De Stijl 2 1921-1932
(1968)– [tijdschrift] Stijl, De– Auteursrechtelijk beschermdAldo Camini
| |
[pagina 226]
| |
waarop de Germanen zich genesteld hebben) de zelvernietiging verhaast. Noch naar links noch naar rechts is het leven te verantwoorden, te bestendigen of te stabiliseeren. Het eenige redmiddel dat ons van de dramatische bezigheid van ons bestaan vrijmaakt, is gelegen in de noodzakelijkheid zich aandoeningloos, ja automathisch tegenover de levensgebeurtenissen te gedragen. Aan het objectiveersysteem ontkomen wij evenwel niet. Een kritische houding blijven wij toch immer innemen en zooals wij door middel van de jacht, den spraak, de wetenschap, de religie, de kunst aanvingen natuur en supra-natuur van ons af te stooten, d.w. z ons ten opzichte van het leven als geheel te objectiveeren, zoo zullen wij eindigen, met ons ‘zelf’ van ‘ons’ af te stooten - om ten slotte het universum, met ons zelf daarin van ‘ons’ af te stooten. Wat dit ‘ons’ dan zal zijn laat zich uit onze 3-dimensionale levenskennis natuurlijk niet verklaren. In de nieuwe afmeting, waarin we aan ons objectiveersysteem voortzetten en voltooien (?) zal 'n punt moeten worden ingenomen, dat met ons wezen van heden samen valt; maar ook dit punt zal weder een groep vertegenwoordigen, waarvan elk zich weer splitsen laat. Tusschen - en + zal steeds weder een nieuwe splitsing (uit een organische eenheid) mogelijk zijn. Daarop berust ook de sexueele uitdrukking onzer levenskracht, welke zich direct aan elken boom, aan elk grasje of gewasje laat controleeren.
Voor hen, die reeds eenigszins geoefend zijn, zich in de dimensie van het electrische denken te bewegen zullen reeds beseffen, dat uit de hierboven in denkbeeldgroepen aangeduide waarheid volgt: de ontkenning van de schepping, niet slechts der historisch-evangelische, of de hysterisch-mythologische, maar eveneens de ontkenning van de transcendentale, van niets in iets. De nieuwe wetenschappen (hoe inexact ze ook zijn) zullen te bewijzen hebben, dat het voorhanden zijn eener ongeschapen eenheid van energie-materie de universeele grond of oerstof is, welke door de polaire spanning van traagheid en destructie tot organisme komt, terwijl elk organisme weder tot splitsing (geestelijke of physieke voortplanting) komt en zich evenals de arm aan ons lichaam in 1-2-5 vermeerdertGa naar voetnoot1.
Van uit een andere afmeting dan die welke wij ons geometrisch als de euclidische gedacht hebben, laat zich het leven formuleeren als een systeem van splitsing tusschen de polaire spanning van - en +. Het uitbreidingslooze, het punt laat zich dus nergens vinden. Integendeel: slechts groepen van getallen (elk getal weder oneindig deelbaar) welke in beginsel alle afmetingen van ruimte en tijd bevatten. Dat hierdoor de twee uitersten: het denkbare, tastbare en het transcendentale of god, totaal vervallen, spreekt van zelf.
En hierdoor worden religie, philosophie en mathematica bij de rekenkunde ingelascht. |
|