaven. Het eerste artikel dat ik zag in het tijdschrift Sapientia, uitgegeven door het seminarie van La Plata, was ondertekend door Kan. van Steenbergen. Voegen we er tenslotte bij dat de voornaamste - en ontegensprekelijk de beste - Katholieke uitgeverij te Buenos-Aires is de firma Desclée de Brouwer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vooruitzichtenAmerika heeft alles van Europa ontvangen, het goede en het kwade. Sedert de vorige eeuw echter zijn er te weinig Europese priesters naar ginds overgestoken. Van 1850 tot 1950 hebben zich ongeveer 15 millioen Katholieke landverhuizers in deze landen gevestigd. Normaal mocht men verwachten dat een evenredig aantal priesters met hen was meegekomen: het is inderdaad niet verantwoord deze mensen zonder geestelijke hulp te laten vertrekken, daar ze toch reeds zoveel moeten missen. Wij zouden dus in Zuid-Amerika om de 20.000 Europese priesters moeten tellen. Helaas, we vinden er geen 10.000. Een ernstige inspanning is dus noodzakelijk, zowel om de achterstand in te halen - wat slechts een daad van herstel zou zijn - als ook om de toekomst voor te bereiden - wat zou getuigen van een reëel begrip van de geschiedenis. Inderdaad, dit vasteland is geroepen tot een snelle en buitengewoon belangrijke ontwikkeling, aangezien zijn rijke mogelijkheden nauwelijks zijn aangeboord. Over het algemeen schat men dat meer dan duizend millioen mensen in dit uitgestrekt continent kunnen wonen, want dit zou slechts een bevolkingsdichtheid van 57 inwoners per vierkante kilometer betekenen. In zijn boek Landen der toekomst meent Anton Zischka dit cijfer zelfs te kunnen verdubbelen. Een der belangrijkste conclusies van het eerste Latijns-Amerikaanse studie-congres over landelijke problemen, gehouden in het begin van 1953 te Menizales in Columbia, stelt vast dat het noodzakelijk is ‘een heilzame immigratie te bevorderen’. Ziehier enkele cijfers aangaande de mogelijke omvang dezer immigratie. Argentinië hoopt tussen 1952 en 1957 4.000.000 landverhuizers te ontvangen, Brazilië 2.000.000 tot 1965. Dit laatste land heeft onlangs de onbeperkte immigratie principieel aangenomen. Columbia verwacht 500.000 landbouwers, Venezuela 300.000 en Uruguay 10.000 per jaar. Chili en Peru kennen wat dit betreft geen enkele contingentering. De Europese hulp, waarop Zuid-Amerika in zijn nijpende priesternood rekent, moet daadwerkelijk zijn en onverwijld, van wege de vele dreigende gevaren. Het protestantisme grijpt steeds verder om zich heen en het communisme verspreidt zich als een lopend vuurtje. Dit laatste vindt vooral voedsel in de sociale wantoestanden veroorzaakt door diepgaande structuurveranderingen. De groeiende industrialisatie, gepaard aan de achterlijke toestanden op het platteland, drijft het verschijnsel der stedelijke concentratie ten top. In Argentinië b.v. was. in het jaar 1869, 27,5% van de bevolking | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 445]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de steden gevestigd. In 1947 was dit percentage gestegen tot 62,5. Een aanzienlijk deel der bevolking verandert dus van sociale structuur: de grote meerderheid vormt rond de centra volkrijke buurten, die helemaal buiten het bereik van de Kerk liggen. Het geloof dat nog smeulde in de afzondering van het platteland dreigt in dit milieu geheel te verstikken. In de omgeving van de fabrieken en in de overbevolkte voorsteden, moet men, om lekenleiders te vormen voor deze rand-bevolking, beginnen met een groot aantal priesters in te schakelen. Wij hebben boven reeds voldoende aangetoond dat hieraan op het ogenblik niet te denken valt. Het is immer het ideaal van de Kerk geweest, in ieder land autochtone kaders te bezitten. Jammer genoeg is het voorlopig onmogelijk dit ideaal in Zuid-Amerika te verwezenlijken. De vormingsperiode van de ‘inheemse’ Kerk werd plotseling onderbroken ten tijde van de onafhankelijkheidsstrijd. Later verslechterde de toestand nog wegens de aanzienlijke toevloed van immigranten en het uitzonderlijk hoog geboorte-cijfer. Om deze ongemeen snelle aanwas der bevolking bij te houden, had men spoedig de nodige kerken, scholen en hospitalen moeten bouwen. Het economisch peil liet dit echter practisch niet toe. Vandaar dat ook de algemeen menselijke ontwikkeling ten achter bleef, zodat het aantal roepingen terugliep. Want de waardering van het priesterschap veronderstelt reeds een zekere menselijke cultuur. Het is dan ook dringend nodig krachten van het buitenland te betrekken. Het gaat erom de nodige helpers te vinden die, samen met de plaatselijke clerus, de geregelde ontwikkeling van het Christendom kunnen verzekeren. Boven hebben we vooral het kwantitatief aspect van de noodtoestand besproken. Het is een kwestie van tienduizenden! Maar er is ook een kwalitatief aspect. Men is ginds niet bereid om het even welke priester te aanvaarden. Een zekere aanleg is onontbeerlijk en wel allereerst een innig verlangen naar een totale aanpassing. Men kan niets uitrichten met Belgische of Nederlandse priesters maar wel met apostolische mannen, geneigd om zich te ‘veramericaniseren’ en beslist zich volledig te geven aan en opgeslorpt te worden door hun nieuw milieu. Dit ideaal is zeer goed beschreven door een missionaris: ‘Het is hoogst nodig één te worden met hen, en dat vraagt veel tijd. De mensen zijn niet alleen zichzelf, afgezien van al het andere. Zij zijn ook de streek waarin zij geboren zijn, het huis of de boerderij waarin ze hun eerste levensdagen hebben doorgebracht, de spelen die ze gespeeld hebben, de verhalen die ze hoorden vertellen, de vreugden en het lijden, de vrees en de angsten, die ze hebben doorgemaakt; het voedsel dat ze eten, de scholen die ze bezoeken, de boeken die ze lezen - indien ze er althans lezen - en ook de manier waarop ze God aanbidden. Door een eenvoudig ja-knikken kan men deze lieden niet leren kennen. Men kan dit slechts wanneer men hen zelf ‘is’. Om 't zover te brengen moet men niet uitgaan op veroveringstocht, als conquistador of Uebermensch. Dit leidt regelrecht naar een volledige mislukking. Om te redden, moet men in intiem contact met de mensen leven: is dat niet de grote les van Christus' menswording? Als antwoord op deze nood heeft het Belgisch Episcopaat besloten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te Leuven en afhankelijk van de Universiteit, een College of Seminarie voor Latijns Amerika op te richten. Het stelt zich ten doel priesters, seminaristen en studenten te vormen, die verlangen de Kerk in Latijns Amerika te dienen. Met bijna een eeuw tussenruimte wordt hier het gebaar vernieuwd waardoor Leuven heeft medegewerkt aan de vorming van de clerus der Verenigde Staten. In 1857 toch werd het Amerikaanse College gesticht met als eerste en voornaamste doel de opleiding van Europese priesters voor het apostolaat in de U.S.A. Op dat ogenblik immers zag de Kerk in de Nieuwe Wereld honderdduizenden immigranten komen uit katholieke landen, vooreerst uit Ierland en Duitsland en later uit Italië. De katholieke bevolking die in 1830 318.000 zielen telde, steeg twintig jaar later tot 1.600.000, om in 1866 de vier millioen te bereiken. Dat was een al te snelle groei dan dat de eigen organisatie van de Kerk in Noord Amerika en haar roepingen zouden kunnen volstaan. De bisschoppen vroegen toen om hulp. Het Amerikaanse College kwam tot stand en, al had het aanvankelijk met zware moeilijkheden te kampen, toch heeft het een waardevolle hulp kunnen verstrekken aan de clerus der V.S.: 800 priesters uit verschillende Europese landen vertrokken naar overzee. Onder hen telde België en ook Nederland een niet gering aantal van zijn zonen.
Het nieuwe initiatief komt op zijn tijd. De toekomst zal getuigen of de aanzienlijke hulp, die men van de nieuwe stichting verwacht, aan de Kerk van het Zuid-Amerikaanse continent, dat één derde der christenheid omvat, de krachten zal toevoegen om op dit beslissend ogenblik een gevaarlijke klip te omzeilen. Moge God dit initiatief laten bloeien aangezien, naar een onlangs verschenen werk getuigde, ‘Latijns Amerika op de voorgrond treedt’Ga naar voetnoot5). |
|