| |
| |
| |
[1951, nummer 11-12]
Wereldfederalisme
DE deelnemers aan het onlangs te Rome gehouden Congres van de Beweging voor een Wereldfederatie werden op 6 April l.l. door Z.H. Pius XII in audiëntie ontvangen. In een korte maar substantiële rede heeft de Paus hun uiteengezet, aan welke algemene normen een Wereldorganisatie moet beantwoorden, wil zij niet in het groot de gebreken vertonen welke de reeds bestaande nationale organisaties over het algemeen aankleven.
De Wereldfederalisten streven naar een vorm van internationale politieke organisatie waarin alle staten van de wereld, met opoffering van het absoluut karakter hunner souvereiniteit, zich federeren en bepaalde belangen toevertrouwen aan een centraal wereldbestuur. Elk land zal nog wel een eigen politieke status hebben, maar van meet af aan wordt de zorg voor de vrede en de veiligheid aan de wereldregering overgedragen. De verdere ontwikkeling zal nader uitwijzen en constitutioneel vastleggen welke bevoegdheden de verschillende landen behouden. Hun politieke betekenis - hoewel groter gedacht - zal veel overeenkomst vertonen met die van de verschillende States in de U.S.A.
Het eerste en wellicht voornaamste resultaat van een dergelijke federatie zal zijn de afschaffing van de nationale legers, en de vorming, naast de natuurlijk steeds voortbestaande politie in elk land, van een internationale politiemacht, die als taak heeft de beslissingen van de wereldregering overal te doen eerbiedigen. Daardoor zou de periodieke bewapeningswedloop, gevolgd door even periodieke oorlogen, worden uitgeschakeld. De zinloze uitgaven voor de defensie zouden voor sociale en culturele ontwikkeling kunnen worden aangewend.
De verschillen tussen een dergelijke wereldbondsstaat en de huidige vormen van internationale samenwerking, de O.V.V. inbegrepen, zijn duidelijk. J. Messner in zijn onlangs verschenen Naturrecht herleidt ze tot de volgende drie: '1. Het nieuwe volkenrecht zal niet het resultaat zijn van verdragen, welke tussen staten worden gesloten, maar van de wetgevende wil van de volkengemeenschap, die door een wetgevend lichaam tot uitdrukking wordt gebracht; 2. het zal niet alleen bindend zijn voor de staten, die het ratificeren en het in hun eigen recht opnemen, maar voor alle staten zonder uitzondering; 3. het zal dus niet ondergeschikt zijn aan de souvereiniteit van de afzonderlijke staten, maar integendeel de souvereiniteit van de afzonderlijke staten zal
| |
| |
ondergeschikt zijn aan het constitutioneel recht van de volkengemeenschap' (blz. 411-412).
Men hoeft niet over veel humor te beschikken, om, met het oog op de actuele concrete internationale verhoudingen, zich over dit ideaalbeeld van een wereldfederatie vrolijk te maken als over een naïeve utopie. Maar het is reeds zo dikwijls gebeurd, dat, wat veel op een utopie geleek, werkelijkheid is geworden, dat aan de Beweging der wereldfederalisten niet elke kans van slagen kan worden ontzegd. Het ligt hier overigens niet op onze weg deze kansen te berekenen, noch de concrete politieke vormen te bestuderen waardoor een dergelijke politieke structuur althans kan worden voorbereid. Onze enige bedoeling is, zo nauwkeurig mogelijk de gedachte van Z.H. de Paus over deze beweging weer te geven. Deze gedachte moet voor alle katholieken een richtlijn zijn in het onderhavige probleem.
Z.H. begint met er op te wijzen, dat het uiteindelijk doel van de Beweging voor een Wereldfederatie geheel overeenstemt met hetgeen de Kerk steeds heeft nagestreefd: de internationale vrede. Hij onderstreept het feit, dat de Kerk bij monde van de Pausen en van de bisschoppen door woord en daad steeds voor de vrede heeft geijverd. De Kerk, zo zegt hij, is op zichzelf een macht voor de vrede, en haar vredelievende actie laat zich overal gevoelen, waar men deze niet moedwillig dwarsboomt of verlamt. Als principieel vredelievend sympathiseert zij dan ook met de wereldfederalisten, met alle ware vrienden van de vrede. Want men moet heden ten dage helaas onderscheiden tussen echte en valse vrienden van de vrede. Vrede, democratie, vrijheid en zoveel andere mooie woorden zijn door een sluwe propaganda dubbelzinnig geworden. Achter het symbool van de duif schuilen tweehonderd divisies, en men is genoodzaakt zich te ruïneren aan bewapeningen tegen lieden, die overal vredespetities ter ondertekening laten circuleren. In deze paradoxale verwarring is het de plicht van de Kerk de ware vrienden van de vrede van de valse te onderscheiden en alleen die bewegingen te steunen en aan te moedigen, die, zoals de wereldfederalisten, sedert jaren en door alle politieke schommelingen heen een vrede in rechtvaardigheid en liefde betrachten.
Een of andere wereldorganisatie, zo vervolgt Z.H. de Paus, is noodzakelijk om de wereldvrede tot stand te brengen. Bij gevolg zal een dergelijke organisatie de goedkeuring van de Kerk wegdragen. Letterlijk verklaart de Paus: 'Uwe beweging, Mijne Heren, streeft naar een doelmatige politieke organisatie van de wereld. Niets is meer in overeenstemming met de traditionele opvatting van de Kerk, noch meer aangepast bij haar leerstellingen over de rechtvaardige en de
| |
| |
onrechtvaardige oorlog, vooral in de huidige omstandigheden'. Elke internationale instelling, zowel het Internationale Gerechtshof van Den Haag, als de Volkerenbond van na de eerste oorlog, en de huidige Organisatie van de Verenigde Volken heeft steeds de sympathie van de Kerk ondervonden. Zij is niet blind voor de gebreken van deze organisaties, maar zij ziet er vooral de eerste pogingen in, die eenmaal tot een volmaaktere wereldordening zullen leiden.
Z.H. legt speciaal de nadruk op het eerste en belangrijkste gevolg van een dergelijke organisatie: 'Men moet daartoe komen, zo verklaart hij, al was het maar om een eind te maken aan de bewapeningswedloop, waarin sedert tientallen van jaren de volkeren zich ruïneren en zich nutteloos uitputten'. De Paus spreekt hier geheel in de lijn van zijn voorgangers, van Leo XIII, Benedictus XV, Pius XI die de bewapening en de daarmee gepaard gaande algemene dienstplicht steeds hebben beschouwd als de onvermijdelijke kwade gevolgen van een gebrekkige internationale toestand. Het moge hier volstaan de woorden van Benedictus XV aan te halen, die in een brief van 1 October 1917 schreef 'De ontwapening wordt door allen zonder uitzondering gewild als het enige middel om het oorlogsgevaar te bezweren, om aan de financiële moeilijkheden van de staten het hoofd te bieden en om de sociale onlusten te voorkomen, die zonder deze maatregel helaas gemakkelijk kunnen worden voorzien', en op 4 November 1917 schreef dezelfde Paus: 'Voor de Heilige Stoel zou het enige practische systeem hierin bestaan door een gemeenschappelijk accoord tussen beschaafde naties de algemene dienstplicht af te schaffen'. Aan deze gedachte dat de oorlog alleen kan voorkomen worden door ontwapening en door de afschaffing van de algemene dienstplicht voegt Z.H. Pius XII de overtuiging toe, dat deze noodzakelijke maatregelen slechts mogelijk zullen zijn in het raam van een wereldfederatie. Een accoord tussen staten aangaande ontwapening - dit is na twee wereldoorlogen duidelijk geworden - is alleen mogelijk door een voorafgaande beknotting van de absolute staatssouvereiniteit.
Het is dus onbetwistbaar dat Z.H. in deze toespraak het ideaal van het wereldfederalisme, nl. de vorming van een wereldbondsstaat heeft geprezen als geheel in overeenstemming met het vredesideaal van de Kerk en als het enige practische middel om aan de bewapeningswedloop en de algemene dienstplicht een eind te maken.
In het vervolg van zijn rede handelt de Paus over de eisen waaraan dit wereldorganisme zal moeten beantwoorden, wil het niet de wereld in nog grotere onheilen storten dan de souvereine staten dit tot nog toe hebben gedaan. Hij onthoudt zich zorgvuldig van elke concrete aan- | |
| |
wijzing betreffende de organisatie van de nieuwe in het leven te roepen politieke lichamen: dit is de taak van de politicus. Maar hij vestigt de aandacht op een gevaar van natuurrechtelijke en bijgevolg morele aard waaraan de gedroomde wereldbondsstaat reeds nu is blootgesteld. Want er is federalisme en federalisme. Er zijn verschillende manieren om een veelheid tot een eenheid te herleiden en de Paus richt hier tot de wereldfederalisten een korte maar krachtige vermaning, om de wereldfederatie op een andere wijze te ordenen dan waarop tot nog toe de staten zelf hun souvereiniteit uitoefenen. De staten evolueren meer en meer naar een individualistische en mechanische structuur, waardoor het individu, van zijn natuurlijke gemeenschapsbanden losgerukt, tegenover de almachtige staat alleen komt te staan als een nummer en een belastingbetaler. Terzelfdertijd wordt het individu door de politieke partijen beschouwd als een 'keizer' die haar met zijn éne stem de meerderheid kan geven in de wetgevende lichamen. In deze staatsopvatting, die zowel aan het liberalisme als aan het collectivisme gemeen is, wordt de menselijke persoon in zijn reële, concrete waardigheid miskend. De reële mens is geen solitair individu, maar een wezen, dat leeft in natuurlijke gemeenschappen, welke hij vertegenwoordigt, waaraan hij zijn beste menselijke hoedanigheden heeft te danken, en die hij op zijn beurt verrijkt met zijn persoonlijke inspanning en toewijding. Deze natuurlijke, organische gemeenschappen zijn het gezin, het beroep, het dorp, de streek, de vrije sociale, culturele en economische verenigingen. De katholieke moralisten en sociologen zijn vooral de laatste
jaren tot het besluit gekomen, dat de moderne staat de federatieve samenbundeling moet zijn van de kleinere natuurlijke gemeenschappen waarin de mens tot zijn ontplooiïng komt. Men heeft dit de pluralistische staatsopvatting genoemd en deze gesteld tegenover het liberaal en communistisch staatscentralisme.
Z.H. de Paus vraagt aan de wereldfederalisten op het internationale plan het individualisme, het centralisme, - welke gemakkelijk tot staatstyrannie en revolutie voeren - te vermijden en de wereldorganisatie op te vatten en te structureren als een ware federatie, met eerbiediging van de menselijke persoonlijkheid, ook van hetgeen men kan noemen de volkspersoonlijkheid van elke gefedereerde staat.
In zeer nauwkeurig gekozen bewoordingen heeft de Paus deze gedachte uitgedrukt en meteen de katholieke staatsphilosophie uitgebreid tot de wereldbondsstaat, 'Het is uw mening, zo zei hij, dat de politieke wereldorganisatie, wil ze doeltreffend zijn, een federalistische vorm moet aannemen. Indien u daardoor verstaat, dat zij niet mag gegrepen worden in het raderwerk van een mechanisch unitarisme,
| |
| |
dan gaat u ook hierin accoord met de beginselen van het sociale en politieke leven, die door de Kerk onwrikbaar werden vastgelegd en verdedigd. Feitelijk is geen enkele wereldorganisatie leefbaar indien zij niet harmonieert met het geheel der natuurlijke relaties, met de normale en organische orde, die de particuliere betrekkingen tussen de mensen en de volkeren regelt. Anders zal zij, welke ook haar structuur moge wezen, zich onmogelijk kunnen vestigen of voortbestaan'.
Bij gevolg, zo gaat de Paus verder, is het een dringende taak voor de wereldfederalisten de idee zelf van het staatsgezag, dat ook aan de toekomstige wereldorganisatie moet worden overgedragen, te herzien en naar de normen van de katholieke gemeenschapsleer te richten. Want indien we nu die idee niet van het individualistisch mechanisme kunnen zuiveren, dan zal ze toegepast op de wereldbondsstaat op internationale schaal haar verwoestingen aanrichten.
Tenslotte duidt de Paus drie richtingen aan, waarin de opvattingen over de staat met betrekking tot zijn onderhorigen dringend dienen te worden herzien: het nationaal en constitutioneel, het economisch en sociaal, het cultureel en moreel gebied. Betreffende het eerste punt laakt de Paus de wijze waarop in de moderne staat de gezagsdragers worden aangewezen, nl. door het anorganisch, individualistisch algemeen kiesrecht. Een zeker vrij kiesrecht behoort ongetwijfeld tot het wezen zelf van een geordende democratische staat, maar het huidige algemeen toegepaste systeem van stemmen kan de goedkeuring van Z.H. niet wegdragen. Immers elk individu wordt als een numerieke eenheid beschouwd en niet volgens zijn persoonlijke waarde, volgens de plaats die hij bekleedt in het gezin, in het beroep. Alvorens een wereldregering te verkiezen, zou het bestaande kiesstelsel moeten herzien worden in een organisch pluralistische zin. Z.H. geeft geen verdere technische, concrete richtlijnen, maar de algemene strekking is duidelijk genoeg uitgestippeld. Zij wijst op een familiaal stemrecht en op een sterkere vertegenwoordiging van de beroepen en de standen.
Op economisch en sociaal gebied zou de kostprijs van het product niet de enige norm mogen zijn voor de vaststelling van de werkverschaffing en de spreiding van de werkgelegenheden, en de idee van tegenover elkaar gestelde klassen moet de plaats ruimen voor die van de samenwerking in de beroepsgemeenschap.
Tenslotte, zegt de Paus, op het cultureel en moreel gebied moeten de fundamentele opvattingen over de menselijke vrijheid worden herzien: 'de individuele vrijheid, ontdaan van elke band, van elke regel en van elke objectieve en sociale waarde is in werkelijkheid niets anders dan een dodelijke anarchie vooral in de opvoeding van de jeugd'.
| |
| |
Het wereldfederalisme op zichzelf is dus wel een heerlijk doel; maar niet de formele band tussen de staten alleen zal van dit federalisme een zegen maken voor de mensheid. De ideeën, die aan de basis zullen liggen van de wereldbondsstaat zullen zijn waarde bepalen. De grote idee, welke de Paus aan de grondslag van dit organisme wil zien gelegd, is die van de eerbied voor de concrete persoon en voor de organische, natuurlijke gemeenschappen, die door de federatie in een nieuw gemeenschappelijk verband worden omvat. 'Zolang men de universele politieke organisatie niet stevig op deze onmisbare basis zal gevestigd hebben, zal men het gevaar lopen haar ook met de dodelijke kiemen van het mechanisch unitarisme te infecteren. Juist van uit het federalistisch standpunt zouden wij wensen, dat dit ernstig overwogen zal worden door degenen, die er aan denken dit unitarisme toe te passen, b.v. op een wereldparlement. Anders zouden ze de ontbindende krachten in de hand werken waardoor de politieke en sociale orde reeds maar al te veel heeft geleden; het zou hierop uitkomen, dat zij een nieuw legaal automatisme zouden voegen bij zovele andere, die dreigen de volkeren te verstikken en de mens tot een levenloos instrument te herleiden.... De toekomstige politieke wereldorganisatie zal maar een werkelijk gezag kunnen uitoefenen in de mate, waarin zij het eigen leven van een gezonde menselijke gemeenschap, van een samenleving waarin alle leden tot het welzijn van het gehele mensdom samenwerken, overal zal vrijwaren en bevorderen'.
Z.H. eindigt zijn toespraak met te wijzen op de morele hoedanigheden die de gezagsdragers der wereldorganisatie zullen moeten sieren. Hij noemt vooral de morele sterkte, het schrandere vooruitzien en de soepele aanpassing. En vooral is er nu behoefte aan mensen, die met kracht een nieuwe, betere toekomst voorbereiden, die beschikken over een diep inzicht in de geschiedenis, een gezonde sociale philosophie, en de scheppende verbeelding, zonder welke men moeilijk de begane paden kan verlaten.
Samenvattend kunnen we zeggen dat deze toespraak van Z.H. de Paus tot de wereldfederalisten inhoudt een principiële goedkeuring van het doel dier beweging, nl. het zodra mogelijk tot stand brengen van een wereldbondsstaat en tevens een les in de katholieke organische staatsleer, die zal moeten worden toegepast op zijn gezagsstructuren. Waarschijnlijk ligt de verwezenlijking van een wereldfederatie nog in een tamelijk verre toekomst. We kunnen deze in elk geval voorbereiden, met in de reeds bestaande staatsvormen en internationale instellingen op elk gebied de gedachte van het organisch pluralisme te doen zegevieren.
|
|