den; als het eens zoek raakte of erg beschadigd werd, was het onherroepelijk verloren. Bovendien was de nauwkeurigheid der bepaling beperkt, want de lijntjes die de meter-lengte aftekenen, doen zich bij sterkere vergroting voor als groefjes, waarvan de grenzen lastig zijn waar te nemen.
De destijds bereikte nauwkeurigheid was echter niet te onderschatten. Door de meridiaanmetingen was de omtrek der aarde op 3 km na bekend. Latere metingen herleidden deze fout tot 80 m (1:500.000). De verfijnde microscopische methoden, waarmee de dertig eerste prototypen van de meter van 1889 werden vergeleken, lieten maar een tiende-miljoenste als onzekerheid over. Een dergelijke nauwkeurigheid aangaande de kennis van de aardomtrek zou slechts een speling overlaten van vier meter.
Op zoek naar een nieuwe en betere definitie van de lengtestandaard stelde Jacques Babinet in 1827 voor een lichtgolf te gebruiken. In die jaren was de meter nog altijd bepaald door de aardomtrek, en de natuurkundigen waren zeer bezorgd, dat een eventuele botsing van de aarde met een komeet, de aardbol zou vervormen, en zo de lengte-standaard onherroepelijk beschadigen.... of nog iemand zo'n ramp zou overleven, laat staan zich zou bekommeren om de oude lengte-standaard, lieten zij buiten beschouwing.
Fizeau, een ander Frans geleerde, méér gedreven door zijn natuurkundig inzicht dan door bedenkingen die thuishoren in de literatuur van Jules Verne, toonde in 1864 aan dat lichtgolven als een zeer nauwkeurige en practische lengtestandaard kunnen dienen. Lichttrillingen hebben een volstrekt on veranderlijke golflengte. Iedere lichtgolf kan men onbeperkt samentellen met de volgende, zonder gevaar door die optelling enige fout in te voeren. Lichttrillingen kunnen zonder moeite in een laboratorium verkregen worden, en wat vooral belangrijk is, met uiterste nauwkeurigheid worden gemeten.
Dit laatste is mogelijk dank zij z.g. interferometrische methoden welke berusten op het 'interfereren' van golven wier lengte bijna gelijk is. Interferentie van geluidsgolven wordt aangewend bij het stemmen van een orgel: wanneer twee pijpen dezelfde toon moeten geven, doch niet juist even hoog klinken, hoort men een zweving, welke zich als een geklop voordoet, dat trager wordt naarmate de pijpen beter gestemd zijn, en bij juiste instelling geheel verdwijnt. In 1894 voerden Michelson en Morley de beroemde meting uit, welke de lengte van de meter uitdrukte in golflengten van het rode cadmiumlicht. De afstand, doorlopen door 1.553.163,5 golflengten van deze rode lichtstraal, ver-tegenwoordigde één meter. Op deze bepaling berusten nog steeds alle