mensch, en modernen mensch.
De Werkgever, de samenleving, vraagt: ik moet antwoord geven met mijn werk.
Ben ik van mijn ideaal afgedwaald?
Ik kan stellig zeggen van niet.
Ik moest mijn vormen wijzigen om practische redenen, maar de wordende drang tot het universeele bleef dezelfde. Waar ik een ontwerp in praktijk bracht, zooals b.v. in Scheveningen was de algemeene idee alleen: beelden in verhouding zoowel in kleur als in vorm en in de deelen van 't algemeen zijn de reclames opgenomen.
Dit is geen gemakkelijke taak, daar er rekening te houden was met de afzonderlijke reclames en firma's, wier ontwerpen ik in 't geheel moest plaatsen: zoo werden de reclame-deelen reeële gegevens voor mijn abstract beelden, dus onstond abstract-reeële beelding. 2) In mjin intérieur werk 1917 voor Br. heb ik mijn ideen practisch verwerkt, met ander resultaat in het werk van 1927 (fototypografie).
Zoo als het verkeer in het moderne leven een zeer groote rol gaat spelen, zoo is het ook met de Reclame. Daarom zie ik er een prachtige taak in, voor de moderne beeldende schilders hun beeldend vermogen, in de meest moderne tijdsuiting te realiseeren.
Met de firma Miss Blanche cigarettefabriek heb ik ook getracht dit vraagstuk op te lossen.
Het proletariaat en de burgers wenschen alleen het banale in de kunst in 't algemeen, en in de reclame in 't bizonder en daardoor stoot ik mijn kop op harde -zeer harde keien.
Mijn doel is van boven af te dicteeren en ik zal met mijn kop de keien breken of- mijn kop vermorzelen op de keien.
Tot ziens, over 10 jaar.?!
1916 (I. III.)
V. Huszar.