de bovennatuurlijke orde der dingen t.o.v. opvoeding en onderwijs, aan iedere staat met katholieke onderdanen bekend gemaakt.
Dat deze bekendmaking noodzakelijk was kon, met een verwijzing naar de historische evolutie der laatste eeuw, voor geen enkele katholiek aan enige twijfel onderhevig zijn. Immers, die historische evolutie van de verhoudingen der afgelopen honderd jaren vertoonde een dusdanige vergroeiing, dat de primaire rechten van het gezin en de Kerk werden uitgeschakeld, in ieder geval, sterk geschonden, hetgeen natuurlijk niet ontging aan de kerkelijke instanties.
Reeds 87 jaar geleden wees Paus Pius IX, met een profetische blik, in zijn ‘Syllabus errorum nostrae aetatis’, de neutrale staatsschool aan als een gevaar voor de godsdienstige opvoeding van de katholieke jeugd. De stellingen 45, 46, 47 en 48 verwierpen dan ook resoluut alles, wat deze school een soort alleen-zaligmakend cachet of eerstgeboorterecht kon verschaffen ten opzichte van het vrije onderwijs. Het is wellicht niet kwaad bedoelde stellingen uit de syllabus hier even in herinnering te brengen.
Stelling 45 verbiedt als waarheid te erkennen, dat:
Het bestuur der openbare scholen, waarin de jeugd van een christelijke staat onderwezen wordt, alleen aan het burgerlijk gezag en in die mate kan en moet worden toegekend, dat hoegenaamd geen ander gezag ook maar het minste recht heeft zich in te laten met de leiding der scholen, met het regelen der studie, met het bevorderen der leerlingen, met de keuze of goedkeuring der leraren, uitgezonderd, in een bepaald opzicht, de bisschoppelijke seminaria.
Stelling 46 verbiedt als waarheid te erkennen, dat:
Zelfs de leerwijze of methode van onderwijs, die moet worden toegepast ook in de seminaria onderworpen is aan het burgerlijk gezag.
Stelling 47 verbiedt als waarheid te erkennen, dat:
Het welzijn van de burgerlijke maatschappij vergt dat de volksscholen, die voor alle kinderen van alle volksklassen openstaan, en in het algemeen alle openbare instellingen voor de opvoeding der jeugd en het onderwijs, onttrokken worden aan het gezag en de inmenging der Kerk, en geheel onderworpen worden aan het burgerlijk en politiek gezag, zoals dit in een bepaalde tijd geldt.
Stelling 48 verbiedt tenslotte als waarheid te erkennen, dat:
De katholieken een opvoedingssysteem voor de jeugd mogen goedkeuren, dat los staat van het katholieke geloof en de macht van de Kerk, en dat - zoal niet uitsluitend dan toch hoofdzakelijk - niets anders beoogt dan de kennis der natuurlijke dingen en de oogmerken van het aardse, maatschappelijke leven.