ons physiek, van de natuurlijke structuur en functie der organismen, indien het kunstwerk deze dualiteit der natuur - zij het dan ook op ‘de wijze der kunst’ - in ons bewustzijn versterkt.
Heeft het Neo-Plasticisme de Symmetrie, geassosieerd met onze uiterlijke, lichamelijke structuur, ook al verworpen (en zeer te recht), zoo lag het op zijn weg ook het orthogonalisme, geassocieerd met onze natuurlijke organische structuur, als eenigst mogelijke uitdrukkingswijze te verwerpen. Dit nu doet het Elementarisme, dat door de onderdrukking eener starre statiek, een nieuwe geestelijke beweging, gepaard aan een nieuwe optiek, in ons oproept.
Het Elementarisme is daarom de zuiverste en tevens meest directe uitdrukkingswijze van den menschelijken geest, die noch links noch rechts, noch symmetrie, noch statiek, noch uitsluitend Horizontaal-Verticaal kent, doch steeds in révolte is, in contast met de natuur.
II. De constructiemethode van het Elementarisme grondt zich op de opheffing van positief en negatief door het schuine en wat de kleur aangaat door de dissonant.
Evenwichtige verhouding is niet eindresultaad. Het Elementarisme verwerpt het afstemmen der kleuren tot elkaar en elke kleur tot het geheel. (Het klassieke kompositiebegrip)! Het Elementarisme bekent zich tot DE KLEUR ALS MATERIE EN ALS ZELFSTANDIGE ENERGIE.
III. Het elementarisme verwerpt elke kunstmatige valeur en stelt daartegenover de contra-valeur, d.w.z. de variant, tegenover de invariant, de dissonant tegenover het contrast en tenslotte lijnsamenstellingen en materialen.
Het elementarisme stelt tegenover de evenwichtige verhoudings-composite van het neo-Plasticisme: EVENWICHTLOOZE CONTRA-COMPOSITIE als phenomeen eener tijdruimtelijke spanning van kleur, lijn of vlak, steeds in oppositie met de natuurlijke en architectonische structuur.
Het Elementarisme schakelt de architectuur als kunst geheel uit. Uit jarenlange ervaring en onderzoek is gebleken, dat kunst en architectuur totaal andere en onvereenigbare factoren zijn.
Het Elementarisme streeft bewust naar het einde der kunstnijverheid en stelt zich vijandig aan elke decoratieve toepassing der nieuwe beginselen. De Elementaristiche beginselen als architectuur doorgevoerd, brengen een elementaire architectuur voort, welke vrij is van esthetisch opzet.
IV. Het Elementarisme richt zich niet slechts tot de Kunst, de Architectuur en de voorwerpen, doch richt zich ook tot den levenden mensch en de gemeenschap. Het wil, individueel en collectief het levensbesef vernieuwen. Het wil den geest van verzet en révolte in de nieuwe komende generaties versterken en opwekken en rekent met een grooten schaar van jongeren, om collectief een wezenlijke, innerlijke vernieuwing onzer mentaliteit mogelijk to maken. Deze agitatie, welke inplaats van politisch, veel eerder psygologisch is, eischt een heroïsche spontaniteit op. Als psygologisch agitatorische beweging heet het Elementarisme PROFUNDISME.
De kunstvernieuwingen der laatste 20 jaren, hebben het niet kunnen verhinderen, dat individu en gemeenschap zich uitsluitend om materieele belangen bekommerd hebben. De materieele, natuurlijke welstand van individu of gemeenschap, gold en geldt nog immer als waardemeter. Totaal andere middelen dan de kunst zijn noodig om de mensch uit zijn onteerenden toestand (door de religie in de hand gewerkt) tot een nieuw optimistisch levensbesef te brengen. Het Elementarisme doet deze middelen aan de hand en sympathiseert met alle bewegingen (ook indien deze andere kunstbeginselen voorstaan) welke offers brengen aan de vernieuwing, bevrijding en verruiming van ons levensbesef.
De toenemende behoefte aan REALITEITS-beleving is niet te verwarren met een toename der materialistische levensopvatting.
Uit de oude en reeds vrijwel overwonnen dualiteit van geest en materie, is de realiteitsbeleving als het RESULTAAT te beschouwen.
Wezenlijk zijn geest-materie, begrippen van eigenschappen,