2. De nieuwe architectuur is elementair, d.w.z. zij ontwikkelt zich uit de elementen van den bouw; in den uitgebreidsten zin. Deze elementen als: functie, massa, vlak, tijd, ruimte licht, kleur, materiaal enz., zijn tegelijk beeldende elementen.
3. De nieuwe architectuur is economisch, d.w.z. zij organiseert hare elementaire middelen zoo zakelijk en spaarzaam mogelijk, zonder verspilling dezer middelen of materiaal.
4. De nieuwe architectuur is functioneel, d.w.z. zij ontwikkelt zich uit de nauwkeurige vaststelling der practische eischen welke zij in een helder grondplan vastlegt.
5. De nieuwe architectuur is vormloos en toch bepaald, d.w.z. zij kent geen a priori aangenomen esthetische vormschema; geen vorm (in den zin der koekenbakkers), waarin zij de functioneele ruimten, uit de practische wooneischen ontstaan, giet.
In tegenstelling met alle stijlen van voorheen, kent de nieuwe architectonische methode geen in zich gesloten typus, geen grondvorm.
De indeeling der functioneele ruimten is streng bepaald door rechthoekige vlakken, welke aan zich geen individueelen vorm hebben, daar ze hoewel begrensd, (het eene vlak door het andere) tot in het oneindige uitgebreid gedacht kunnen worden, waardoor een koôrdinaat-systeem ontstaat, waarvan de verschillende punten op een gelijk aantal punten in de universeele, open ruimte, zou correspondeeren.
Hieruit volgt, dat de vlakken een directe spanningsverhouding met de open (exterieure) ruimte hebben.
6. De nieuwe architectuur heeft het begrip monumentaal onafhandelijk gemaakt van groot en klein (aangezien het woord ‘monumentaal’ verbruikt is zet zij daarvoor in de plaats het woord ‘beeldend’). Zij heeft gedemonstreerd, dat alles is door verhouding, verhouding van het een tot het ander.
7. De nieuwe architectuur kent geen enkel passief moment. Zij heeft het gat (in de muur) overwonnen. Het venster heeft als openheid, tegenover de geslotenheid van het wandvlak, een actieve beteekenis. Nergens ontstaat een gat of een leegte, alles is door zijn contrast streng bepaald. (Men vergelijke de verschillende contra-constructies, waarin de elementen, waaruit de architectuur bestaat, vlak, lijn en massa, los in 3- ruimtelijke verhouding zijn geplaatst). afb: Bijlage
8. De plattegrond. - De nieuwe architectuur heeft den wand doorbroken en zoodoende de gescheidenheid van binnen en buiten te niet gedaan.
De wanden dragen niet meer; zij zijn tot steunpunten teruggebracht. Hierdoor ontstaat een nieuwe, open plattegrond, totaal verschillend van de klassieke, daar binnen-en buitenruimten elkaar doordringen.
9. De nieuwe architectuur is open. Het geheel bestaat uit één ruimte, welke al naar de functioneele eischen wordt ingedeeld. Deze indeeling geschiedt door scheidingsvlakken (intérieur) of door beschuttingsvlakken (exterieur).
De eerste, welke de verschillende functioneele ruimten van elkaar scheiden, kunnen mobiel zijn d.w.z. de scheidingsvlakken (de vroegere binnenmuren) kunnen door beweegbare schermen of platen (waartoe ook de deuren gerekend moeten worden) vervangen worden. In een volgend stadium harer ontwikkeling, zal de plattegrond geheel moeten verdwijnen. De in 2 afmetingen geprojecteerde ruimtencompositie, vastgelegd in een plattegrond, zal vervangen worden door een nauwkeurige calculatie der constructie, een calculatie, welke het draagvermogen tot de eenvoudigste maar de meest weerstandbiedende steunpunten zal hebben terug te brengen. Hiertoe zal ons de euclydische- mathematica geen diensten meer kunnen bewijzen, doch met de non-euclydische berekeningen in vier afmetingen, zal dit gemakkelijk vallen.