Slechts op deze grondslagen is het mogelijk een Internationale van scheppende krachten te vormen.
Naast de opgave reeds heden beeldende problemen in de praktijk op te lossen, bestreeft deze internationale aan de komende generatie de bruikbaarheid der reeële beelding voor haar leven te bewijzen, tegenover de onbruikbaarheid der overheerschend-individualistische kunstproduktie eener afstervende generatie.
(Losse produkten zijn voor ons nog slechts te verantwoorden in zooverre zij nieuwe mogelijkheden stellen, welke in het reeële leven nog niet verwerkelijkt werden).
Deze Internationale berust alzoo niet op gevoelsgronden (humanistische of dergelijke; ‘algemeene menschenliefde’) maar dankt haar ontstaan aan dezelfde elementaire amoralistische voorwaarden als wetenschap, techniek en handel: de noodzakelijkheid kollektief-beeldend inplaats van individueel-intuitief te reageeren.
Tot ontwikkeling en voltooiing onzer persoonlijkheid zijn wij (en allen) gedwongen de scheppende arbeid te organiseeren.