Streven. Jaargang 1
(1947-1948)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
De verdwaalde MiddeleeuwerGa naar voetnoot(1)
| |
[pagina 3]
| |
terecht: 'Tel le S. Grignion de Montfort', en hij illustreert zijn bewering door te verhalen hoe Montfort op een keer een zieke van de straat opraapte, hem op zijn schouders nam en in zijn eigen bed legde om hem te verzorgen. Want de christelijke naastenliefde ziet in een lijdende evenmens slechts Christus. Daarom ook ligt heel het leven van de heilige en heel de strekking van zijn nagelaten werk gecondenseerd in zijn lijfspreuk: God alleen. En dat God-alleen-motief heeft hij uitgesneden en ingebrand op ieder onderdeel van zijn leven, zodat hij slechts een brandend 'God alleen' was, toen God hem 28 April 1716 binnenriep in de volheid van Zijn goddelijke eenzaamheid. | |
Enkele close-ups.Om een mens, en dus ook een heilige, te begrijpen moeten we hem zien in zijn tijd, want deze kan soms het voornaamste latwerk zijn voor de heiliging. Op de dag na de heiligverklaring heeft de Paus in zijn toespraak tot de pelgrims het volgende gezegd: 'Montfort, l'humble prêtre breton du siècle de Louis XIV, dont la courte vie étonnament laborieuse et féconde, mais singulièrement tourmentée, incomprise des uns, exaltée par les autres, l'a posé devant le monde “en signe de contradiction”...'. Door die woorden heeft de Paus alle uiterlijke heiligingsomstandigheden samengevat. Montfort was een Bretonner, hard als de rotsen van zijn land en zacht voor God als de zee, die willig iedere buiging volgt van een onberekenbare kust. Uit een kinderrijke familie bracht hij het geweldig karakter mee van zijn vader, zodat hij later kon zeggen dat hij de geweldigste man van zijn eeuw zou geworden zijn, indien God hem niet had gegrepen. Van zijn moeder had hij het zachte dulden en een vrome fijnheid. De familie van goede afkomst was niet welgesteld. De oorlogen van de Zonnekoning zullen daar wel niet vreemd aan geweest zijn. Maar in de hand van God was dat een boetseerstok, waarmee de fijnste nuanceringen van onthechting en overgave aan de Voorzienigheid werden te voorschijn gebracht. Het was ook de tijd van het jansenisme, gallicanisme en quietisme, die geraffineerde aanvallen van binnenuit op de Waarheid. Hierdoor kreeg Montfort de gelegenheid om verdediger te zijn en aanvaller op zijn beurt, maar zo, dat hij er niet zonder kleerscheuren afkwam. En die kleerscheuren waren de vervolgin- | |
[pagina 4]
| |
gen, de miskenning, de verbanning uit het bisdom of werkkring tot zelfs lichamelijke hinderlagen. Want na heel wat wederwaardigheden - armoede, onbegrip vanwege directeur en professoren, twijfel over gezond oordeel en heiligheid, bewustwording van eigen onwaardigheid - was Montfort priester gewijd. Hoewel zijn droom vaker was uitgegaan naar overzeese missie, had de Voorzienigheid hem in de volksmissies geplaatst. Daar kwam hij in rechtstreeks contact met leugen en dwaling, met geestelijke verwaarlozing en wildgroei, en hij werd de blaffende hond van God, die aansloeg als het nodig was. Met een buldozerkracht brak hij door de puinen heen en ruimde, ruimde. 'Blaffende honden van de Heer, heilige, ijvervolle priesters, laat ons met mond en hart ten oorlog trekken tegen de opstandige wereld, tegen de dansers, tegen het cabaretvolk, dat erger is dan alle heidenen', zong hij in een van zijn vele liederen die hij ons naliet. Maar zulk blaffen bracht hem stokslagen want een eerste neiging van niet al te heldhaftige mensen zal zijn: het muilkorven van zo een 'gevaarlijke' hond, het grijpen naar een stok. Doch God had zijn 'andere Christus' gereed gemaakt voor het kruis. Met een zakelijk inzicht mocht Montfort weten, dat God, in Zijn wijsheid, loutering en lijden bedoeld heeft als ladders naar Zijn Hart. Dat was reeds de ervaring van Job. En Christus was bovendien nog gekomen om zeer duidelijk ons de dwaasheid van het kruis te leren, die wijsheid is voor God. Zo kwam Montfort tot zijn wijsheidssynthese. | |
Wijsheidssynthese.In zo'n zware vervolgingstijd, toen de Wijsheid de arme priester nodigde tot de diepste kamers van Haar bezit, heeft Montfort ook de grondslagen gelegd van zijn zusterscongregatie, de Dochters van de Wijsheid. Want in het vertrek, waar hij enkele meisjes verzamelde, plantte hij een groot houten kruis, en de kamer noemde hij: de Wijsheid. Uit die zelfde tijd dagtekent hoogstwaarschijnlijk het traktaatje, dat Montfort naliet: L'Amour de la Sagesse Eternelle. In dit boekje vinden we de volledige leer, waarmee de heilige aan de Kerk een nieuwe spiritualiteit heeft gegeven. Al kan men een duidelijke invloed bespeuren van pater Saint-Jure's De la connaissance et de l'amour du Fils de Dieu, Notre Seigneur Jésus-Christ, al bouwt Montfort met gegevens in de eeuwen vóór hem verzameld door Suzo, St. Thomas, St. Bonaventura, St. Ber- | |
[pagina 5]
| |
nardus, St. Gregorius, de Pseudo-Dionysius, St. Augustinus en de schrijver van de Wijsheidsboeken uit het Oude Testament, toch kunnen we zeggen, dat God hem origineel liet zijn. Montfort mocht a.h.w. het sluitstuk leggen in de Wijsheidsboog, hij mocht al het voorafgaande bijeen brengen in een heerlijke synthese. Aan de pluizers en hypothesenbouwers kunnen we verder overlaten om uit te zoeken hoe de uiterlijke groei naar Montfort's synthese heeft plaats gehad. Volgen wij hem liever van binnen. Nadat Montfort heengegaan was uit een communiteit van volksmissionarissen, waar de wanorde heerste met de jansenistische besmetting, kwam hij in een hospitaal te Poitiers. Zijn ordenende Christus-liefde wordt een levend verwijt voor de bestuurders. De duivel mengt zich er tussen. Het hervormend werk van de priester wordt aangeklaagd als verderfelijk. Hoger rijst het kruis in Montfort's hart. Hij ondergaat de kruisiging, omdat Christus hem de wijsheid van het lijden leert. Men jaagt hem weg. Hij zwerft naar Parijs. Onderweg, als hij in Angers zijn oud-directeur van het seminarie wil bezoeken, wordt hij in tegenwoordigheid van een hele communiteit weggejaagd. In Parijs gebeurt hetzelfde door zijn biechtvader. Nu staat hij op straat. Hij heeft niets en niemand meer, tenzij God alleen, in het kruis, en dat is alles. Hij woont in een hokje onder een trap in de IJzeren Potstraat. Daar raakt het Kruis helemaal recht. Het wordt bruiloft voor Montfort. De Kruiswijsheid is de Bruid. En Montfort gaat schrijven. Hij weet maar al te goed dat het een stamelen wordt rond het Onuitzegbare. Wat Bérulle, Condren, Olier, St. Jean Eudes enkel voor een elite konden weergeven aan ervaringen van de Eeuwige en Mensgeworden Wijsheid, dat draagt Montfort naar de eenvoudigen. 'Aanvaard dan, mijn beminnelijke Prinses', schrijft hij in een inleidend gebed, 'mijn kleine gestamel als een grote rede; neem de trekken van mijn pen als zovele stappen die ik zet om U te vinden, en geef vanaf Uw hoge troon zoveel zegen en licht over wat ik voor U ga doen en zeggen, dat allen die het horen zullen, ontvlammen in een nieuw verlangen om U te beminnen en om U te bezitten in de tijd en in de eeuwigheid.' Montfort wordt zó dronken 'van zijn Bruid', 'van zijn Prinses', het Kruis, dat hij soms durft doorbreken tot verliefde uitroepen: 'Ma bien-aimée, o ma puissante princesse'. En van de heilige Geest neemt hij de woorden uit het achtste hoofdstuk van het Boek der Wijsheid: 'Ik had Haar lief en zocht Haar sinds mijn jeugd, zocht Haar te winnen als Bruid, want ik werd verliefd op Haar Schoonheid'. | |
[pagina 6]
| |
Rond diezelfde tijd schrijft hij aan zijn zus: 'Dat men mij lastere, dat men met mij spotte, dat men mijn goede naam verscheure, dat men mij in de gevangenis zette. Dat zijn kostbare geschenken. Dat zijn heerlijke spijzen. Dat is bekoorlijke grootheid. Het is de hofhouding en het noodzakelijk gevolg van de goddelijke Wijsheid, die Zij meebrengt in het huis van hen, waarin Zij wil wonen'. Het bezit van God als de Wijsheid, dàt is Montfort's zorg, dàt is zijn doel. De Eeuwige Wijsheid is het Ongeschapen Woord, de tweede Persoon van de H. Drieëenheid. Zij heeft van alle eeuwigheid het heerlijke Verlossingsplan uitgedacht en kwam Zelf als Mensgeworden Wijsheid op aarde. Als wij dan door Haar, door Jezus Christus dus, naar God moeten, dan zal het verstandig en wijs zijn te zien welke weg Zij genomen heeft naar ons. En het resultaat is dan: het hoofdmiddel, waardoor het plan van de Wijsheid werd bereikt, het Kruis. Daardoor heeft de Mensgeworden Wijsheid ons verlost. Maar de Menswording zelf geschiedde met die heerlijke medewerking van Maria... En dan is Montfort er bijna. Hij heeft reeds de twee grote middelen: het Kruis en Maria. Hoe verhouden die zich tot elkaar? Montfort weet, dat het Kruis het voornaamste is: 'Nooit het Kruis zonder Jezus, noch Jezus zonder het Kruis', zegt hij. Want 'De Wijsheid is het Kruis en het Kruis is de Wijsheid'. En opeens mag hij de sluitende synthese zien: 'Door de Allerheiligste Maagd Maria is Jezus Christus in de wereld gekomen, door Haar ook moet Hij regeren'. Dat is het, want Maria heeft Jezus gevormd en voorbereid voor het Kruis. Het is door Haar ook, dat de hele Christus, ook Zijn mystieke ledematen, moeten voorbereid worden tot het Kruis, tot de Wijsheid. | |
De Maria numquam satis.Al heeft Montfort over het Kruis die prachtige 'Brief aan de vrienden van het Kruis' geschreven, waarin hij het 'Si quis vult venire post me, abneget semetipsum, et tollat crucem suam et sequatur Me' van Christus aantoont en uitlegt als onze uiteindelijke opdracht, toch ligt zijn grote verdienste in het wijzen naar Maria. Want indien het waar is, dat de goddelijke Wijsheid Maria zo nauw betrokken heeft in het Verlossingsplan, indien het algemene Middelaresschap van Maria vervat is in de leer van de Kerk, dan moet aan Maria ook in de uitvoering van de Verlossing, de juiste plaats gegeven worden, die Haar door God daarin gegeven is. Als wij Maria immers zó inschakelen in onze heiliging, zoals | |
[pagina 7]
| |
dat door God is gewild, dan zullen wij daarin ook op de beste wijze slagen, want we volgen dan het plan van de Wijsheid. Montfort nu mocht inzien en aantonen welke onze houding moet zijn ten opzichte van Maria, hij heeft ons de ware en volmaakte toewijding aan de H. Maagd geleerd juist door te wijzen op onze en hare verhouding tot Christus. 'Als onze volmaaktheid bestaat in het gelijkvormig-, verenigd- en toegewijd-zijn aan Jezus-Christus, dan zal de volmaakste van alle toewijdingen zonder twijfel deze zijn, die ons het allermeest gelijkvormig maakt, verenigt en toewijdt aan Jezus Christus. Welnu, indien van alle schepselen Maria het meest gelijkvormig is aan Jezus Christus, dan volgt daaruit dat van alle toewijdingen, de toewijding aan de allerheiligste Maagd, Zijn heilige Moeder, het meest een ziel toegewijd en gelijkvormig maakt aan Onze Heer; dat, hoe meer een ziel toegewijd zal zijn aan Maria, des te meer zij het zal zijn aan Jezus Christus.' Dan toont Montfort aan de hand van de leer over het Mystieke Lichaam de consequenties van het voorafgaande: 'Als Jezus Christus, het Hoofd van de mensheid, in Haar geboren is, dan moeten ook, als noodzakelijk gevolg, de uitverkorenen, de ledematen van dit Hoofd, in Haar geboren worden. Een moeder brengt noch het hoofd zonder de ledematen, noch de ledematen zonder het hoofd ter wereld'. De conclusie is dan: indien Christus Maria als Moeder gewild heeft, dan ook moeten wij haar geestelijk moederschap over ons ten volle aanvaarden. En daar het kindschap culmineert in hoogst mogelijke afhankelijkheid, zal ook onze erkenning en beleving van Maria's moeder-zijn het hoogtepunt vinden in een zo groot mogelijke afhankelijkheid, en wel de afhankelijkheid, waarin Christus ons is voorgegaan bij de Menswording: 'De Onbevatbare heeft Zich laten omsluiten en bevatten door de kleine Maria, zonder iets van Zijn onmetelijkheid te verliezen; door de kleine Maria ook moeten wij ons op volmaakte wijze laten omvatten en geleiden, zonder enig voorbehoud'. Omdat de traditie het voor hem gereed gemaakt had, gebruikt Montfort voor die afhankelijkheid het woord: slavernij. Mede door zijn Augustijns pessimisme, dat Montfort van de Sulpitianen had geërfd, en door de loutere begripsinhoud van het woordje 'Slaaf', noemt Montfort - met zijn voorgangers - die afhankelijkheid van Maria, zoals Christus ze ons geleerd heeft: de slavernij van de H. Maagd. Toch staat hij niet op dat woord, want hij weet wel, dat 'verwaande en vitzuchtige mensen' er | |
[pagina 8]
| |
iets op zouden zeggen. Hij staat enkel op het afhankelijkheidsbegrip, omdat Christus daarheen gewezen heeft door Zijn voorbeeld. De heilige zegt dan ook: 'Wil men zich niet slaaf van de H. Maagd noemen, het zij zo. Men worde en noeme zich slaaf van Jezus Christus, dan is men het meteen van Maria'. De benaming 'Liefdeslavernij' en vooral de min of meer ongelukkige en verkeerd begrepen of verkeerd aangewende propaganda voor dit woord, waaraan dan soms ook nog een slechts uiterlijke 'slaafkesbeweging' beantwoordde, heeft al heel wat mensen afgehouden van Montfort's degelijke leer. Maar Montfort zelf is de grootste vijand van die valse devoties. In de reeds boven aangehaalde toespraak zei de Paus daarover: 'Et l'auteur du “Traité de la vraie dévotion à la Sainte Vierge” distingue en traits précis celle-ci d'une fausse dévotion plus ou moins superstitieuse, qui s'autoriserait de quelques pratiques extérieures ou de quelques sentiments superficiels'. Montfort geeft een degelijke en op het inwendige gerichte leer over onze juiste houding ten opzichte van Maria, zoals Christus ons door Zijn voorbeeld heeft onderwezen. Als hij over enkele oefeningen, uitwendige of inwendige, spreekt, is hij zeer sober en bescheiden. Hij wil niets opdringen, doch enkel helpen, raad geven. Hij is zoals steeds, de zielzorger, die de vrijheid en de genade eerbiedigt. Daarom kon de Paus in zijn toespraak zeggen: 'La vraie dévotion, celle de la tradition, celle de l'Eglise, celle, dirons-Nous, du bon sens chrétien et catholique, tend essentiellement vers l'union à Jésus, sous la conduite de Marie. Forme et pratique de cette dévotion peuvent varier suivant les temps, les lieux, les inclinations personnelles... l'Eglise laisse à ses enfants une juste marge de liberté. Elle a d'ailleurs conscience que la vraie et parfaite dévotion envers la sainte Vierge n'est point tellement liée à ces modalités qu'aucune d'elles puisse en revendiquer le monopole. Et voilà pourquoi... Nous souhaitons ardemment que... vous puissiez tous, dans le trésor des écrits et des exemples de notre saint, ce qui a fait le fond de sa dévotion mariale: sa ferme conviction de la très puissante intercession de Marie, sa volonté résolue d'imiter autant que possible les vertus de la Vierge des vierges, l'ardeur véhémente de son amour pour elle et pour Jésus'. Die woorden geven het evenwicht aan, waarin we de nieuwe heilige moeten zien. In dat evenwicht zegt hij ons: 'De Maria numquam satis', Maria is niet genoeg gekend noch bemind, en daarom moeten we naar God zelf gaan om te zien, hoe schoon Hij in Zijn Wijsheid Maria gemaakt heeft en welke verheven | |
[pagina 9]
| |
en voorname plaats Hij haar gaf om op onze beurt die plaats te erkennen door daden. Als we dan zo die mariale heilige-bij-uitstek beschouwen, dan wordt hij nog meer middeleeuwer voor ons, man van het zien zoals God het ziet, radicalist tot de verste consequenties. Dan moet het ons ook niet verwonderen dat meer dan ooit zijn invloed sterk is en stijgend, in deze catastrophale tijden van er-op of er-onder, zijn invloed die niet de zijne is, doch de Hare, en die van het kruis, die van God alleen. In alle werelddelen zijn millioenen leden van het Maria-Legioen bezield met Montfort's vuur, omdat hij in waarheid de leraar van het Legioen wordt genoemd. Allen strijden, actief of als gebedslid, voor de uitbreiding van Christus' rijk door Maria. Door de heiligverklaring heeft de Paus Montfort ook in onze tijden laten verdwalen. Moge die dwaaltocht het begin zijn van een schone volleinding. |
|