| |
| |
| |
[1949, nummer 7]
De Kelk en de Kroon
door C. Thoen
VAN aller tijden geestesscheppingen, gewijd aan het mysterie van der mensen nietigheid en grootheid tegenover en in de transcendentaliteit van het Goddelijke, beginnen het Boek Job, Goethe's Faust en de Tragedie van de Mens van de Hongaarse dichter Imre Madàch hun proloog in de hemel. In de edelste scheppingen van de mens kan geen ander thema, geen ander motief worden gevonden dan dat van tijd en eeuwigheid, omdat de mens zelf, stof en kortstondigheid verenigd met geest en onsterfelijkheid, de ontmoeting is van tijd en eeuwigheid in de kosmos. Het woord van de Schrift over de eeuwigheid die in ons hart is gelegd, werd psychologisch bevestigd door het 'cor irrequietum' van Augustinus en mystiek-lyrisch door de onbekende dichter van 'alle dinghe syn mi te inghe: ick ben so wyt!'
Het is niet alleen der wijsgeren taak de dingen 'sub specie aeternitatis' te zien. In de Blijde Boodschap heeft Christus voor de geringen en de verhevenen aller tijden aan de nederigheid van vogelen en veldlelies de dadigheid van de liefde des Vaders geopenbaard in haar volstrekte algemeenheid. De voorwaardelijkheid van het lijden tot de glorie, historisch zichtbaar in het Christusleven, eerst de jongeren van Emmaus duidelijk uit het Christuswoord, is kenmiddel geworden voor millioenen eenvoudige mensen om het raadsel van het leed zinvol te kunnen oplossen en doorgronden. En wanneer de wijsbegeerte der geschiedenis in onze cultuur in de veelheid der aanschouwingen een veelheid is van onverzoenlijke tegenstellingen, kan de wijsheid der rijken van geest wellicht hulp vinden bij de zo eenvoudige doorgronding der historische raadselen door de armen van geest. In de Schriften ligt de rijkdom van een theologie der geschiedenis. Wanneer de moderne cultuur doortrokken is van geloof in de evolutie, in de vooruitgang, in de lineaire ontwikkeling, waarvan Hegel's wijsgerig en Darwin's biologisch dogmatisme de wortels zijn, is het te begrijpen dat velen met misschien te grote nadrukkelijkheid de zin der Kerk hebben gezien in haar historisch bestaan in de tijd, in haar lineaire-eschatologische zin, misschien te weinig aandacht hebben gehad voor de troostvolle waarheid, dat de Kerk ieder historisch ogenblik in Haar volledige heiligheid, genade-rijpheid, in Haar
| |
| |
'corpus Christi mysticum' zijn 'is'. Het beschrijven in termen van ontwikkeling is zozeer eigen geworden aan de wetenschappen, dat de, slechts de oppervlakte ziende, beschouwer der Kerkgeschiedenis meent aan de altijd kunstmatige en de werkelijkheid slechts benaderende epochale indeling van het levensverloop der Kerk in de tijd, de ontologie der Ecclesia te vatten. Ook op dit gebied heeft de philosophische mode van het 'worden' in haar strijd tegen het 'zijn' haar sporen achtergelaten. De Kerk, 'is' de voortzetting der Incarnatie, in Haar komt de Geest en 'is' de verlossing. Het bestaan van de Kerk in de tijd is Haar groei tot Christus' volwassenheid en het ogenblik der recapitulatie in Christus. Maar tot zolang is de Kerk niet wezensarmer. Als voortzetting der Incarnatie zouden wij Haar heiligheid misschien kunnen noemen: Haar vereenzelviging met Christus. Als Christus is de Kerk hic et nunc lijdend. Hoe kan het anders! Tota vita Christi crux fuit et martyrium. En als de Kerk bidt tot Haar Bruidegom en Koning: ut destructis adversitatibus et erroribus universis, Ecclesia Tua secura Tibi serviat libertate, dan bidt Zij dit met de lijdensbewustheid van Hem, Die de voorbijgang smeekte van de kelk, maar die kelk tegelijk dronk.
Nu wij getuigen zijn van het vermetel geding in Boedapest, van de 'infamia juris' geschied aan een Prins der Kerk, van de psychische tormenten die de Kardinaal-Primaat van Hongarije en Aartsbisschop van Estergom hebben gemaakt tot belijder en martelaar, moeten wij pogen dit heiligschennend gebeuren niet alleen te beoordelen met de maat van de tijd, maar ook met die der eeuwigheid. De uncialen der theologische tractaten blijven langer bestaan dan de headlines der dagbladen.
Bij de aanvang van Zijn openbaar leven heeft Christus de Boze ontmoet, en deze proloog van Christus' zichtbare prediking stelt de aanwezigheid van goed en kwaad, liefde en haat, onrust en vrede, tijd en eeuwigheid in al het aardse aan de orde. In het gedicht van 'De Groot-Inquisiteur' heeft Dostojewski de verschrikkelijke beschuldiging geuit, dat de Kerk in het Westen de overwinning Christi op de Satan ongedaan heeft gemaakt. In deze visie waarin spreekt het kwaad geweten van een aan Byzantium of Moskou gehoorzamend schisma, is onverklaarbaar de blindheid voor de strijd om Haar geestelijke souvereiniteit en Haar geestelijke surprematie die de Kerk altijd en overal heeft moeten voeren. Het is de Kerk niet die de tijd haat. Het is de Kerk die de tijd wil maken, wil vervolmaken, maar die zich keert tegen de tijd, wanneer het tijdelijke zich wil verabsoluteren tot het eeuwige. Want de werken van Satan die per se de
| |
| |
perversie van diens geest openbaren, maken het betrekkelijke tot het volstrekte, het tijdelijke tot het eeuwige. De idee der vooruitgang en der vervulling in de geschiedenis, zo eigen aan het bewustzijn van de moderne mens, is niets anders dan de saecularisatie van de idee der komende voleinding van de strijd tussen tijd en eeuwigheid, het contingente en het absolute, idee gebracht in de Openbaring der twee Testamenten. Deze idee, gemeten aan de realiteit van enkele eeuwen historie, bewoog Augustinus tot het scheppen van een theologie der geschiedenis in 'De Civitate Dei'. En niet alleen uitgaande van theologische en philosophische concepties, maar inducerend van een veelheid van archeologische en ethnologische phaenomenen is de Christelijke geschiedbeschouwing er met Christopher Dawson van overtuigd, dat niet alleen alle culturen slechts levend blijven vermits zij gevoed worden door de religieuze wortel, maar dat in concreto de geschiedenis van Europa in schepping, bloei en crisis alleen kan verklaard worden door haar betrekkelijkheid tot de Kerk.
Wanneer wij eerbiedig en met benaderende schroomvalligheid willen treden in het Pontificaal bewustzijn van de gemartelde Kardinaal-Primaat, zoals wij door historisch inzicht het bewustzijn kunnen beleven van de Bisschoppen die als bloedgetuigen en belijders staan beschreven in de annalen van het prae-Constantinisch Christendom, dan kunnen wij voor positief gegeven in dat bewustzijn postuleren het handhaven van de bovennatuurlijke en natuurlijke orde en wel niet gerelateerd aan de tijdelijke, subjectieve en veranderlijke mening, maar aan de norm der aan de Kerk toevertrouwde Openbaring en de norm der universele, onloochenbare natuurwet. De bloedgetuigen der oude Kerk waren niet deloyaal tegenover de Romeinse staat. Zij konden dat niet omdat zij zich de wereld niet zonder Rome als bedwingster der barbaren konden voorstellen. Zij konden zich de natuurlijke orde niet voorstellen zonder de juridische vormgeving inhaerent aan het Imperium. Dat was het thema van hun apologie. Non eripit mortalia, qui regna dat caelestia.
Deze Katholieke, in waarheid universele verantwoordelijkheid voor de imperiale wereldorde impliceerde echter de totale afwijzing van iedere poging van de staat zich te verabsoluteren, zich de rechten van het Goddelijke in oriëntaalse hybris aan te matigen. In het nimmer overtroffen religieus syncretisme van Rome was plaats voor alle religieuze verschijnselen van de oikumene. Want zij gunden allen een plaats in het Pantheon aan de vergoddelijkte Caesar. Alleen het Christendom weigerde. Daarom werd het religio illicita. In bloed en tranen handhaafde de Kerk bijna drie eeuwen in een ongekend mar- | |
| |
tyrium de rechten van het Goddelijke tegenover het menselijke, van het eeuwige tegenover het tijdelijke. Daarom is het einde der antieke wereld tegelijk de grootste spirituele victorie der geschiedenis.
Voor het Katholiek bewustzijn in de moderne tijd geldt dit alles a fortiori. Millioenen Christenen kunnen in de staten, waar de demonische mythos atheos van het Communisme zijn alles verabsoluterende surprematie heeft gevestigd, zich betitelen met de erenaam der antieke Christenen: 'martyres designati'. Waar de staat God is, daar is, als in de dagen van Cicero, alles God, behalve God zelf. En daar is de bekenner van de ware God in potentie martelaar.
Aan de vooravond van zijn lijden - pridie quam pateretur - in de Ghetsemanemaanden waarin hij zijn gevangenneming verwachtte, stond de Kardinaal-Primaat van Hongarije onverzettelijk in zijn historisch besef, in zijn verantwoordelijkheid voor de bovennatuurlijke en de natuurlijke orde. Niet alleen verantwoordelijk voor de integriteit der Kerk, maar ook verantwoordelijk voor de traditionele voortzetting der Hongaarse geschiedenis. Want de socio-culturele structuur van Hongarije is in wezen een schepping van het Christendom en zonder dit wezen is Hongarije een aggregaat van individuen zonder historische zin. Het antieke Christendom heeft het Imperium Romanum niet geschapen, doch het voelde zich verantwoordelijk voor zijn voortbestaan. Maar Hongarije trad in de Westerse historie toen Stefanus de regalia ontving uit de handen van Paus Sylvester II negen eeuwen geleden en het droeg in bloed en tranen eeuwen zijn verantwoordelijkheid voor de Westerse cultuur in het weerstaan van Tartaren en Turken, tot na de overwinning van Soliman in 1526 zijn beste delen werden verbalkaniseerd. Het bewustzijn van de Kardinaal-Primaat van heden, is het bewustzijn van de heilige Stefanus, van Bela IV, van de Kardinaal-Primaat Peter Pâzmâny S.J. die de contra-Reformatie in Hongarije voltrok. Het is het bewustzijn, doortrokken van de geest waarvan Pierre Delattre spreekt in 'Les luttes présentes du Catholicisme en Europe Centrale', blz. 188: 'Aujourd'hui, les Hongrois reprennent conscience de leur mission historique, et c'est pourquoi ils s'efforcent de redevenir à l'Est de l'Europe la grande nation Catholique romaine, le boulevard dont la chrétienté aura toujours besoin contre les assauts de la mentalité orientale, sous quelque forme, religieuse ou sociale, qu'elle se présente.' Het is het bewustzijn, en daar is hier te weinig de aandacht op gevestigd, nog vervuld van de vier maanden Radendictatuur nadat
de ontaarde edelman Karolyi op 21 Maart 1919 het bewind overdroeg aan Bela Kun en Szamuelly, en de scheiding van Kerk en Staat werd uitgesproken. In die vier maan- | |
| |
den van een bloedig en sadistisch bewind begon de Kerkvervolging radicaal en totaal. Terwijl de wereldmachten de Donau-Monarchie, eeuwenoude ordening van de heterogene Centraal-Europese, niet tot staatsvorming gekomen nationaliteiten, en bastion tegen de Euro-Aziatische en Orientaalse wereld, vernietigden onder de invloed van de traditionele maçonnieke vijandschap tegen Habsburg, beleefde Hongarije anticipatorisch de status van volksrepubliek, die drie decennia later al de nationaliteiten der voormalige Donau-Monarchie, de Tsjechische, Kroatische, Slowaakse, Servische, zou meeslepen in het levenloze amalgama der communistische dictatuur. Het is het bewustzijn, dat nu zelfs het Calvinisme faalde, de Kardinaal-Primaat namens de 94% Christelijke Hongaarse bevolking, duizend jaar Hongarije moest vertegenwoordigen. Het is tenslotte het bewustzijn van te staan in strijd met de daemonie zelf. Het Communisme waarin de 'entgötterde' wijsbegeerte en natuurwetenschap van na de Renaissance de ideologische cohaesie geeft aan een reusachtig slavenrijk onder de oligarchie van een geperverteerd, voluntaristisch en bewust anti-ethisch intellect, is de meest verschrikkelijke anti-Kerk der historie sedert de ziener van Patmos het Imperium van Domitianus voor ogen zag. Voor deze revolte van de tijd tegen de eeuwigheid zal de Kerk niet wijken, zoals zij niet week voor de revolte der Reformatie en voor de revolte van 1789. Maar zoals zelfs de assimilatie aan de Reformatie door Jansenius, en de assimilatie aan de Revolutie door de Lamennais in de Kerk geen toegang vond, zo verrijst in de Kardinaal-Primaat van Hongarije de Apostolische Geloofsbelijdenis der Petrus-Kerk tegenover het Communistisch Manifest met het zelfbewustzijn van het antithetische en de incommunicabiliteit. Het proces
van de Kardinaal-Primaat is het proces van Socrates, het proces van Paulus, het proces van Fisher, ja, het proces van Christus zelf. Het is een der grote fenomenen in de universele geestesgeschiedenis.
Kan het anders dat wij voor het winnen van dieper begrip de analogie met de Martelarenkerk uitputten? De Pausen en Bisschoppen die in Rome, in Italië, in Gallie, in Voor-Azië en in Afrika voor de tribunalen stonden, zij werden niet alléén geoordeeld. Zoals Christus de crisis was voor de Synagoge, zo waren de martelaren in de Hellenistisch-Romeinse wereld de crisis van de Stoa. In het altijd actueel geding van Christus tegenover Satan - haec omnia tibi dabo si cadens adoraveris me - worden geoordeeld de volkeren, de culturen, de religieuze en de wijsgerige systemen. Het geding in Boedapest is de crisis van Barth, dat is in zijn meest indrukwekkende epigoon, ook de crisis van Calvijn.
| |
| |
Wat niet naast de bloedgetuigen stond, dat viel in het niets, dat viel uit de historie. De martelaren stierven niet voor de historie, want alleen zij zijn martelaren die sterven 'propter causam Christi.' Maar omdat de zin der historie alleen 'causa Christi' is, daarom hebben de martelaren de zin der historie gered. Nog staat in de Westerse en in Angelsaksische wereld de moderne Stoa naast de belijder in Boedapest. Maar zal zij blijven staan, wanneer de tormenten van het Satanisme ook komen over deze zo gezegende landen? De Westerse wereld moge beseffen dat de overwinningen der Kerk niet zijn te verklaren uit historische oorzaken, maar uit de werkelijkheid der genade. In het licht van die genade alleen was de Westerse cultuur duizend jaar in staat de juridische concretie's te scheppen waarin waarlijk humanistisch leven, waarvan het moderne humanisme de zinledige saecularisatie is, kan bestaan. Om de mythos atheos van Marx, Lenin en Stalin te verslaan en een nieuwe wereldorde te scheppen, is tegen de eigen mythen en wanen van souverein absolutisme, van wijsgerig relativisme, van religieus indifferentisme een stoutmoedige vormkracht nodig. En de leerschool dier stoutmoedigheid is de Kerk, de voortzetting der Incarnatie van Hem, Die mens werd opdat de mens God zou worden.
In het geding van Boedapest heeft het kwaad psychische tormenten gecreeerd, die de infernale origine van dat Kwaad bewijzen. Het is irrelevant over deze accidenten te speculeren. Maar het bezwijken der corporele krachten op het spanrad of tussen de tanden der uitgehongerde dieren is niet meer verklaarbaar dan het bezwijken der psychische functionaliteit onder de daaraan geapproprieerde tormenten. Er is geen verhevener martelaarschap dan dat wat de wereld niet herkennen kan, neen, dat verborgen gaat onder een uiterlijke schijn van zwakheid, die een Nederlands weekblad wilde verklaren met een graphologische karakter-analyse, dat is door middel van een pseudo-wetenschap die naar het woord van zijn schepper Ludwig Klages de geschreven subjectieve leugen niet van de geschreven subjectieve waarheid kan onderscheiden.
De diepste zin van het proces in Boedapest is zijn Apocalyptische actualiteit en de gedachte van Pascal dat Christus in doodsstrijd verkeert tot aan het einde der wereld. Ook de heerlijkste cultuur moet in de mensen stervensbereid, ascetisch zijn. Ook de heerlijkste cultuur kan de realiteit van het kwaad niet ontkennen. In het zenith der cultuur rijst het Liefdeoffer Christi dat alle Liefdeoffers der historie in zich sluit. In het zenith der cultuur is de laatste, innerlijke eenzaamheid, de annihilatio voor het transcendentale. En iedere
| |
| |
cultuur staat voor de grote verzoeking der voorbijgaande lijdenskelk.
De Martelarenkerk is geen historische fase. De kerk is altijd Kerk van Martelaren en zal het altijd zijn. De woorden van Demosthenes over de Krans, hoe heerlijk ook, zijn verleden, maar de woorden van Cyprianus over de Kroon zijn actueel tot aan het eind van de tijden. En wanneer wij, moe van de headlines en slogans die niets verklaren, opzien naar het gelaat van de Kardinaal-Primaat van Hongarije, Jozef Mindszenty, in zijn psychische 'ontlediging', dan bevroeden wij de bitterheid van de Kelk die hij dronk, dronk voor het Corpus Christi Mysticum, dronk voor ons.
Maar schitterender dan alle zichtbare realiteit is de Kroon. Zonder het lijden is de historie zinloos. Si vis non pati, recusas coronari! In het geding van Boedapest staat niet de Kerk in de crisis. En zoals de Martelaren der primitieve Kerk niet alleen de heidenen bekeerden maar ook de lapsi, zij die faalden in de vervolging, zo geeft het martyrium van Boedapest aan millioenen kinderen der Kerk die zich te zeer met 'de geest dezer eeuw' conformeren, de genaderijke gelegenheid om in de tekenen van deze tijd de realiteit van het Eeuwige te verstaan.
|
|