vruchtbare periode loopt door tot aan den eersten wereldoorlog: met boeken als Wonderland, Kunst- en levensbeelden, Christen ideaal, Constance Teichman; met den kring 'Eigen leven', het vernieuwde tijdschrift 'Dietsche Warande en Belfort', het 'Belpaire-instituut', de 'Sinte-Lutgardisschool'. Haar hoogtepunt bereikte ze wellicht tijdens 'de vier wondere jaren'; toen zij, in De Panne gevestigd, de moeder werd van onze IJzerjongens. En was het daarna een levensherfst? Vanaf de 'Katholieke Vlaamsche Hoogeschool voor vrouwen' (1919) tot aan het Doctoraat Honoris causa aan de Leuvense Universiteit (1937); vanaf Beethoven tot aan Gestalten in 't verleden: altijd leek ze even jong, mild en begrijpend, vreedzaam en machtig. Zij was de onze, maar niet besloten binnen Vlaamse beperktheid of Belgische grenzen; zij was oud, maar had de tijd wel vat op haar? Haar geest hoorde bij onze verhevenste aspiraties en sereenste stichtingen: een zachte bezieling, een verruimende verheffing, een stille aanwezigheid. Met haar zegende God Antwerpen, Vlaanderen, België; ineens is die zegen verzwonden en voelen we ons meer alleen.
Het is moeilijk haar eigen wezen te achterhalen. Het kenmerk van deze Antwerpse die over het landleven schreef; van de 'wijze vrouw van Vlaanderen' die vertrouwelijk Mamieke werd genoemd; van de aristokratische die steeds in weldoen naar de allerarmsten stond gekeerd! Het eigen wezen van de Franssprekende door opvoeding en huiskring, doch aan het Vlaamse volk zo verknocht; van de allervroomst en allereenvoudigst gelovige, die zo ruim en begrijpend met velen kon omgaan! Zij verkeerde in een wereld van kunstenaars, en zij was realistisch; Vlaanderen lag voor haar in België en België in Europa: alles harmonieerde en niets werd verloochend. Van den romantischen tijd ging zij naar den realistischen over: telkens geheel zichzelf en geheel actueel, als leek zij geen verandering te behoeven. Een sereen bestaan in veel stormen; een rechte weg terwijl de tijden kenterden; altijd toch een liefde, die kloven dempte en afstanden overwon... Het is moeilijk haar eigenste wezen te achterhalen: men grijpt er naar en het glipt weg. Speels, glad en subtiel, houdt geen systeem het gevangen.
Doch haar schoonste leven leidde ze van 1890 tot 1918, toen het Vlaams katholicisme op heldhaftigheid bestond en offer. Harmonisch was ze in dien geest op- en uitgegroeid; hij bezielde haar altijd. En, binnen het kader van familie, stand en stad, tijd en geloof, was zij vooral de edele vrouw met het grote hart, menselijk wijs en meewarig goed, naar de eenvoudige heldhaftigheid steeds gedrongen. Een hoge morele waarde doortintelt en doorglanst haar voorname verschijning; ze legt er iets tijdloos en onverderfelijks in; men kon de betreurde overledene slechts benaderen en bejegenen met eerbied en vertrouwen, beide volkomen.
E.J.