Streven. Jaargang 2
(1948-1949)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 977]
| |
Godsdienst en Geschiedenis
| |
I. - Geschiedenis en wereldbeschouwingDat de levensstijl van mensen en volkeren voornamelijk wordt bepaald door de opvatting die ze zich van hun eigen wezen en van hun lotsbestemming vormen, is vanzelfsprekend. 'Vooraleer hij iets doet, moet de mens voor eigen rekening en op eigen risico beslissen wat hij gaat doen. Hij kan dat niet zonder op een bepaalde overtuiging over de dingen die hem omringen, over anderen en over zich zelf te steunen... De diagnose van een bestaan - van een mens, van een volk, van een tijdperk - moet beginnen met het repertorium van de overtuigingen... De meest diepgaande wijzigingen in de ontwikkeling van | |
[pagina 978]
| |
de mensheid zijn geloofswijzigingen, geloofsverdieping, geloofsverzwakking'Ga naar voetnoot1.. 'Het beginsel van ieder tijdperk is een opvatting over de mens en over het leven. Hoe juister deze opvatting is, hoe sterker de samenleving en hoe hoger de beschaving zal zijn.'Ga naar voetnoot2. Zoekend naar de kleinste historische eenheidsmaat - the smallest intelligible unit of historical study - komt Arnold J. Toynbee, in de inleiding van zijn bekend werk, 'A study of history' tot het besluit dat het hopeloos is de studie van de geschiedenis te axeren op zelfgenoegzame soevereine staten: 'No single nation can show a history which is self-explanatory'. Wat hij noemt 'the major events' en wat de Duitsers 'Epoche-machende' gebeurtenissen zouden heten - zoals de twee wereldoorlogen, de industriële revolutie, de hervorming, de Westerse ontdekkingsreizen, de renaissance - stijgen ver boven de nationale eenheden uit. De kleinste historische eenheid is volgens Toynbee een groepering van mensen, een samenleving die in het teken staat van eenzelfde wereldbeschouwing. Voor Europa is deze het Westelijk Christendom. Daarnaast onderscheidt schrijver, volgens hetzelfde criterium de Orthodox-Christelijke samenleving, de Mohamedaanse samenleving, de Indische samenleving en de samenleving van het Verre Oosten. De godsdienst drukt niet alleen zijn stempel op tijdperken en geographische ruimten: binnen die periodes en gebieden doet ze haar werking in alle bijzonderheden gevoelen. In 'The making of Europe' en in 'The judgment of the Nations' toont Christopher Dawson de invloed aan die de godsdienstige tradities op het sociaal en politiek leven in Europa hebben uitgeoefend. Dit geldt niet alleen voor de middeleeuwen - de beslissende rol van de Kerk in die tijden wordt algemeen erkend - doch ook in het moderne en het hedendaagse tijdperk. Zowel de geestelijke eenheid van Europa als haar inwendige spanningen en schakeringen vinden grotendeels hun oorsprong en verklaring in godsdienstige verschijnselen. Typisch in dit opzicht zijn de uiteenlopende maatschappelijke gevolgen van Lutheranisme en Calvinisme. Uit zijn jongste werk 'Religion and Culture', blijkt duidelijk hoe, over heel de wereld en doorheen heel de geschiedenis tot in het vóór-historisch tijdperk toe, het scheppen en het handhaven van cultuur, voornamelijk het werk is van bepaalde godsdienst-types en hoe intens de wisselwerking tussen het godsdienstig leven eensdeels en het sociaal en politiek leven anderdeels steeds is geweest. De hier aangehaalde getuigenissen van divers georiënteerde wetenschap- | |
[pagina 979]
| |
pelijke en gezagrijke hedendaagse denkers en geschiedschrijvers wekken de indruk alsof de alles overheersende betekenis van godsdienst als cultuurwekkende en historische kracht thans in het huidig materialistisch tijdperk eerst ten volle wordt ingezien. Het belang hiervan kan moeilijk worden overschat. De interpretatie van het verleden drukt immers bijna fataal haar stempel op de toekomst. | |
II. - Politiek en wereldbeschouwingDe terugslag van godsdienst en levensbeschouwing op de maatschappelijke en politieke verhoudingen blijkt bijzonder duidelijk uit de vergelijking tussen een materialistisch systeem en een spiritualistische doctrine. De niet gelovige doch zeer ontwikkelde en rijkbegaafde Aldous Huxley stelt vast dat de wijsbegeerte die het bestaan en de 'onmiddellijke realiseerbaarheid' van de eeuwigheid aanvaardt, samenvalt met een bepaalde politieke theorie en practijk, terwijl de wijsbegeerte die in de tijd de enige werkelijkheid ziet tot totaal verschillende politieke normen leidt: 'De geschiedenis bewijst ten overvloede dat uit de meeste godsdiensten en wijsbegeerten die de tijd al te ernstig opvatten, politieke theorieën voortvloeien die het gebruik van geweld op grote schaal prediken en rechtvaardigen. De enige uitzondering op die regel is het Epicuriaans geloof dat t.o.v. de tijd slechts de volgende reactie kent: 'Eet, drink en wees vrolijk, want morgen sterven we' - een niet zeer edele noch realistische moraal. Zij is echter nog verkieslijk boven de revolutionnaire moraal die predikt: 'Sterft en doodt, want morgen zullen anderen eten, drinken en vrolijk zijn'. 'De politiek die voortspruit uit de eeuwigheids-philosophie is integendeel verdraagzaam, menselijk en tegen geweld gekant. Alle geweld is immers een heiligschennende opstand tegen de goddelijke orde.'Ga naar voetnoot3. Nauwkeuriger nog drukt Walter Lippmann zich hierover uit. Naar hijzelf beweert, heeft hij jarenlang gezocht naar de ware grondslagen van vrijheid en van onschendbaarheid van de menselijke persoon. Wat belet een mens een ander mens als een zaak te bezigen en willekeurig te behandelen? Wat kan de macht van de sterkste inperken? In welke laatste loopgracht moet de strijd voor menselijke vrijheid worden gevoerd? Hij vond het antwoord noch bij de stoïcijnen - waarvan de taal slechts door een zeer beperkte élite begrepen wordt; noch bij de rationalisten - waarvan de vader, Descartes, de koningen aanzet om alles te verpletteren wat hun weerstand biedt, en die 'door een redelijke verklaring van de mens te willen geven, zijn wezen zelf, zijn mens-zijn, hebben vernietigd. | |
[pagina 980]
| |
Het goede nieuws van de menselijke waardigheid vernamen de Westerse volksmassa's uit het Evangelie'. 'Alleen de erkenning van een hogere essentie in ieder mens - met name van een onsterfelijke ziel waarover God alleen kan oordelen, stelt paal en perk aan de verdrukking van de mens door de mens. De willekeurige voorrechten van het gezag worden daardoor diep geschokt. De onschendbaarheid van de menselijke persoon is aldus erkend'. 'Het godsdienstige leven leidt tot zelfrespect en zelfvertrouwen, dat onverenigbaar is met de totale onderwerping van het individu aan een aardse macht'. 'De nederigste gelovige voelt zich inderdaad gesteund door een macht die zó ver boven die van zijn meester uitstijgt dat ieder maatschappelijk onderscheid uiterst relatief wordt'. 'Vandaar dat de tyran poogt de godsdienst te vernietigen - althans indien hij hem niet als werktuig voor zijn macht gebruiken kan'. 'En niet toevallig werd de totalitaire staat slechts door mensen met een sterk geloof begaafd openlijk uitgedaagd'.Ga naar voetnoot4. De hedendaagse geschiedenis levert al te talrijke bewijzen. | |
III. - Betekenis van de godsdienst op het huidig historisch momentHet groot historisch feit van de XXe eeuw is het ontstaan van één enkele wereldomvattende samenleving waarvan de leden onderling afhankelijk zijn. Dit resultaat werd voor het eerst sedert het bestaan van de mens bereikt door de universele uitstraling van de Westerse beschaving. Betreurenswaardig is nu dat de geestelijke boodschap - de christelijke - die het Westen aan de wereld bracht niet evenzeer ingang heeft gevonden als de Westerse techniek die de 'one world' mogelijk heeft gemaakt. De volkeren aanvaardden wel de Westerse wetenschap, doch niet de geestelijke leiding van het Westen. De mens leeft echter niet van techniek alleen. En techniek is namelijk niet bij machte om aan de wereld-samenleving de onontbeerlijke ideologische grondslag te verlenen. Of de toekomstige wereldorde materialistisch en dus totalitair, ofwel spiritualistisch en bijgevolg vrijheidslievend en menswaardig zal zijn, daarom gaat het nu. De strijd tussen Jerusalem en Babylon is niet nieuw. Nieuw is de inzet van de strijd die, sedert het begin dezer eeuw heel het mensdom omvat. Reeds tijdens de eerste twee wereldoorlogen werd immers vooral voor menselijke vrijheid en waardigheid gestreden. Wilson's 'veertien | |
[pagina 981]
| |
punten' en Roosevelt's 'vier vrijheden' zijn tenslotte slechts toepassingen en bevattelijke voorstellingen van het Westerse Credo. Twee maal mochten 'de krachten der vrijheid' zegevieren over 'de machten der duisternis'. Twee maal werd gepoogd de vruchten van de overwinning te bestendigen door de oprichting van een wereldorganisatie die de rechten van mensen en volkeren zou huldigen en doen eerbiedigen. Twee maal faalden de pogingen in die zin ondernomen. De oorlog woedt verder: koude oorlog met een tot nog toe ongekende intensiteit; bloedige oorlog ook op een niet geringe schaal. De strijd tussen twee levensbeschouwingen, tussen twee geloofsbelijdenissen is heviger dan ooit. Want het communisme is een philosophie en een geloof. 'Nooit is zo'n stoutmoedige poging gedaan om een alles omvattende en samenhangende leer op te stellen, welke de gehele sociale, economische, politieke en intellectuele bedrijvigheid der mensen dekt en de ideologische grondslag voor een regering verschaft'.Ga naar voetnoot5. De wortels van dit geloof liggen zeer diep. 'Achter de gesloten wereld van de Sovjet-Republiek met haar volstrekte vereenzelviging met de communistische ideologie en haar volstrekte onderwerping aan de communistische dictator, ligt de gesloten wereld van Orthodox Rusland met zijn volstrekte vereenzelviging met de Orthodoxe Kerk en zijn volstrekte onderwerping aan de Orthodoxe Tsaar. Het kan niet genoeg worden onderstreept dat oorspronkelijk de totalitaire idee noch fascistisch noch Italiaans noch Duits is. Het is wel bepaald een Russische reactie die haar verklaring vindt in eeuwen lange kulturele isolering en politiek-religieuze eenheid die het Russisch nationaal bewustzijn vormde'.Ga naar voetnoot6. Tegen de individuele en collectieve verdrukking, tegen de opvatting die van de mens een werktuig maakt in handen van de staat, tegen het proselytisme van zekere doctrine die de inmenging in de aangelegenheden van andere staten als een plicht voorschrijft, stelt het Westen zich te weer. En zoals men eerst de waarde van een bezit beseft wanneer men het bedreigd weet, zo ontdekt het Westen nu de waarde van zijn levensstijl, het belang van haar diepe grondslag en de plicht van solidariteit bij de verdediging er van. Nu schijnt het ook naief ooit te hebben geloofd aan oprechte en volledige samenwerking onder de leden van een volkerenorganisatie, zij hete Volkerenbond of Verenigde Volkeren, wanneer geen overeenstemming over de geestelijke basis, die de onontbeerlijke voorwaarde is van dergelijke organisatie, werd bereikt. | |
[pagina 982]
| |
Immers 'wanneer men het volkenrecht van het goddelijk recht zou losrukken om het te vestigen op de zelfstandige wil der staten, dan zou men daardoor dit recht onttronen en het overlaten aan de rampzalige dynamiek van het particulier belang en van het collectivistische egoïsme'.Ga naar voetnoot7. Is het dan wonder dat er misverstand heerst over de begrippen van vrijheid en democratie en dat in meer concrete aangelegenheden zó moeilijk overeenstemming onder de volkeren bereikt wordt? Bijzonder pijnlijk en symptomatisch in dit verband is de verwerping van het Nederlands voorstel, gesteund door de Zuid-Amerikaanse staten maar niet door Engeland noch Frankrijk - 'for the sake of unanimity' - om in de inleiding tot de verklaring van de rechten van de mens 'de erkenning van de waardigheid en de gelijkheid van al de leden der menselijke gemeenschap' te doen steunen op de 'goddelijke oorsprong en de eeuwige lotsbestemming van de mens'. Alsof eensgezindheid steunende op misverstand van enige betekenis kan zijn. Tegenover de tekortkomingen van de Verenigde Natiën en namelijk t.o.v. haar proefondervindelijk bewezen structureel onvermogen de huidige belangrijke internationale vraagstukken op te lossen, haar blijkbare onmacht om de vrede te handhaven, is noodgedwongen de vredescoalitie tot stand gekomen, de 'Heilige Alliantie' der natiën van goede wil. Dit is de diepe zo niet de uitdrukkelijke betekenis van het Atlantisch Pact. Hoewel het tegen geen bepaalde staat en zeker niet tegen een bepaald volk gericht is, brengt het toch de treurige bevestiging van de splitsing van de wereld in twee kampen. Het kamp van de Westerse democratie dat de morele basis van het sociaal en politiek leven volgens de leer van het Christendom aanvaardt en het kamp van de Oosterse democratie dat steunt op de immorele wet van ras en klasse, op macchiavellistische machtspolitiek en dat als dusdanig voor geen procédé en voor geen enkele wreedheid terugdeinst om haar doelstellingen te verwezenlijken. Voorwaar een typische illustratie van het klassieke onderscheid tussen eeuwigheids- en tijdsphilosophie. Geestelijke waarden vormen de inzet van de strijd. Ondanks alle schijn vormen geestelijke waarden ook de beslissende wapenen in deze strijd. Onverwacht genoeg wordt zulks ook toegegeven door de zeer nuchtere James Burnham in zijn 'Struggle for the World': 'De feiten zijn zó dat de wereld in een periode van uiterst diepe politieke crisis getreden is, en dat de twee grootse machtsgroeperingen, de éne geleid door de U.S.S.R., de andere door de U.S.A., de vertegenwoordiger der Westerse beschaving, een strijd om de wereldbeheersing begonnen zijn'. Uitgaande van de waarschijnlijke veronderstelling dat de U.S.A. de | |
[pagina 983]
| |
oorlog niet zullen ontketenen en dat bijgevolg de uiteindelijke worsteling slechts zou plaats grijpen wanneer ook de U.S.S.R. over atoomwapens zal beschikken, voorziet hij een lange oorlog waarin de verwoestingen aan beide zijden zó geweldig zullen zijn dat de factor 'techniek' zijn aanvankelijke betekenis grotendeels zal verliezen en dat politieke en morele factoren de schaal naar een of andere zijde zullen doen overhellen. Het zou dan een 'politieke' oorlog worden, een volkerenoorlog, een sociale oorlog, een oorlog van principes - die wellicht zulkdanige rampen zou teweegbrengen dat iedere 'sociale recuperatie' problematisch wordt. Doch daarom zou de ondraaglijke politieke wereldcrisis niet opgelost zijn. Alleen zou het Westen dan bewezen hebben onmachtig te zijn om zijn eigen inwendige crisis op te lossen. Dan zou misschien het Verre Oosten - China of Indië - licht brengen. Geestelijk licht. God geve dat het niet zo ver hoeft te komen. Doch dat hangt grotendeels van het Westen zelf af. Want 'God tolereert de uitdaging en vindt daarin het middel om zijn scheppingswerk voort te zetten. Ontmoeting tussen twee persoonlijkheden - tussen twee beschavingen - in de vorm van uitdaging en antwoord: is dit niet de vuurslag waaruit de reddende vonk schiet?'Ga naar voetnoot8. | |
IV. - Pauselijke richtsnoerenHet ogenblik is te plechtig en te veel staat op het spel opdat de Kerk lijdzaam en zwijgzaam zou blijven toezien op wat Z.H. de Paus zelf noemt 'de gigantische strijd tussen twee onverzoenbare ideologieën die om de wereldheerschappij dingen'. Daarom - en zeker na rijp overleg - schijnt het Vaticaan zich thans minder stipt te houden aan de strenge reserve waarmede het zich gewoonlijk over politieke aangelegenheden uitlaat. Zelden sprak de Paus zulke klare en harde taal als deze: 'De tijd van nadenken is voorbij, de tijd voor actie is aangebroken'.Ga naar voetnoot9. 'De wereld bevindt zich op een keerpunt. Het uur is gekomen om op te staan voor het heil van het geloof. Er is geen plaats meer voor lafheid, onbeslistheid noch aarzeling... Men kan geen twee heren dienen'.Ga naar voetnoot10. 'De christelijke vredeswil moet practisch zijn en realistisch... Iedere aanvalsoorlog is zonde, misdaad en aanslag tegen Gods majesteit. Wil het christelijk denken en handelen, dan mag een volk, bedreigd met of slachtoffer van een onrechtvaardige aanvalsoorlog, zich niet terugtrekken achter het scherm van passieve onverschilligheid en de solidariteit verbiedt aan de andere volkeren lijdzaam en neutraal te blijven toezien... Er zijn waarden | |
[pagina 984]
| |
die zo kostbaar zijn voor de menselijke samenleving dat hun verdediging tegen onrechtvaardige aanval gewettigd is.' 'Om wille van deze verdediging moeten de volkeren zich in solidariteit verenigen; zij hebben de plicht het aangevallen volk niet aan zijn lot over te laten. De verzekering dat deze plicht zal worden nageleefd zal de aanvaller ontmoedigen en de oorlog voorkomen of, ten minste, in de ergste veronderstelling, de ellende er van verkorten'.Ga naar voetnoot11. 'Een oorlog zou nu bloediger zijn dan ooit te voren. Daarom begroeten wij met vreugde de initiatieven die, om de bedreiging ervan te weren, de volkeren in het raam van allianties, door steeds nauwere banden pogen te verenigen'.Ga naar voetnoot12. Over de betekenis van de huidige wereldgebeurtenissen en hun terugslag op de geestelijke waarden, over de noodzakelijke solidariteit onder de volkeren die deze waarden eerbiedigen, over de wenselijkheid van een concrete alliantiepolitiek onder diezelfde volkeren, laten de geciteerde pauselijke woorden geen twijfel bestaan. Doch Z.H. de Paus legt niet minder nadruk op de diepere oorzaken van de huidige maatschappelijke crisis, inzonderheid op de nood aan sociale rechtvaardigheid. 'De sociale crisis is zo diep en zo gevaarlijk voor de toekomst dat alle mensen, vooral die welke meer bezitten dan andere, het gemeenschappelijk belang vóór hun privaat belang dienen te stellen', en hij bidt: 'Dat Uw genade alle mensen de zo talrijke ongelukkigen lere liefhebben die de ellende tot een staat gebracht heeft, de mensheid onwaardig. Wekt in de geesten van hen die mij Vader noemen de honger en de dorst naar sociale rechtvaardigheid'.Ga naar voetnoot13. Onwillekeurig denkt men hier terug aan de voorzegging van Frommel in 'L'Eglise et la crise de l'humanité': 'Tout laisse prévoir que la crise sociale, apparue dès la fin du XIXe siècle, se dissoudra au XXe sur le terrain de la religion. Les peuples en sortiront meurtris ou régénérés, selon la mesure de leur incroyance ou de leur foi... Si l'on veut éviter une catastrophe terrible, il faut que le christianisme s'impose un effort héroïque et redevienne, pour l'ensemble de l'humanité, ce qu'il fut, il y a dix neuf cents ans, pour une humanité restreinte'. |
|